Schrif­te­lijke vragen Plusquin Over gronddeal Water­schap Limburg met wethouder gemeente Venray


Indiendatum: 15 jan. 2021

Geacht college,

Met verbazing heeft de fractie van de Partij voor de Dieren kennis genomen van de volgende publicaties in het NRC. Deze kwestie is relevant zowel in het kader van het interbestuurlijk toezicht als de uitvoering van natuur- en landschapstaken. Bovenstaande artikelen leiden tot de volgende vragen:

Vraag 1) Hoe beoordeelt het college als interbestuurlijk toezichthouder van zowel Waterschap en gemeente Venray de gang van zaken met betrekking tot de gronddeal tussen het Waterschap en wethouder Loonen?

Vraag 2) Is het college van mening dat het van integer en grondwettelijk handelen getuigt dat de uitgever van het Vernrayse weekblad Peel en Maas door zowel Waterschap als gemeente onder druk is gezet om niet over de kwestie van de gronddeal te publiceren? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3) Was het college bij de verkoop van de provinciale gronden aan het Waterschap ervan op de hoogte dat de gronden meteen weer zouden doorverkocht, en aan wie?

Vraag 4) Welke voorwaarden zijn er door de provincie verbonden aan de verkoop van de gronden aan het Waterschap?

Vraag 5) De grond is door het waterschap aan de wethouder verkocht bij wijze van “side deal”, omdat het waterschap niet bereid was te onteigenen terwijl dat (aldus hoogleraar onteigeningsrecht Sluysmans) zonder meer gekund had. Hoe beoordeelt GS in het kader van het interbestuurlijk toezicht het handelen van het Waterschap?

Vraag 6) Acht GS het aanvaardbaar, vanuit de publieke taken van het waterschap, dat, aldus de akte van levering, het waterschap de kosten op zich neemt van de aanvraag voor noodzakelijke bestemmingsplanwijziging?

Vraag 7) Acht het college deze onderhandse gronddeal in strijd met het grondrecht en/of het algemeen belang? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan de deal voor schorsing of vernietiging bij de Kroon worden aangedragen, en is GS daartoe bereid?

Vraag 8) Welke voorwaarden zijn er door de provincie verbonden aan de verstrekking van de subsidie voor natuurontwikkeling?

Vraag 9) Hoeveel subsidie is er verstrekt voor het betreffende terrein uit het budget van natuurontwikkeling de afgelopen 10 jaar?

Vraag 10) In het NRC-artikel lezen we dat er 500 koeien koeien van de familie Loonen rondlopen op de 37 hectare waarvoor de SKNL-subsidie is verstrekt. Dat komt neer op 13,51 koe per hectare. Kan het college uiteenzetten hoeveel koeien er per hectare mogen rondlopen bij extensiever begrazing in natuurgebieden?

Vraag 11) Op welke manier is gecontroleerd dat de voorwaarde in de verkoopacte, dat per hectare niet meer dan een bepaalde hoeveelheid ruige stalmest jaarlijks mocht worden aangebracht, is nageleefd?

Vraag 12) Kan het college aangeven wat voor en na de gronddeal in 2016 de bestemming was van de 37 hectares? 2016 heeft er kennelijk een afwaardering plaatsgevonden naar natuur, inmiddels zijn we 5 jaar verder. Kan het college aangeven welke natuurdoelen gerealiseerd zijn?

Vraag 13) Gemeente Venray heeft aangegeven een feitenonderzoek te doen, het Waterschap gaat een extern integriteitsonderzoek laten doen. Is het college voornemens vanuit haar rol als interbestuurlijk toezichthouder en als verantwoordelijke voor de subsidieverlening inzake natuurtaken ook een onderzoek naar zowel het handelen van het Waterschap als gemeente Venray in deze kwestie alsook de doelmatigheid en rechtmatigheid van de subsidievertrekkingen te laten uitvoeren? Zo nee, waarom niet?

Gaarne beantwoording van bovenstaande vragen binnen de daarvoor geldende termijn.

Pascale Plusquin

Partij voor de Dieren

Indiendatum: 15 jan. 2021
Antwoorddatum: 22 jul. 2021

De beantwoording van de schriftelijke vragen heeft langer geduurd dan gebruikelijk, omdat gekozen is om de uitkomsten van de onderzoeken van de gemeente Venray en het Waterschap Limburg af te wachten.

Vraag 1) Hoe beoordeelt het college als interbestuurlijk toezichthouder van zowel waterschap en gemeente Venray de gang van zaken met betrekking tot de gronddeal tussen het waterschap en wethouder Loonen?

Eén van de taken van provincies is interbestuurlijk toezicht, het toezicht houden op de uitvoering van de wettelijke taken door gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen. De gemeenteraden en algemene besturen controleren eerst hierbij zelf of hun gemeente, waterschap of gemeenschappelijke regeling het goed doet. De informatie verkregen uit deze horizontale verantwoording toetst Provincie Limburg periodiek. Het College heeft kennis genomen van de resultaten van de onderzoeken die inmiddels door zowel de gemeente Venray als het Waterschap Limburg zijn uitgevoerd en ziet op basis van de thans bij ons bekende resultaten geen aanleiding tot verdere actie van de zijde van ons College. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de provincie geen partij in de betreffende gronddeal was en hierin ook geen actieve of toetsende betrokkenheid had.

Vraag 2) Is het college van mening dat het van integer en grondwettelijk handelen getuigt dat de uitgever van het Venrayse weekblad Peel en Maas door zowel waterschap als gemeente onder druk is gezet om niet over de kwestie van de gronddeal te publiceren? Zo nee, waarom niet?

Op grond van het bepaalde in artikel 38 van de ‘Verordening van Provinciale Staten van de Provincie Limburg bevattende het reglement van orde van Provinciale Staten van Limburg 2021’, moeten door Statenleden ingediende schriftelijke vragen betrekking hebben op door ons college ‘gevoerd bestuur’. In het in uw vraag geduide geval is geen sprake van door ons college gevoerd bestuur, met andere woorden: als college hebben we geen bevoegdheid om een oordeel te geven over de door u geschetste casus. In het algemeen is het ongepast en onverstandig om de media onder druk te zetten.

Vraag 3) Was het college bij de verkoop van de provinciale gronden aan het Waterschap ervan op de hoogte dat de gronden meteen weer zouden doorverkocht, en aan wie?

Zie antwoord vraag 4.

Vraag 4) Welke voorwaarden zijn er door de provincie verbonden aan de verkoop van de gronden aan het waterschap?

In relatie tot het project Loobeek heeft een tweetal grondtransacties plaatsgevonden tussen de Provincie en het toenmalige Waterschap Peel en Maasvallei c.q. Waterschap Limburg. De eerste transactie betreft de grondruil met het toenmalige Waterschap Peel en Maasvallei (WPM) in 2016 (GS 2015/89759). Het ging hierbij over het overdragen van gronden met betrekking tot de projecten Loobeek en Tungelroysebeek. Hierbij is conform afspraken ruim 50 ha agrarische grond door de provincie verkocht aan WPM en ruim 22 ha natuurgrond van WPM aangekocht. De akte is op 20 april 2016 gepasseerd. De provincie was middels de GS nota ervan op de hoogte dat de door haar verkochte gronden zouden worden ingezet voor de doelstellingen van het project Loobeek. Niet bekend was wie uiteindelijk de eigenaar van de gronden in de eindsituatie zou worden. De tweede transactie betreft de verkoop van natuurgrond in april 2020 van de Provincie aan het Waterschap Limburg. Het ging hierbij om de verkoop van 14,4 ha natuurgrond met een Kwalitatieve Verplichting om de ingerichte natuur in stand te houden. Deze Kwalitatieve Verplichting is ook van toepassing op 3,9 ha aanpalende grond die op dat moment reeds in bezit waren van het waterschap. De Kwalitatieve Verplichting is via een notariële akte vastgelegd. Dit betekent dat bij verkoop de verplichtingen overgaan op de nieuwe eigenaar. De verplichting heeft betrekking op verschillende beheertypen. Via de Kwalitatieve Verplichting zijn de verschillende beheertypen op het perceel gewaarborgd. Ook is er een boeteclausule opgenomen in geval van het niet nakomen van de verplichting. De akte is op 28 april 2020 gepasseerd. Het was bij de provincie bekend dat het waterschap de gronden – met uitzondering van het gedeelte dat is ingericht is als waterloop en meanderstrook – te willen betrekken in een transactie met de heer J. Loonen en Maatschap Loonen (RO nota d.d. 14 april 2020).

Vraag 5) De grond is door het waterschap aan de wethouder verkocht bij wijze van “side deal”, omdat het waterschap niet bereid was te onteigenen terwijl dat (aldus hoogleraar onteigeningsrecht Sluysmans) zonder meer gekund had. Hoe beoordeelt GS in het kader van het interbestuurlijk toezicht het handelen van het waterschap?

Verwezen wordt naar het gestelde bij het antwoord op vraag 1.

Vraag 6) Acht GS het aanvaardbaar, vanuit de publieke taken van het waterschap, dat, aldus de akte van levering, het waterschap de kosten op zich neemt van de aanvraag voor noodzakelijke bestemmingsplanwijziging?

De gemaakte afspraak is het resultaat van de onderhandeling tussen betreffende partijen. Op grond van het bepaalde in artikel 38 van de ‘Verordening van Provinciale Staten van de Provincie Limburg bevattende het reglement van orde van Provinciale Staten van Limburg 2021’, moeten door Statenleden ingediende schriftelijke vragen betrekking hebben op door ons college ‘gevoerd bestuur’. In het in uw vraag geduide geval is geen sprake van door ons college gevoerd bestuur, met andere woorden: als college hebben we geen bevoegdheid om een oordeel te geven over de door u geschetste casus.

Vraag 7) Acht het college deze onderhandse gronddeal in strijd met het grondrecht en/of het algemeen belang? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan de deal voor schorsing of vernietiging bij de Kroon worden aangedragen, en is GS daartoe bereid?

Verwezen wordt naar het gestelde bij het antwoord op vraag 1. Het voordragen van de deal voor schorsing of vernietiging bij de Kroon door ons college is dan ook niet aan de orde

Vraag 8) Welke voorwaarden zijn er door de provincie verbonden aan de verstrekking van de subsidie voor natuurontwikkeling?

Zie antwoord vraag 9.

Vraag 9) Hoeveel subsidie is er verstrekt voor het betreffende terrein uit het budget van natuurontwikkeling de afgelopen 10 jaar?

Het betreffende terrein maakt deel uit van het project Loobeekdal. Strikt genomen zijn er door de provincie hier geen subsidies verstrekt voor natuurontwikkeling. Wel zijn er door de provincie voor het project financiële middelen ter beschikking gesteld (€ 4,2 miljoen) gebaseerd op de benodigde grondverwerving voor natuur, inrichting en afwaardering van de grondwaarde van agrarische naar natuurwaarde. E.e.a. is vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst Loobeekdal d.d. 9 juni 2010 en het bijbehorende Inrichtingsplan Loobeekdal d.d. 13 november 2009. Voor de gronden zijn (nog) geen natuurbeheersubsidies (SVNL) aangevraagd.

Vraag 10) In het NRC artikel lezen we dat er 500 koeien van de familie Loonen rondlopen op de 37 hectare waarvoor de SKNL subsidie is verstrekt. Dat komt neer op 13,51 koe per hectare. Kan het College uiteenzetten hoeveel koeien er per hectare mogen rondlopen bij extensiever begrazing in natuurgebieden?

Voor de in 2020 door de provincie aan het Waterschap verkochte natuurpercelen geldt dat deze moeten voldoen aan de beheertypen genoemd in de Kwalitatieve Verplichting. In de Kwalitatieve Verplichting is een verwijzing opgenomen naar de Index Natuur en Landschap. Hierin staat een beschrijving van de beheertypen en een beheeradvies. Indien de eigenaar niet voldoet aan de Kwalitatieve Verplichting kan door de Provincie handhavend worden opgetreden. De eigenaar is zelf verantwoordelijk hoe hij het beheertype realiseert (doelvoorschrift). We schrijven dus niet voor hoeveel koeien er per hectare toegestaan zijn. In de praktijk is er uiteraard wel een relatie tussen de begrazingsdruk en het in stand houden van beheertypen.

Vraag 11) Op welke manier is gecontroleerd dat de voorwaarde in de verkoopakte, dat per hectare niet meer dan een bepaalde hoeveelheid ruige stalmest jaarlijks mocht worden aangebracht, is nageleefd?

De Kwalitatieve Verplichting gaat over de instandhouding en realisatie van de natuurbeheertypen en dat het niet is toegestaan handelingen uit te voeren die dat belemmeren, bemoeilijken of verhinderen. In het geval van de door de provincie verkochte natuurgronden is in de akte niets opgenomen over eventuele bemesting. Daarop wordt door de provincie toezicht gehouden en zo nodig gehandhaafd.

Vraag 12) Kan het college aangeven wat voor en na de gronddeal in 2016 de bestemming was van de 37 hectares? 2016 heeft er kennelijk een afwaardering plaatsgevonden naar natuur, inmiddels zijn we 5 jaar verder. Kan het college aangeven welke natuurdoelen gerealiseerd zijn?

De gronden die in 2016 door de provincie zijn verkocht aan het Waterschap Limburg hadden een agrarische bestemming. Hoe deze na ruiling zijn ingezet voor beekherstel, natuurrealisatie of als ruilgrond is bepaald door het waterschap Limburg als trekker van het project Loobeek. De doelstelling om in het project 79 hectare natuur te realiseren is behaald (via aankoop dan wel het leggen van een kwalitatieve verplichting). Dit blijkt uit de voortgangsrapportages die in het kader van het project aan de projectpartners is gestuurd.

Vraag 13) Gemeente Venray heeft aangegeven een feitenonderzoek te doen, het Waterschap laat een extern integriteitsonderzoek laten doen. Is het College voornemens vanuit haar rol als interbestuurlijk toezichthouder en als verantwoordelijke voor de subsidieverlening inzake natuurtaken ook een onderzoek naar zowel het handelen van het Waterschap als gemeente Venray in deze kwestie alsook de doelmatigheid en rechtmatigheid van de subsidieverstrekkingen te laten uitvoeren? Zo nee, waarom niet?

Zoals onder vraag 1 is beantwoord heeft het college kennisgenomen van de resultaten van de onderzoeken die inmiddels door zowel de gemeente Venray als het Waterschap Limburg zijn uitgevoerd. Wij zien hierin geen aanleiding tot verdere actie onzerzijds.

Gedeputeerde staten van Limburg

voorzitter

secretaris