Schrif­te­lijke vragen preven­tieve wolven­maat­re­gelen ter bescherming schapen


Indiendatum: 7 jul. 2020

Geacht college,

Sinds een aantal jaar is de wolf weer aanwezig in Nederland. In de provincie Gelderland zijn de Noord- en Midden-Veluwe aangeduid als leefgebied voor de wolf. Ook in de provincie Drenthe lijkt de wolf voor te komen. Onlangs heeft een rondzwervende wolf in de provincie Noord-Brabant herhaaldelijk een groot aantal schapen aangevallen. Toch is het merendeel van de Nederlandse bevolking voorstander van een (natuurlijke) terugkeer van de wolf. In de provincie Limburg zijn de afgelopen 2,5 jaar 6 bevestigde wolvenaanvallen op schapen geweest, waarbij 20 schapen gedood werden. Het valt dan ook niet uit te sluiten dat de wolf zich binnen afzienbare tijd meermaals in Limburg zal vertonen, gelet op de aanzienlijke hoeveelheden schapenkuddes die er zijn in onze provincie. Preventieve maatregelen zijn dan ook nodig. Het belang hiervan wordt ook door het college onderschreven. De wolf is immers een beschermde diersoort naar Europees recht; EU-lidstaten moeten wolvenpopulaties in stand houden. In de provincies Gelderland en Drenthe zijn daartoe Gebiedscommissies voor wolven ingesteld. Dit leidt bij de Partij voor de Dieren-fractie tot de volgende vragen.

Vraag 1) De PvdD vindt het van groot belang dat nog vóór wolvenincidenten in Limburg plaatsvinden er een gericht plan klaarligt, waardoor er direct geschakeld kan worden. Is het college dit met de PvdD-fractie eens? Aangezien juist rondtrekkende wolven schapen aanvallen; heeft het college al nagedacht over hoe zij zich gaat voorbereiden op rondtrekkende wolven?

Vraag 2) Hoe denkt het college over het instellen van een ‘Gebiedscommissie preventie wolvenschade Limburg’? Is het ook bereid een dusdanige commissie ex artt. 82 jo. 158 lid 1 sub a Provinciewet in het leven te roepen en te financieren? Zo ja, welke partijen denkt het college bij deze commissie te betrekken?

Schapenhouders moeten in wolventerritoria gebruikmaken van een faunaschadepreventiekit. Uit empirisch onderzoek blijkt dat het beschermen van schapen met enkel elektrische rasters onvoldoende is tegen wolven. Wolvendeskundigen waarschuwen hiervoor. Een wolf dringt vroeg of laat de rasters binnen, hetgeen resulteert in een “balzaal voor wolven”: de schapen kunnen wel wegrennen, maar kunnen nergens heen. Sterker, een wolf zal dan jagen op alles dat beweegt en daardoor meer schade aanrichten onder kuddes. Het enkel plaatsen van elektrische rasters is dan ook onvoldoende. Volgens deskundigen zou er gebruik gemaakt moeten worden van verschillende maatregelen ter bescherming van schapen tegen wolven. Een en/en-verhaal dus: meerdere bewezen conflictpreventiemaatregelen gecombineerd. Vooral het gebruik van kuddebewakingshonden in Nederland is nog niet ingeburgerd. In Duitsland worden deze al ingezet in combinatie met elektrische rasters. Dit zijn dan ook de meest effectieve maatregelen tegen aanvallen van wolven.

Vraag 3) Het college stelt dat preventieve maatregelen prioriteit hebben. Beschikt de provincie Limburg over preventieve, wolfwerende maatregelen? Zo ja, over welke en wil zij deze ter beschikking stellen aan schapenhouders? Zo nee, welke preventieve maatregelen denkt zij te nemen?

Vraag 4) Hoe staat het college tegenover de inzet van kuddebewakingshonden? Heeft het al contact gehad met organisaties die gespecialiseerd zijn in kuddebewakingshonden?

Vraag 5) Er zou een proef met kuddebewakingshonden en elektrische rasters plaatsvinden in samenwerking met Stichting IKL. Waarom is deze niet doorgezet? Erkent het college de urgentie en de wenselijkheid van een dusdanige proef?

Vraag 6) Is het college bereid een nieuwe pilot te financieren waarbij een kudde schapen bewaakt wordt door kuddebewakingshonden gecombineerd met elektrische rasters en nachtkralen?

Vraag 7) In het Interprovinciaal wolvenplan is opgenomen dat per 1 januari 2022 schapenhouders zouden moeten kunnen aantonen dat zij preventieve maatregelen getroffen hebben om in aanmerking te komen voor schadevergoeding. Immers, voor zowel wild als schapenkuddes dient dierenwelzijn voorop te staan. De PvdD onderschrijft dit. Hoe gaat het college deze datum interpreteren en hoe gaat het schapenhouders schadeloosstellen? Welke te nemen voorzorgsmaatregelen heeft het College vanaf 2022 voor ogen?

Biodiversiteit en duurzaamheid zijn anno 2020 belangrijker dan ooit. Natuurlijke begrazing draagt hieraan bij. Uiteraard met respect voor natuur en wild. Vernieuwing en innovatie zijn hier echter bij noodzakelijk.

Vraag 8) Kleinschalige kuddes dragen meer bij aan biodiversiteit en duurzaamheid dan grootschalige kuddes. Is het college bereid bij het beheer van Limburgse natuurgebieden en de begrazing hiervan gebruik te maken van kleinere, duurzamer kuddes ter begrazing?

Vraag 9) Wil het college deze kleinschalige schapenhouders betrekken bij de (eventueel) op te richten Gebiedscommissie, zoals in Drenthe en Gelderland het geval is? Wil het ook deskundigen qua wolvenconflictpreventie uitnodigen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 10) Om de biodiversiteit zoveel mogelijk te vergroten dient begrazing plaats te vinden met respect voor wild en natuur. Hier zijn speciale certificaten voor in het leven geroepen. Deze worden toegekend aan herders die respect voor wild en natuur hebben door middel van o.a. conflictpreventieve bedrijfsvoering, maar tegelijk ook dierenwelzijn voor hun kuddes vooropstellen. Wil het college voorrang geven aan deze gecertificeerde herders bij aanbesteding van begrazingsopdrachten? Zo nee, waarom niet?

Vraag 11) Is het college bereid de begrazingseffecten op de biodiversiteit te meten? Zo ja, hoe gaat het dit aanpakken en in welk opzicht wil het dit anders doen dan nu het geval is? Zo nee, waarom niet?

Bij voorbaat dank voor beantwoording van deze vragen binnen de daarvoor geldende termijn.

Met vriendelijke groet,

Pascale Plusquin

Partij voor de Dieren

Indiendatum: 7 jul. 2020
Antwoorddatum: 18 aug. 2020


Vraag 1) De PvdD vindt het van groot belang dat nog vóór wolvenincidenten in Limburg plaatsvinden er een gericht plan klaarligt, waardoor er direct geschakeld kan worden. Is het college dit met de PvdD-fractie eens? Aangezien juist rondtrekkende wolven schapen aanvallen; heeft het college al nagedacht over hoe zij zich gaat voorbereiden op rondtrekkende wolven?

De provincies hebben, als voorbereiding op de komst van wolven, in 2019 een gezamenlijk wolvenplan opgesteld, waarin het beleid op het vlak van tegemoetkomingen in schade en preventie is weergegeven. Dit plan is terug te vinden op https://www.bij12.nl/wp-content/uploads/2019/01/Interprovinciaal- wolvenplan.pdf. De uitvoering van het plan is grotendeels in handen gegeven aan BIJ12, de interprovinciale uitvoeringsorganisatie, die onder meer voorziet in monitoring, de beoordeling van meldingen, taxaties van schade, tegemoetkomingen aan dierhouders en voorlichting over preventieve maatregelen. De uitvoering is inmiddels volledig operationeel.

Vraag 2) Hoe denkt het college over het instellen van een ‘Gebiedscommissie preventie wolvenschade Limburg’? Is het ook bereid een dusdanige commissie ex art. 82 jo.158 lid 1 sub a Provinciewet in het leven te roepen en te financieren? Zo ja, welke partijen denkt het college bij deze commissie te betrekken?

Het wolvenplan voorziet er in om na vestiging van een wolf in een gebied (daarvan is sprake bij een aanwezigheid van minimaal 6 maanden) het gebied aan te wijzen als wolventerritorium. In dit gebied wordt het risico op het optreden van schade bij dierhouders beschouwd als voorzienbaar. In een dergelijk gebied kan dan een schadepreventieplan worden opgesteld door een wolvencommissie waarin de dierhouders, terreinbeheerders en deskundigen zijn vertegenwoordigd. Van deze situatie is in Limburg op dit moment geen sprake; tot nu toe zijn er enkel zwervende wolven in Limburg vastgesteld, die de provincie snel weer hebben verlaten.

Vraag 3) Het college stelt dat preventieve maatregelen prioriteit hebben. Beschikt de provincie Limburg over preventieve, wolfwerende maatregelen? Zo ja, over welke en wil zij deze ter beschikking stellen aan schapenhouders? Zo nee, welke preventieve maatregelen denkt zij te nemen?

Het toepassen van preventie is een eerste verantwoordelijkheid van grondeigenaren en/of grondgebruikers. Om de inzet van preventieve maatregelen te stimuleren hebben wij op grond van de Natuurvisie jaarlijks een budget van € 200.000 per jaar beschikbaar gesteld voor de preventie van faunaschade, ook om wolvenschade te voorkomen. Op 23 juni jl. heeft ons college hiervoor de subsidieregeling inrichting landelijk gebied (SILG), paragraaf 2.5 opnieuw opengesteld. Daarnaast beschikt de provincie over flexibele elektrische rasters die kunnen worden uitgeleend aan agrariërs om faunaschade te voorkomen. Deze zijn geschikt om snel een tijdelijke voorziening te treffen wanneer zich wolvenschade voordoet. Elektrische rasters zijn in de regel voldoende om schapen tegen wolven te beschermen. Dit blijkt onder meer uit de toepassing daarvan in Duitsland. Aanvullende maatregelen, zoals de inzet van kuddebewakingshonden, kunnen de effectiviteit echter wel vergroten.

Vraag 4) Hoe staat het college tegenover de inzet van kuddebewakingshonden? Heeft het al contact gehad met organisaties die gespecialiseerd zijn in kuddebewakingshonden?

De toepasbaarheid van kuddebewakingshonden in Nederland is onderzocht in een pilotproject in Overijssel. De uitkomst is dat deze vorm van schadepreventie ook in Nederland perspectief kan bieden voor schapenhouder. Wel vergt de inzet van bewakingshonden veel afstemming met de omgeving in de vorm van voorlichting aan omwonenden, recreanten en passanten. Omdat de resultaten uit Overijssel niet zonder meer kunnen worden gekopieerd naar Limburg zijn wij voornemens ook een proef in Limburg te ondersteunen. Hierover hebben wij contact gehad met het IKL en de organisatie Canine Efficiency.

Vraag 5) Er zou een proef met kuddebewakingshonden en elektrische rasters plaatsvinden in samenwerking met Stichting IKL. Waarom is deze niet doorgezet? Erkent het college de urgentie en de wenselijkheid van een dusdanige proef?

Wij zijn in overleg met het IKL over het uitvoeren van voorbeeldprojecten voor schadepreventie. Deze projecten zijn nog niet van de grond gekomen omdat het in 2019 moeilijk bleek om voldoende cofinanciering te vinden. Inmiddels is hiervoor een oplossing gevonden en zal dit project in 2020 kunnen starten. Ook met vereniging Oos Mergelland Sjaop hebben wij contact gehad over het stimuleren van preventieve maatregelen bij schapenhouders.

Vraag 6) Is het college bereid een nieuwe pilot te financieren waarbij een kudde schapen bewaakt wordt door kuddebewakingshonden gecombineerd met elektrische rasters en nachtkralen?

Ja, wij zijn bereid om een dergelijke pilot te subsidiëren.

Vraag 7) In het Interprovinciaal wolvenplan is opgenomen dat per 1 januari 2022 schapenhouders zouden moeten kunnen aantonen dat zij preventieve maatregelen getroffen hebben om in aanmerking te komen voor schadevergoeding. Immers, voor zowel wild als schapenkuddes dient dierenwelzijn voorop te staan. De PvdD onderschrijft dit. Hoe gaat het college deze datum interpreteren en hoe gaat het schapenhouders schadeloosstellen? Welke te nemen voorzorgsmaatregelen heeft het College vanaf 2022 voor ogen?

In het interprovinciaal wolvenplan is er voor gekozen om de periode tot 1 januari 2022 te benutten om ervaring op te doen met schadepreventie, en onderzoek te doen naar de toepasbaarheid van maatregelen, onder meer in proefprojecten. Gedurende deze periode wordt er niet getoetst op de aanwezigheid van preventieve maatregelen bij verzoeken om tegemoetkoming in schade die is veroorzaakt door wolven. Het te voeren beleid na 1 januari 2022 wordt mede bepaald aan de hand van een evaluatie van de proefprojecten, wij willen hier niet op vooruit lopen.

Vraag 8) Kleinschalige kuddes dragen meer bij aan biodiversiteit en duurzaamheid dan grootschalige kuddes. Is het college bereid bij het beheer van Limburgse natuurgebieden en de begrazing hiervan gebruik te maken van kleinere, duurzamer kuddes ter begrazing?

Schaapskuddes worden in Limburg door de terreinbeheerders ingezet in het beheer van onder meer heides en hellinggraslanden, zij maken hiervoor afspraken met schapenhouders. De provincie subsidieert het natuurbeheer maar bepaalt niet de inzet en de omvang van de kuddes.

Vraag 9) Wil het college deze kleinschalige schapenhouders betrekken bij de (eventueel) op te richten Gebiedscommissie, zoals in Drenthe en Gelderland het geval is? Wil het ook deskundigen qua wolvenconflictpreventie uitnodigen? Zo nee, waarom niet?

Wanneer er bij een vestiging van een wolf in Limburg een commissie wordt opgericht, dan worden daarbij ook de kleinschalige schapenhouders betrokken. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van deskundigheid op het vlak van de preventie van wolvenschade.

Vraag 10) Om de biodiversiteit zoveel mogelijk te vergroten dient begrazing plaats te vinden met respect voor wild en natuur. Hier zijn speciale certificaten voor in het leven geroepen. Deze worden toegekend aan herders die respect voor wild en natuur hebben door middel van o.a. conflictpreventieve bedrijfsvoering, maar tegelijk ook dierenwelzijn voor hun kuddes vooropstellen. Wil het college voorrang geven aan deze gecertificeerde herders bij aanbesteding van begrazingsopdrachten? Zo nee, waarom niet?

Nee, de provincie is niet zelf opdrachtgever van begrazingsprojecten. De grondeigenaar bepaalt zelf wie wordt ingeschakeld bij het beheer. We zijn wel bereid het belang van schadepreventie onder de aandacht te brengen van de terreinbeheerders.

Vraag 11) Is het college bereid de begrazingseffecten op de biodiversiteit te meten? Zo ja, hoe gaat het dit aanpakken en in welk opzicht wil het dit anders doen dan nu het geval is? Zo nee, waarom niet?

De provincie voert monitoringsonderzoek uit in het kader van de Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer, door broedvogel- en plantenkarteringen. Hiermee wordt het resultaten van het natuurbeheer gevolgd. Dit richt zich ook op de terreinen die worden begraasd.

Gedeputeerde Staten van Limburg

voorzitter

secretaris