Schrif­te­lijke vragen Loomans Wanneer is Limburg voldoende verdoosd?


Indiendatum: 26 jan. 2021

Geacht college,

In Limburg verrijzen steeds meer XXL-distributiecentra. Afzetmarkten Duitsland en België liggen dichtbij, maar in Nederland hoeft geen btw betaald te worden voor het opslaan van goederen. Distributiecentra liggen daarom wel dichtbij Duitsland, maar niet in Duitsland. De gemeente Venlo is daardoor zelfs de meest verdoosde gemeente van Nederland. Als gevolg hiervan gaat het unieke Limburgse landschap verloren. Omwonenden maar ook het College van Rijksadviseurs, het Planbureau voor de Leefomgeving en Natuur- en Milieufederatie Limburg vinden dit een zorgelijke ontwikkeling. Ondertussen verdwijnen in de binnensteden steeds meer winkels en neemt de verkeersdrukte toe. Daarnaast heeft de Partij voor de Dieren-fractie bedenkingen over de milieu- en landschappelijke impact door distributiecentra. Dit leidt tot de volgende vragen.

Vraag 1) Weet GS welke impact distributiecentra hebben op o.a. de leefbaarheid, natuurbescherming, verkeersveiligheid en volksgezondheid? Is bekend wat hiervan de CO2-impact is? Zo nee, wil het hier een onafhankelijk onderzoek naar laten uitvoeren?

“Prachtige uitzichten staan onder druk. Wij zien dit als een bedreiging van het Nederlandse landschap, zeker omdat er vaak geen coördinatie is geweest voordat zo’n doos wordt neergezet”, aldus Rijksbouwmeester Floris Alkemade. Ook het kabinet stelt dat wildgroei van distributiecentra ongewenst is, en unieke landschappelijke kwaliteiten juist beschermd moeten worden. De provincie Zuid-Holland neemt hiertoe bijvoorbeeld de regie.

Vraag 2) In welke mate coördineert het college de komst van distributiecentra in Limburg? Hoezeer worden landschappelijke belangen door het college meegewogen vóór de komst van een distributiecentrum?

Vraag 3) Hoe denkt het college het Limburgs landschap te gaan beschermen?

Vraag 4) In Gelderland mogen distributiecentra nog slechts op een drietal knooppunten gebouwd worden. Overweegt het college een soortgelijk besluit te nemen? Wanneer zijn er voor het college genoeg distributiecentra in Limburg?

Vraag 5) Hoe gaat GS in de nieuwe Omgevingsverordening rekening houden met ‘verdozing’ ter bescherming van het open landschap? Overweegt het om nieuwe logistieke bebouwing alleen nog toe te staan op bestaande bedrijventerreinen?

Gemeenten voelen zich vaak tegen de muur gezet door projectontwikkelaars. Bij te veel eisen en randvoorwaarden vestigen distributiecentra zich mogelijk in naburige gemeenten. Dit leidt tot concurrentiewerking tussen Limburgse gemeentes onderling. De provincie Zuid-Holland wil dit voorkomen en vervult een regierol; de provincie Noord-Brabant overweegt hetzelfde.

Vraag 6) Ziet het college hier een rol voor zichzelf weggelegd? Wil het, net als de provincie Zuid-Holland, de regie nemen om tot een overkoepelend beleid te komen voor distributiecentra in Limburg?

Volgens het College van Rijksadviseurs telt Nederland meer dan 28 miljoen m2 aan logistiek vastgoed, terwijl elke vierkante meter hard nodig is voor de energietransitie en verduurzaming van de landbouw. Toch is er elk jaar een groeivolume van 1,5 miljoen m2 aan distributiecentra, onder meer door schaalvergroting in de land- en tuinbouw.


Vraag 7) Hoe vindt het college dat de toename zich verhoudt tot de overgenomen motie 2569 ter bevordering van de kringlooplandbouw in Limburg?

Gedeputeerde Van den Akker gaf in 2019 aan zonnepanelen niet te verplichten op daken van distributiecentra. Hierdoor moet naast bedrijventerreinen zoals Smakterheide in Venray extra grond gebruikt worden voor zonneweides. Grond is schaars, en gaat door dit soort praktijken verloren.

Vraag 8) Hoe denkt het college over deze gang van zaken? Is het college het met de PvdD-fractie eens dat dit voorkomen kan worden door zonnepanelen te verplichten op daken van distributiecentra? Zo ja, wil het college een zonnepanelenverplichting heroverwegen?

Vraag 9)Welke circulaire eisen worden gesteld aan distributiecentra, zodat ze makkelijk demonteerbaar zijn en materialen hergebruikt kunnen worden? Overweegt het college dit verplicht te stellen, eventueel als proef?

Daarnaast vreest gedeputeerde Van den Akker dat ondernemers zich niet in Limburg vestigen, maar wel hun vrachtwagens door Limburg laten rijden. Onderzoeksplatform Follow the Money betwijfelt dit. Het is voor Duitse ondernemers immers goedkoper om via de Rotterdamse haven te importeren en in Nederland btw-vrij op te slaan, dan import via Noord-Duitse havens. Deze vrachtwagens met geïmporteerde goederen bestemd voor de Duitse afzetmarkt zouden dus niet zonder meer door Limburg rijden.

Vraag 10) Is het college bekend met het artikel van Follow the Money? Zo ja, kan het zich vinden in de uitkomsten van dit onderzoek? Wil de gedeputeerde hier inhoudelijk op reageren?

Hoewel distributiecentra miljoenen vierkante meters innemen en daardoor groen verdwijnt, is het moeilijk werknemers uit Limburg te vinden. De Limburgse personeelsvijver is leeg. Hierdoor zijn magazijnmedewerkers en vrachtwagenchauffeurs voornamelijk afkomstig uit Oost- en Zuid-Europa. De economische toegevoegde waarde van distributiecentra is dan ook onduidelijk. Oud-Brabants gedeputeerde Van Merrienboer stelt zelfs dat ze niets toevoegen aan de Brabantse economie.

Vraag 11) Weet het college wat de Limburgse verdozing de Limburgse economie oplevert?

Vraag 12) Is bij het college bekend hoeveel FTE’s distributiecentra in Limburg opleveren? Weet het college wat daarbij het percentage aan arbeidsmigranten is en of hier extra huisvesting voor nodig is? Zo ja, kan het college ons deze cijfers doen toekomen?

Graag beantwoording van deze vragen binnen de daarvoor geldende termijnen.

Met vriendelijke groet,

Peter Loomans

Partij voor de Dieren

Indiendatum: 26 jan. 2021
Antwoorddatum: 26 feb. 2021

Vraag 1) Weet GS welke impact distributiecentra hebben op o.a. de leefbaarheid, natuurbescherming, verkeersveiligheid en volksgezondheid? Is bekend wat hiervan de CO2-impact is? Zo nee, wil het hier een onafhankelijk onderzoek naar laten uitvoeren?

Ja, wij zijn bekend met de effecten, zowel de economische als de effecten op de leefomgeving. Een omgevingsplan dat de ontwikkeling van een (nieuwe) logistieke bedrijfsbestemming regelt/mogelijk maakt, is het resultaat van een zorgvuldig proces, waarbij een integrale afweging gemaakt wordt ten aanzien van de economische effecten, de arbeidsmarkt, multimodaliteit en de te verwachten effecten op de leefomgeving. Bij dat laatste gaat het o.a. om effecten op de leefbaarheid, natuur en landschap, gezondheid (waaronder luchtkwaliteit), veiligheid, mobiliteitseffecten etc. Deze effecten worden locatie- specifiek met behulp van onderzoeken in kaart gebracht. Daarnaast geldt voor logistieke bedrijventerreinen het provinciale ruimtelijke beleidskader (nog vast te stellen Omgevingsvisie) waarin o.a. is opgenomen dat, als de behoefte aan logistieke bedrijvigheid is aangetoond, de eerste voorkeur uitgaat naar vestiging op bestaande bedrijventerreinen. Blijkt dat niet haalbaar te zijn, dan is de tweede voorkeur om te concentreren op de Limburgse multimodale hotspots die zich bevinden in Venlo-Venray en Sittard-Geleen/Stein/Beek. Als ook dat niet haalbaar is, dan komen gemotiveerd eventuele andere buitenstedelijke locaties in clusters langs corridors naar het achterland (A67, A2, A73) in aanmerking.

Ieder bedrijf dat zich op een bedrijventerrein wil vestigen moet daarnaast in het bezit zijn van een (gemeentelijke) omgevingsvergunning, waarbij de effecten op de leefomgeving in detail getoetst worden aan omgevingsplan en milieuregelgeving. Wij achten het derhalve niet aan de orde om nu een algemeen onderzoek te doen.

Vraag 2, vraag 3 en vraag 5) In welke mate coördineert het college de komst van distributiecentra in Limburg? Hoezeer worden landschappelijke belangen door het college meegewogen vóór de komst van een distributiecentrum? Hoe denkt het college het Limburgs landschap te gaan beschermen? Hoe gaat GS in de nieuwe Omgevingsverordening rekening houden met ‘verdozing’ ter bescherming van het open landschap? Overweegt het om nieuwe logistieke bebouwing alleen nog toe te staan op bestaande bedrijventerreinen?

De Provincie heeft een agenderende, stimulerende, meesturende en verbindende rol bij de vestiging van nieuwe bedrijvigheid in Limburg. Via monitoring (met behulp van o.a. het REBIS-systeem1 ) houden we permanent een vinger aan de pols, maken we analyses, behoefteramingen en overzichten die we afstemmen met gemeenten. De Provincie wilt met name de nieuwvestiging van logistieke bedrijven mogelijk maken voor bedrijven die van toegevoegde waarde zijn voor onze economische structuur en arbeidsmarkt en/of bedrijven met een innovatief karakter. Daarbij wordt ook gekeken naar het mogelijk maken van combinaties van logistieke functies aan de regionaal gebonden maakindustrie. Dit staat niet alleen in de Omgevingsvisie Limburg, maar ook in het Missiegedreven Economisch Beleidskader (MEB 2019-2023), waarin tevens de resultaten van het onderzoek “Toekomst Logistieke Sector Limburg” (BCI, 2019) zijn verwerkt. Uiteraard stemt de Provincie Limburg ook haar acquisitiebeleid hier op af in samenspraak met de partners van grote gemeenten, ontwikkelingsmaatschappijen (bijv. Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo en OML) en LIOF in het kader van de bovenregionale afstemming acquisitie. De uitvoering van het uitgiftebeleid is aan de terreineigenaren.

Voor het afwegen van de landschappelijke belangen op basis van de nog vast te stellen Omgevingsvisie, wordt verwezen naar het antwoord op vraag 1.

Vraag 4) In Gelderland mogen distributiecentra nog slechts op een drietal knooppunten gebouwd worden. Overweegt het college een soortgelijk besluit te nemen? Wanneer zijn er voor het college genoeg distributiecentra in Limburg?

Ook ons beleid kent een sterke voorkeur voor concentratie van logistieke bedrijven op de twee multimodale hotspots die Limburg heeft zijnde Venlo-Venray en Sittard-Geleen/Stein/Beek. Dat laat onverlet dat, als er zich goede kansen voordoen om innovatieve logistieke bedrijven met een essentiële toegevoegde waarde binnen onze provincie op te nemen, wij altijd zullen bezien welke mogelijkheden er zijn binnen ons provinciale beleid om die ontwikkelingen te faciliteren. Buiten de genoemde logistieke knooppunten resteren er maar weinig locaties waar grootschalige distributiecentra zich momenteel kunnen vestigen.

Wij kunnen niet aangeven wanneer er genoeg distributiecentra zijn in Limburg, omdat distributie niet (alleen) op zichzelf staat maar ook gekoppeld is aan diverse andere activiteiten en bedrijfstakken, en dat derhalve met vele factoren samenhangt.

Vraag 6) Ziet het college hier een rol voor zichzelf weggelegd? Wil het, net als de provincie Zuid-Holland, de regie nemen om tot een overkoepelend beleid te komen voor distributiecentra in Limburg?

Feitelijk doen wij dat al, niet alleen door zo veel mogelijk logistiek te concentreren in de logistieke knooppunten (zie antwoord op vraag 4), maar ook indirect door de regie te nemen als het gaat om het bepalen van nieuwe locaties voor bedrijventerreinen voor grootschalige productielocaties van meer dan 70 hectaren netto, met bedrijvigheid van de hogere milieu categorieën en/of logistieke terreinen (Omgevingsvisie). Ook hier vindt de in het antwoord op vraag 2 genoemde afstemming plaats met de partners van gemeenten, ontwikkelingsmaatschappijen (bijv. Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo en OML) en LIOF in het kader van de bovenregionale afstemming acquisitie. De uitvoering van het uitgiftebeleid is aan de terreineigenaren.

Daarnaast voert de Provincie Limburg in het kader van het MIRT-Programma Goederenvervoercorridors samen met de andere “corridor-provincies” (Zuid-Holland, Noord-Brabant en Gelderland) en het Rijk onderzoek uit naar gezamenlijke uitgangspunten voor een afgestemd ruimtelijk beleid met betrekking tot grootschalige logistiek.

Vraag 7) Hoe vindt het college dat de toename zich verhoudt tot de overgenomen motie 2569 ter bevordering van de kringlooplandbouw in Limburg?

We hebben te maken met een toenemende druk op de ruimte. Landbouwgrond wordt schaarser, verstedelijking neemt toe. Het buitengebied wordt gezien als vindplaats voor oplossingen voor diverse opgaves. Denk bijvoorbeeld aan de ruimtevraag voor de energietransitie, klimaatadaptatie, natuurherstel, infrastructuur en verstedelijking.

Daar waar wij afwegingen maken, doen we dat op basis van de Limburgse principes uit de Omgevingsvisie:
1) we streven naar een inclusieve, gezonde en veilige samenleving, 2) de kenmerken en identiteit van gebieden staan centraal, 3) meer stad, meer land en 4) we gaan zorgvuldig om met onze ruimte en voorraden; boven- en ondergronds.
De afname van het aantal agrarische bedrijven en de transitie naar kringlooplandbouw zal daarnaast vragen om andere benutting van de landbouwgrond. De komende tijd zal, meer dan in het verleden, verweving van functies voor landbouw, natuur, waterbeheer, landschapsbeheer en andere maatschappelijke diensten en meervoudig grondgebruik van belang zijn. In de nog vast te stellen Omgevingsvisie staat dat wij hier meer mogelijkheden willen bieden voor natuurinclusieve en biologische landbouw.

Vraag 8) Hoe denkt het college over deze gang van zaken? Is het college het met de PvdD fractie eens dat dit voorkomen kan worden door zonnepanelen te verplichten op daken van distributiecentra? Zo ja, wil het college een zonnepanelenverplichting heroverwegen?

In het collegeprogramma is vermeld dat het college voornemens is te bezien op welke wijze de plaatsing van zonnepanelen op daken bij nieuw te realiseren bedrijfsgebouwen verplicht gesteld kan worden. Op dit moment wordt bekeken op welke wijze dit voornemen verankerd kan worden in de Omgevingsverordening.

Vraag 9) Welke circulaire eisen worden gesteld aan distributiecentra, zodat ze makkelijk demonteerbaar zijn en materialen hergebruikt kunnen worden? Overweegt het college dit verplicht te stellen, eventueel als proef?

Momenteel worden er geen verplichtingen gesteld aan het circulair bouwen van distributiecentra. Gemeenten zijn primair aan zet om via regels in omgevingsplannen eventuele verplichtingen op te nemen. Circulair bouwen staat nog aan het begin. Er zijn verschillende projecten in Limburg die zich richten op circulair bouwen (incl. renoveren en slopen). Circulair bouwen is opgenomen als icoonketen binnen het Beleidskader Circulaire Economie 2020-2023. Dat wil zeggen dat we onder andere via bewustwording circulair bouwen in Limburg versnellen door in gezamenlijkheid met partijen (“coalitions of the willing”) te werken aan circulaire bouw, waarbij de hele keten op een slimme manier wordt verbonden.

Vraag 10.
Is het college bekend met het artikel van Follow the Money? Zo ja, kan het zich vinden in de uitkomsten van dit onderzoek? Wil de gedeputeerde hier inhoudelijk op reageren?

Ja, wij zijn bekend met het artikel van Follow the Money (hierna: FtM) maar kunnen ons niet vinden in de uitkomsten van dit onderzoek.
Op de eerste plaats wordt gesteld dat distributiecentra, vanwege de BTW-verleggingsregeling in Nederland, wel vlakbij Duitsland willen zitten, maar niet in Duitsland. De situatie in Venlo zou daar kenmerkend voor zijn. Uit onderzoek van Buck Consultants International blijkt dat de meeste grote distributiecentra zich in Nord-Rhein Westfalen vestigen, vervolgens in Noord-Brabant en dan pas in Limburg. Venlo is een van de aantrekkelijkste logistieke knooppunten van Europa met hoogwaardige logistieke infrastructuur en goede opleidingen en daar geven veel bedrijven de voorkeur aan. In de regio Duisburg (een ander aantrekkelijk knooppunt vlak over de grens), zijn meer grote distributiecentra gevestigd dan in Venlo. Op de tweede plaats beweert FtM dat er niet veel Nederlanders in de distributiecentra zouden werken. Een onderzoek van het Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo in 2020 maakt echter duidelijk dat 40% van de werknemers Nederlander is, nog eens 20% grensarbeider uit Duitsland en ongeveer 40% internationale werknemers betreft. Bovendien ontstaat er steeds meer hoogwaardige werkgelegenheid in deze sector.

Tenslotte gaat FtM in op het zogenaamde ‘Rotterdam effect’. Daarmee wordt bedoeld dat de haven van Rotterdam voor veel werkgelegenheid in de logistiek in Nederland zorgt. Wij zijn het eens dat daar een breed scala aan redenen voor is aan te wijzen, zoals bijvoorbeeld de uitstekende infrastructuur in Nederland over weg, water, spoor en, niet te vergeten, buisleidingen. Ook de samenwerking die de Provincie Limburg, Havenbedrijf Rotterdam en LIOF hebben, zorgt ervoor dat Limburgse bedrijven gebruik kunnen maken van faciliteiten en innovaties (b.v. nieuwe digitale systemen) die de haven van Rotterdam biedt.

Vraag 11) Weet het college wat de Limburgse verdozing de Limburgse economie oplevert?

Ja. Los van het feit dat het lastig te bepalen is wat het aandeel van grootschalige distributiebedrijven hierin is, bedraagt de toegevoegde waarde van de totale logistieke sector (inclusief kleinere distributiecentra en transportondernemingen) in Limburg momenteel zo’n 5 miljard euro op jaarbasis (dat is iets meer dan 10% op een geschat bruto regionaal product in Limburg van zo’n 45 miljard euro; ultimo 2018, CBS).

Vraag 12) Is bij het college bekend hoeveel FTE’s distributiecentra in Limburg opleveren? Weet het college wat daarbij het percentage aan arbeidsmigranten is en of hier extra huisvesting voor nodig is? Zo ja, kan het college ons deze cijfers doen toekomen?

Alhoewel niet aan te geven is hoeveel exact de FTE-equivalent is (omdat niet bekend is hoe groot de deeltijdfactor in de logistiek is), weet het College uit onderzoek2 dat in totaal ca 65.000 personen werkzaam zijn in logistieke functies in Limburg (inclusief die die horen bij productiebedrijven en specifieke dienstverleners in de sector). Als het gaat om werkzame personen direct aan de distributie gekoppeld, betreft dat ca. 28.000 werkzame personen bij ruim 700 bedrijven, waarbij opgemerkt wordt dat het zowel grootschalige alsook kleinere distributiecentra betreft, maar ook transportondernemingen die op de Limburgse bedrijventerreinen zijn gevestigd (REBIS, ultimo 2019). Welk aandeel internationale werknemers hierin vertegenwoordigen is niet bekend. Enkel uit een onderzoek van het Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo in 2020 (zie ook antwoord op vraag 10) is bekend dat bij de aldaar gevestigde logistieke bedrijven 40% internationale werknemers, zijnde niet-grensarbeiders, werkzaam zijn.

Gedeputeerde Staten van Limburg

voorzitter

secretaris

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen Plusquin Over gronddeal Waterschap Limburg met wethouder gemeente Venray

Lees verder

Schriftelijke vragen Plusquin Dreigende kap van monumentale bomen N271 Mook-Milsbeek

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer