Schrif­te­lijke vervolg­vragen Plusquin Opeen­sta­peling blunders Roer­mondse dassen­kwestie


Indiendatum: 26 feb. 2021

Geacht college,

Op 27 januari jl. hebben gedeputeerde staten van Limburg een ontheffing afgegeven om dassen te vangen in Parkwijk ’t Ham te Roermond. Buiten de toegestane periode mochten deze dieren tot 15 februari jl. met vangkooien en hekken belaagd worden om woningbouw mogelijk te maken. Op 3 februari jl. werd de dassenburcht met rasters hermetisch afgesloten, waardoor de dassen hartje winter geen voedsel konden verzamelen. Bijgevoerd voedsel eten de dassen niet, waardoor de dieren ruim twee weken honger leden in barre weersomstandigheden. In schriftelijke spoedvragen is door de Limburgse Partij voor de Dieren-fractie aan uw college gevraagd hier een eind aan te maken. Hier is door uw college geen gehoor aan gegeven.

Vervolgens is de eerste das, een mannetje, op maandag 8 februari jl. gevangen. De tweede das, een vrouwtje, is op 20 februari jl. gevangen. Vervolgens is begonnen met het ontmantelen van de dassenburcht. Daarbij werden twee dassenjongen gevonden, geworpen door de vrouwtjesdas. Terwijl de provincie Limburg in de media ruim een week eerder beweerde dat er geen vrouwtjesdas zou zijn, laat staan dat het dier zwanger was of jongen zou hebben. Desalniettemin zou de zaak berusten op “zorgvuldig en uitgebreid onderzoek”. Deze gang van zaken leidt bij de Partij voor de Dieren-fractie tot de volgende vervolgvragen.

Vraag 1) Het betrokken ecologisch adviesbureau is niet aangesloten bij het ‘Netwerk Groene Bureaus’, dé brancheorganisatie voor ecologisch advies en onderzoek. Vindt het college dat dit adviesbureau voldoende deskundigheidsadvies kan geven? Vindt het college dat de aanvraag hierdoor voldoende objectief gemotiveerd is? Op welke manier heeft GS zich, zoals wettelijk verplicht, vergewist van de juistheid en zorgvuldigheid van de onderzoeken?

Vraag 2) In de natuurwetgeving geldt het voorzorgsbeginsel. Is het adviesbureau mederisicodrager in het project Parkwijk ’t Ham? Is GS van mening dat de onafhankelijkheid van het ecologisch onderzoek voor de volle 100% gewaarborgd is als dat wordt uitgevoerd door een bureau dat partner, of zakelijk adviseur is van de projectontwikkelaar? Zo ja, kan het college zijn antwoord toelichten?

Vraag 3) Waarom diende de ontheffingsaanvraag geen flora- en faunaonderzoek van een onderzoeksbureau te bevatten dat wél aangesloten is bij de brancheorganisatie? Hoe verhoudt dit zich tot het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel?

Vraag 4) De betrokken projectontwikkelaar was ook verantwoordelijk voor de bouw van luxevilla’s in Maastricht. Met dit bedrijf als projectontwikkelaar werden toen ook twee diersoorten bedreigd. Hierdoor moest de bouw worden stilgelegd. Hoe kan het dat aan aanvragers die de Wet natuurbescherming schenden in soortgelijke gevallen opnieuw een ontheffing wordt verleend? En hoe kan het deze aanvragers binnen slechts twee weken ontheffingen wordt verleend?

Vraag 5) De ontheffing vereist dat iemand met “ruime ervaring op het gebied van de das” het vangen en uitzetten begeleid. Het kennisdocument Das onderschrijft dat de ecoloog specifieke kennis voor de betrokken soort moet hebben. Hoe heeft de provincie gecontroleerd dat een ter zake deskundige de verplaatsing begeleidt? Hoe gaat de provincie in de toekomst daarop toezien? Hoe beoordeelt het college of iemand als dassendeskundige kan gelden?

Vraag 6) Er is tot tweemaal toe met een endoscoop in de burcht gegaan. Verscheidende dassendeskundigen die de kwestie volgen, kunnen dit bevestigen. Het gebruik van een endoscoop stond niet in de voorschriften van de ontheffing. Kan de provincie het endoscoopgebruik bevestigen? Zo ja, wat is voor het college de consequentie? Gaat het een sanctie opleggen?

Vraag 7) De ontheffing schrijft voor dat afgraven pas mag beginnen nádat alle dassen gevangen zijn. Toch is er al begonnen met het afgraven van de burcht terwijl er dassen nog aanwezig waren in de burcht. Dit is in strijd met de ontheffingsvoorschriften. Wordt hiervoor een bestuurlijke sanctie opgelegd? Zo ja, welke en aan wie?

Vraag 8) In de oorspronkelijke ontheffing staat dat de dassen vóór 15 februari gevangen en uitgezet moeten zijn. Begin februari bestaat er landelijk al veel ophef over de dassenkwestie. De tweede das wordt pas op 20 februari gevangen, nadat de vangtermijn op 12 februari jl. verlengd is door de provincie. Dit verlengingsbesluit is echter niet terug te vinden in de officiële bekendmakingen. Waarom is de verlenging niet openbaar gepubliceerd terwijl dat wél gebeurd is met het oorspronkelijke besluit? Hoe verhoudt zich dit tot de wettelijke wijze van bekendmaking van besluiten? Was meer openheid van zaken met alle ophef rondom de dassenkwestie niet beter op zijn plaats geweest? Waar is deze verlengingsontheffing wél gepubliceerd?

Vraag 9) Het betrokken adviesbureau kwam er pas in januari 2021 achter dat er twee dassen aanwezig waren in Parkwijk ’t Ham. Vervolgens wordt in het verlengingsbesluit van 12 februari jl. zowel de zwangerschap van de vrouwtjesdas als het bestaan van jongen sterk betwijfeld. Acht dagen later blijkt het vrouwtje tóch twee jongen geworpen te hebben en dus zogend te zijn. Diverse andere dassendeskundigen benadrukten juist al in september 2020 dat er meerdere dassen waren, waaronder een vrouwtje dat mogelijk zwanger zou zijn. Laatstgenoemde bleken het inderdaad bij het rechte eind te hebben. Vindt het college deze gang van zaken getuigen van voldoende deskundigheid van het adviesbureau Zo ja, op welke gronden?

Vraag 10) Er bleken meerdere dassen in het leefgebied aanwezig te zijn. Ook trok de provincie in twijfel of het vrouwtje zwanger of zogend was, terwijl diverse dassendeskundigen de kans hierop hoog inschatten. Kan het college al deze ecologische beoordelingsfouten verklaren?

Vraag 11) Hoe heeft deze gang van zaken zó mis kunnen gaan bij de clusters WNB en VTH? Waarom is het kennisdocument Das van BIJ12 zo aan de laars gelapt?

Op vrijdag 19 februari zou aan de dierenpolitie toegezegd zijn dat de vrouwtjesdas onmiddellijk bij vangst gecontroleerd zou worden op zogen. Dit is niet bij vangst gebeurd, maar pas uren later in het dierenopvangcentrum in Opglabbeek (België). Daar blijkt de vrouwtjesdas wel degelijk zogend te zijn. Hierdoor is een zogend en wild moederdier bij haar jongen weggehaald. Twee jongen zijn pas uren later bij het slopen van de burcht aangetroffen.

Vraag 12) Kan de provincie bevestigen dat er afspraken tussen de dierenpolitie en cluster VTH gemaakt zijn over het controleren op zogen? Zo ja, is deze toezegging aan de dierenpolitie nagekomen? Zo ja, is de vrouwtjesdas door een onafhankelijk dierenarts op de plaatst van invangen op zogen gecontroleerd?
Zo nee, waarom is deze toezegging aan de dierenpolitie niet nagekomen? Hoe kan het dat een gevangen vrouwtjesdas in de voortplantingsperiode bij vangst niet onmiddellijk gecontroleerd wordt op zogen?

Vraag 13) Kan het college uitsluiten dat het belang van de projectontwikkelaar om het terrein bouwrijp te maken een rol heeft gespeeld bij verplaatsten van een zogende das?

Vraag 14) In de ochtend zijn de jongen aangetroffen. Omdat de moederdas niet gecontroleerd is op zogen, moest er volgens de betrokken ecoloog nog een derde volwassen das aanwezig zijn. Uiteindelijk bleek de vrouwtjesdas wél zogend te zijn, en er was geen derde volwassen das. Vindt het college dit getuigen van voldoende deskundigheid? Vindt het college dat er hier fouten zijn gemaakt? Klopt het dat in september 2020 al bij de provincie Limburg bekend was dat er meerdere dassen in Parkwijk ’t Ham zaten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 15) De vier dassen worden nu gehouden in het dierenopvangcentrum in Opglabbeek. Er zijn twee dassen meer dan verwacht door de provincie. Deze twee jongen zijn verstoten door hun moeder. Ze moeten nu door de mens grootgebracht worden, anders komen ze te overlijden. Wie draait er voor de opvang- en verzorgkosten op? Hoeveel geld had het bespaard als de dassen met rust gelaten waren?

Vraag 16) Wie heeft de gevangen dassen naar het dierenopvangcentrum in het buitenland gebracht? En hebben betrokkenen een ontheffing voor het transporteren van gevangen dassen naar het buitenland?

Vraag 17) De winterperiode is voor dassen de voortplantingsperiode, en dus een kwetsbare periode. Tussen december en juli mogen geen dassen belaagd worden. De vrouwtjesdas heeft minimaal twee jongen gekregen. Daarom geeft het Kennisdocument Das van Bij 12 aan: “Zeker de werkzaamheden binnen een straal van 20 meter van de dichtstbijzijnde toegang tot een dassenburcht moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Is dat niet mogelijk, dan moeten de werkzaamheden plaats vinden in de periode dat de burcht niet in gebruik is als voortplantingsplaats”. Waarom is in strijd met dit officiële kennisdocument gehandeld? Gaat de provincie Limburg in het vervolg wél het kennisdocument respecteren?

Vraag 18) In Nederland is het niet ongebruikelijk dat dassen drie jongen werpen. Er zijn nu twee jongen gevonden. Kan het college uitsluiten dat een derde jong of volwassen das bedolven of afgesloten is bij het afgraven van de burcht? Zo ja, hoe is dat geborgd?

De jongen zijn inmiddels door de dramatische gang van zaken verstoten door hun moeder. Deze dassenjongen komen hierdoor mogelijk te overlijden…

Vraag 19) Hoe verhoudt het verstoten, het scheiden en het mogelijke overlijden van de jongen zich tot de zorgplicht op grond van de Wet natuurbescherming? En tot het verbod op mishandeling op grond van de Wet dieren?

In de media bleef de provincie lange tijd openlijk twijfel zaaien of er een vrouwtjesdas aanwezig was. Dit in tegenstelling tot verschillende betrokken dassendeskundigen. Ook in de ontheffing staat duidelijk dat het wél een vrouwtjesdas betreft. Over dit twijfelen valt op de Limburgse provinciewebsite inmiddels niets meer terug te lezen. In diverse onafhankelijke media valt deze twijfel nog wel terug te vinden.

Vraag 20) Er is onjuiste informatie verspreid door de provincie. Waarom staat in het aangepaste bericht niets over de eerdere vermoedens van de provincie over de aantallen en het geslacht van de dassen? Waarom staat er in het huidige persbericht niet vermeld dat het bericht gecorrigeerd is? Gaat de provincie dit alsnog rechtzetten?

Vraag 21) Ook in de ontheffing staat dat al in januari een vrouwtjesdas is waargenomen. Waarom heeft de provincie in de media dan tot in februari het geslacht van de vrouwtjesdas in twijfel getrokken?

Door een betrokken dassenvrijwilliger van IVN is op maandag 15 januari jl. een handhavingsverzoek ex de Wet natuurbescherming gedaan bij de provincie Limburg per e-mail. De dassenvrijwilliger werd op vrijdag 19 februari echter meegedeeld dat hij enkel per post een handhavingsverzoek kan indienen. De Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) voorziet wél in de mogelijkheid tot elektronische berichtgeving tussen burgers en bestuur. Volgens de ontheffing en het verlengingsbesluit kan een bezwaarschrift wél via elektronische weg worden ingediend.

Vraag 22) Kan het college deze gang van zaken bevestigen? Zo ja, waarom kan een bezwaarschrift wél en een handhavingsverzoek niét via elektronische weg ingediend worden? Hoe verhoudt dit zich tot het verkeer langs elektronische weg in de Awb en het digitale tijdperk? Hoe verhoudt dit zich tot de spoedeisendheid van het geval?

Vraag 23) Hoe verhoudt deze gang van zaken zich tot de beginselplicht tot handhaving? Heeft het college in deze overwogen een herstelsanctie te treffen?

De bedoeling is om de gevangen dassen te verplaatsen naar Vlodrop. Daar is nu een kunstburcht geplaatst. Maar bóvenop een andere bestaande dassenburcht die ook nog eens bewoond is. Dit nieuws is bij veel natuurorganisaties ingeslagen als een bom. Onderzoek wijst uit dat er heel veel verse sporen rondom de bewoonde dassenburcht te zien zijn. Ook is er nestmateriaal aangetroffen. Verschillende dassendeskundigen concluderen daarom dat daar écht geen nieuwe dassen geplaatst kunnen worden.

Vraag 24) Het Roermondse dassenstel moest volgens GS uit Parkwijk ’t Ham weg vanwege hun eigen veiligheid. Is de veiligheid van de dassen nog steeds leidend voor het college? Zo ja, is het bereid in overleg te gaan met onafhankelijke dassendeskundigen en eventueel af te zien van het uitzetten van de dassen in Vlodrop? Zo nee, waarom niet?

Vraag 25) Door Stichting Das & Boom is al eerder aandacht gevraagd voor veilige oversteekplaatsen voor dassen. De provincie is hier toen niet op ingegaan. Aangezien de dassenveiligheid voor het college nu wel leidend is, gaat het college alsnog vervolggeven aan deze oproep?

Vraag 26) Is het plan nog steeds om de dassen naar Vlodrop te verplaatsen, ondanks de aanwezigheid van een bestaande en bewoonde dassenburcht? Zo ja, waarom? Zo nee, welke andere locaties worden overwogen voor uitzetting?

Vraag 27) Uitzetten is volgens het dierenopvangcentrum op dit moment geen goed idee. Vanwege onderkoeling, maar vooral doordat de jongen verstoten zijn door de moederdas. Is de provincie verantwoordelijk voor het uitzetten van de dassen? Zo ja, wat gaat GS doen om het uitzetten zo goed mogelijk te laten verlopen? Worden alle dassen samen uitgezet?

Vraag 28) Hoe kan het dat een kunstburcht is geplaatst boven op een bestaande en bewoonde burcht, zodat de te verplaatsen dassen direct in het leefgebied van andere dassen terechtkomen?

Vraag 29) Hoe gaat de provincie een nieuwe locatie zoeken, bij bestaande verlaten burchten? Het komt voor, aldus dassendeskundigen, dat burchten leeg en verlaten zijn omdat dieren gedood zijn. Hoe gaat de provincie dat risico vermijden?

In Parkwijk ’t Ham leven ook nog talloze andere diersoorten als konijnen, vossen en bunzingen.

Vraag 30) Beschikt de aanvrager over ontheffingen voor deze diersoorten? Wat is er met deze soorten gebeurd?

Graag beantwoording van deze vragen binnen de geldende termijn.

Met vriendelijke groet,

Pascale Plusquin

Partij voor de Dieren

Indiendatum: 26 feb. 2021
Antwoorddatum: 18 mrt. 2021

Vraag 1) Het betrokken ecologisch adviesbureau is niet aangesloten bij het ‘Netwerk Groene Bureaus’, dé brancheorganisatie voor ecologisch advies en onderzoek. Vindt het college dat dit adviesbureau voldoende deskundigheidsadvies kan geven? Vindt het college dat de aanvraag hierdoor voldoende objectief gemotiveerd is? Op welke manier heeft GS zich, zoals wettelijk verplicht, vergewist van de juistheid en zorgvuldigheid van de onderzoeken?

Ja, in onze beleidsregels ‘passieve soortenbescherming’ is bepaald aan welke eisen het benodigde ecologische onderzoek moet voldoen en wat wordt verstaan onder een ecologisch deskundige. Het betrokken adviesbureau voldoet aan deze eisen.
Het lid zijn van de bracheorganisatie ‘Netwerk Groene Bureaus’ is daarin geen voorwaarde.

De aangeleverde onderzoeken zijn daarnaast, zoals te doen gebruikelijk, intern voorgelegd aan en besproken met onze eigen ecologen. Zij hebben dit proces mee begeleid. Wij hebben daarom geen reden om aan de objectieve advisering te twijfelen.

Vraag 2) In de natuurwetgeving geldt het voorzorgsbeginsel. Is het adviesbureau mederisicodrager in het project Parkwijk ’t Ham? Is GS van mening dat de onafhankelijkheid van het ecologisch onderzoek voor de volle 100% gewaarborgd is als dat wordt uitgevoerd door een bureau dat partner, of zakelijk adviseur is van de projectontwikkelaar? Zo ja, kan het college zijn antwoord toelichten?

Nee, op basis van de ons beschikbare informatie is het adviesbureau niet mederisicodrager in het project. Ja, de onafhankelijkheid van het ecologisch onderzoek is gewaarborgd. In onze beleidsregels ‘passieve soortenbescherming’ is bepaald aan welke eisen het benodigde ecologische onderzoek moet voldoen en wat wordt verstaan onder een ecologisch deskundige. De uitgevoerde quickscan en het nader dassenonderzoek voldoen aan deze eisen. Zie het antwoord op vraag 1.

Vraag 3) Waarom diende de ontheffingsaanvraag geen flora- en faunaonderzoek van een onderzoeksbureau te bevatten dat wél aangesloten is bij de brancheorganisatie? Hoe verhoudt dit zich tot het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel?

In onze beleidsregels ‘passieve soortenbescherming’ is geen voorwaarde opgenomen die vereist dat een onderzoeksbureau aangesloten moet zijn bij de brancheorganisatie. Een dergelijke aansluitverplichting heeft geen wettelijke basis.

Het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel worden mede ingevuld door de voorwaarden die wij stellen aan flora- en faunaonderzoeken in de beleidsregels ‘passieve soortenbescherming’. Aan de voorwaarden van de beleidsregels is in casu voldaan. Mocht u doelen op de zogenaamde zorgplicht in de Wet natuurbescherming, deze is voor iedereen van toepassing.

Vraag 4) De betrokken projectontwikkelaar was ook verantwoordelijk voor de bouw van luxevilla’s in Maastricht. Met dit bedrijf als projectontwikkelaar werden toen ook twee diersoorten bedreigd. Hierdoor moest de bouw worden stilgelegd. Hoe kan het dat aan aanvragers die de Wet natuurbescherming schenden in soortgelijke gevallen opnieuw een ontheffing wordt verleend? En hoe kan het deze aanvragers binnen slechts twee weken ontheffingen wordt verleend?

Zowel in Maastricht als in Roermond is door de projectontwikkelaar voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming, hoofdstuk 3 van de Omgevingsverordening Limburg en de beleidsregels ‘passieve soortenbescherming’ om een ontheffing van de verbodsbepalingen te kunnen verlenen.

Het antwoord op de laatste vraag hebben wij u al gegeven in de beantwoording van uw eerdere vragen (door ons verzonden op 3 maart 2021).

Vraag 5) De ontheffing vereist dat iemand met “ruime ervaring op het gebied van de das” het vangen en uitzetten begeleid. Het kennisdocument Das onderschrijft dat de ecoloog specifieke kennis voor de betrokken soort moet hebben. Hoe heeft de provincie gecontroleerd dat een ter zake deskundige de verplaatsing begeleidt? Hoe gaat de provincie in de toekomst daarop toezien? Hoe beoordeelt het college of iemand als dassendeskundige kan gelden?

Zie het antwoord op vraag 1.

Vraag 6) Er is tot tweemaal toe met een endoscoop in de burcht gegaan. Verscheidende dassendeskundigen die de kwestie volgen, kunnen dit bevestigen. Het gebruik van een endoscoop stond niet in de voorschriften van de ontheffing. Kan de provincie het endoscoopgebruik bevestigen? Zo ja, wat is voor het college de consequentie? Gaat het een sanctie opleggen?

Ja, de provincie kan bevestigen dat er een endoscoop gebruikt is om in de burcht te kijken. Het laten uitvoeren van de endoscopie behoort tot de zorgplicht van ontheffinghouder zoals bedoeld in artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming. Deze zorgplicht maakt expliciet deel uit van de ontheffing onder kopje 4.4.2. Er is geen sprake van strijdig handelen met de door ons verleende ontheffing van 27 januari en 12 februari 2021. Handhavend optreden is derhalve niet aan de orde.

Vraag 7) De ontheffing schrijft voor dat afgraven pas mag beginnen nádat alle dassen gevangen zijn. Toch is er al begonnen met het afgraven van de burcht terwijl er dassen nog aanwezig waren in de burcht. Dit is in strijd met de ontheffingsvoorschriften. Wordt hiervoor een bestuurlijke sanctie opgelegd? Zo ja, welke en aan wie?

De vrouwelijke das is kort nadat ze gevangen werd onderzocht. Hieruit bleek dat zij niet zwanger of zogend was. Dat is na aankomst in het opvangcentrum in Opglabbeek door de dierenarts op basis van meerdere controles in de ochtend bevestigd. Op basis van deze uitkomst is conform ontheffing begonnen met het zorgvuldig afgraven van de burcht. Tijdens het afgraven zijn vervolgens de twee jongen ontdekt. Er wordt hiervoor geen bestuurlijke sanctie opgelegd omdat een bestuurlijke sanctie gericht moet zijn op herstel van de overtreding. Dit was hier niet mogelijk aangezien de burcht reeds (deels) was afgegraven. Het alsnog opleggen van een bestuurlijke sanctie in deze zou niet meer gericht zijn op herstel en krijgt daardoor een punitief karakter, dit is niet toegestaan.

Vraag 8) In de oorspronkelijke ontheffing staat dat de dassen vóór 15 februari gevangen en uitgezet moeten zijn. Begin februari bestaat er landelijk al veel ophef over de dassenkwestie. De tweede das wordt pas op 20 februari gevangen, nadat de vangtermijn op 12 februari jl. verlengd is door de provincie. Dit verlengingsbesluit is echter niet terug te vinden in de officiële bekendmakingen. Waarom is de verlenging niet openbaar gepubliceerd terwijl dat wél gebeurd is met het oorspronkelijke besluit? Hoe verhoudt zich dit tot de wettelijke wijze van bekendmaking van besluiten? Was meer openheid van zaken met alle ophef rondom de dassenkwestie niet beter op zijn plaats geweest? Waar is deze verlengingsontheffing wél gepubliceerd?

Uit de Algemene wet bestuursrecht vloeit bij een reguliere besluitvormingsprocedure niet direct een verplichting voort om ook kennis te geven van de genomen beschikking in het provinciaal blad.
Uit artikel 3:41, eerste lid, van de Awb volgt dat dit soort besluiten bekend worden gemaakt door toezending of uitreiking van het besluit aan de belanghebbenden (waaronder de aanvrager).

Wij hebben het nader besluit van 12 februari 2021 per post toegezonden aan de twee partijen die bezwaar hebben ingediend tegen de ontheffing van 27 januari 2021.

Vraag 9) Het betrokken adviesbureau kwam er pas in januari 2021 achter dat er twee dassen aanwezig waren in Parkwijk ’t Ham. Vervolgens wordt in het verlengingsbesluit van 12 februari jl. zowel de zwangerschap van de vrouwtjesdas als het bestaan van jongen sterk betwijfeld. Acht dagen later blijkt het vrouwtje tóch twee jongen geworpen te hebben en dus zogend te zijn. Diverse andere dassendeskundigen benadrukten juist al in september 2020 dat er meerdere dassen waren, waaronder een vrouwtje dat mogelijk zwanger zou zijn. Laatstgenoemde bleken het inderdaad bij het rechte eind te hebben. Vindt het college deze gang van zaken getuigen van voldoende deskundigheid van het adviesbureau Zo ja, op welke gronden?

Ja, het nader onderzoek naar de das is uitgevoerd conform de eisen. Het plangebied werd sinds september 2020, en in de afgelopen maanden met 13 wildcamera’s, gemonitord. Daarbij was telkens sprake van één mannelijk dier. De tweede das, het vrouwtje, is pas voor het eerst op 9 januari 2021 waargenomen in het gebied.

Er waren op basis van dit veldonderzoek en het gedrag van de beide dieren geen overtuigende aanwijzingen voor een zwangerschap of een nest met jongen.

Vraag 10) Er bleken meerdere dassen in het leefgebied aanwezig te zijn. Ook trok de provincie in twijfel of het vrouwtje zwanger of zogend was, terwijl diverse dassendeskundigen de kans hierop hoog inschatten. Kan het college al deze ecologische beoordelingsfouten verklaren?

Zie het antwoord op vraag 9.

Vraag 11) Hoe heeft deze gang van zaken zó mis kunnen gaan bij de clusters WNB en VTH? Waarom is het kennisdocument Das van BIJ12 zo aan de laars gelapt?

De aanvraag is door ons getoetst aan de wettelijke eisen die worden gesteld om een ontheffing te kunnen verlenen en op basis hiervan is de ontheffing verleend. Het kennisdocument heeft niet de status van beleidsregels maar dient als informatiebron.

Vraag 12) Op vrijdag 19 februari zou aan de dierenpolitie toegezegd zijn dat de vrouwtjesdas onmiddellijk bij vangst gecontroleerd zou worden op zogen. Dit is niet bij vangst gebeurd, maar pas uren later in het dierenopvangcentrum in Opglabbeek (België). Daar blijkt de vrouwtjesdas wel degelijk zogend te zijn. Hierdoor is een zogend en wild moederdier bij haar jongen weggehaald. Twee jongen zijn pas uren later bij het slopen van de burcht aangetroffen.

Kan de provincie bevestigen dat er afspraken tussen de dierenpolitie en cluster VTH gemaakt zijn over het controleren op zogen? Zo ja, is deze toezegging aan de dierenpolitie nagekomen? Zo ja, is de vrouwtjesdas door een onafhankelijk dierenarts op de plaatst van invangen op zogen gecontroleerd? Zo nee, waarom is deze toezegging aan de dierenpolitie niet nagekomen? Hoe kan het dat een gevangen vrouwtjesdas in de voortplantingsperiode bij vangst niet onmiddellijk gecontroleerd wordt op zogen?

In de nacht van 20 februari is de tweede das gevangen en na een eerste controle ter plaatse op tekenen van zogen of lactatie die toen niet werden gesignaleerd, overgebracht naar het opvangcentrum in Opglabbeek. Hier bevestigde de dierenarts op basis van meerdere controles, waarvan de laatste omstreeks 10.00 uur die ochtend dat het een niet-zogend en niet-zwanger vrouwtje betrof. Vervolgens is de burcht, conform ontheffing, vanaf ongeveer 11.00 uur zorgvuldig afgegraven. Daarbij werden er alsnog omstreeks 11.30 uur twee jonge dassen aangetroffen.

De vrouwelijk das is daarna om ongeveer 13.00 uur opnieuw in het dierenopvangcentrum onderzocht. Pas toen bleek dat er toch sprake was van lichte melkproductie, daar waar dat bij de eerdere controles door de dierenarts uitdrukkelijk niet het geval was.
Deze procedure is ook zo met de dierenpolitie gecommuniceerd.

Vraag 13) Kan het college uitsluiten dat het belang van de projectontwikkelaar om het terrein bouwrijp te maken een rol heeft gespeeld bij verplaatsen van een zogende das?

Nee. Er moet voor de das aan een aantal voorwaarden worden voldaan, wil een Wnb ontheffing kunnen worden verleend. In het geval van ’t Ham in Roermond is sprake van een wettelijk belang, namelijk een ‘ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden of van kleinschalige bouwactiviteiten, met inbegrip van het daarop volgende gebruik van het gebied of het gebouwde. Ook zijn de effecten van de bouwwerkzaamheden op de dassenpopulatie en mogelijke alternatieven overwogen.

Vraag 14) In de ochtend zijn de jongen aangetroffen. Omdat de moederdas niet gecontroleerd is op zogen, moest er volgens de betrokken ecoloog nog een derde volwassen das aanwezig zijn. Uiteindelijk bleek de vrouwtjesdas wél zogend te zijn, en er was geen derde volwassen das. Vindt het college dit getuigen van voldoende deskundigheid? Vindt het college dat er hier fouten zijn gemaakt? Klopt het dat in september 2020 al bij de provincie Limburg bekend was dat er meerdere dassen in Parkwijk ’t Ham zaten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Deze aannames kloppen niet. Zie de antwoorden op vraag 9 en 12.

Vraag 15) De vier dassen worden nu gehouden in het dierenopvangcentrum in Opglabbeek. Er zijn twee dassen meer dan verwacht door de provincie. Deze twee jongen zijn verstoten door hun moeder. Ze moeten nu door de mens grootgebracht worden, anders komen ze te overlijden. Wie draait er voor de opvang- en verzorgkosten op? Hoeveel geld had het bespaard als de dassen met rust gelaten waren?

De opvang en bekostiging daarvoor zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De projectontwikkelaar geeft aan dat deze kwestie het bedrijf tot nu toe drie ton gekost heeft, met de vertraging van het bouwproject als grootste kostenpost.

Vraag 16) Wie heeft de gevangen dassen naar het dierenopvangcentrum in het buitenland gebracht? En hebben betrokkenen een ontheffing voor het transporteren van gevangen dassen naar het buitenland?

Dat is gebeurd door de ingeschakelde vangdeskundigen. Voor het onder zich hebben en vervoeren van andere soorten, in dit geval de das, geldt geen ontheffingsplicht. Het vervoer van de dieren naar het opvangcentrum is in onze ogen een passende invulling van de zorgplicht.

Vraag 17) De winterperiode is voor dassen de voortplantingsperiode, en dus een kwetsbare periode. Tussen december en juli mogen geen dassen belaagd worden. De vrouwtjesdas heeft minimaal twee jongen gekregen. Daarom geeft het Kennisdocument Das van Bij 12 aan: “Zeker de werkzaamheden binnen een straal van 20 meter van de dichtstbijzijnde toegang tot een dassenburcht moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Is dat niet mogelijk, dan moeten de werkzaamheden plaats vinden in de periode dat de burcht niet in gebruik is als voortplantingsplaats”. Waarom is in strijd met dit officiële kennisdocument gehandeld? Gaat de provincie Limburg in het vervolg wél het kennisdocument respecteren?

Een aanvraag om een ontheffing van de verbodsbepalingen wordt telkens op basis van de geldende wet- en regelgeving zorgvuldig en op de specifieke omstandigheden door ons beoordeeld. Zie ook het antwoord op vraag 11.

Vraag 18) In Nederland is het niet ongebruikelijk dat dassen drie jongen werpen. Er zijn nu twee jongen gevonden. Kan het college uitsluiten dat een derde jong of volwassen das bedolven of afgesloten is bij het afgraven van de burcht? Zo ja, hoe is dat geborgd?

De burcht is op zaterdag 20 februari zorgvuldig laagje voor laagje afgegraven totdat het laatste hol was bereikt en daarbij is er geen derde jong of volwassen das aangetroffen.

Vraag 19) De jongen zijn inmiddels door de dramatische gang van zaken verstoten door hun moeder. Deze dassenjongen komen hierdoor mogelijk te overlijden. Hoe verhoudt het verstoten, het scheiden en het mogelijke overlijden van de jongen zich tot de zorgplicht op grond van de Wet natuurbescherming? En tot het verbod op mishandeling op grond van de Wet dieren?

De zorgplicht is als een open norm geformuleerd in artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming. De zorgplicht houdt in elk geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen kunnen worden veroorzaakt voor een Natura 2000-gebied, een bijzonder nationaal natuurgebied of voor in het wild levende dieren en planten dergelijke handelingen achterwege laat, dan wel, indien dat achterwege laten redelijkerwijs niet kan worden gevergd, de noodzakelijke maatregelen treft om die gevolgen te voorkomen, of voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk beperkt of ongedaan maakt.

Van het Natuurhulpcentrum (NHC) in Opglabbeek hebben we het bericht vernomen dat één van de twee jonge dassen uit Roermond die werden opgevangen inmiddels is overleden. Wij betreuren dit. Dries Damiaens van het NHC legt uit: ‘Dit is soms hoe het met jonge dieren gaat. De sterksten overleven, de zwakkeren redden het niet altijd. Dat geldt voor de natuur en dat is in ons opvangcentrum niet anders. De tweede jonge das maakt het op dit moment het goed‘.

De bevoegdheid om te beoordelen of sprake is van mishandeling op grond van de Wet dieren ligt bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Vraag 20) In de media bleef de provincie lange tijd openlijk twijfel zaaien of er een vrouwtjesdas aanwezig was. Dit in tegenstelling tot verschillende betrokken dassendeskundigen. Ook in de ontheffing staat duidelijk dat het wél een vrouwtjesdas betreft. Over dit twijfelen valt op de Limburgse provinciewebsite inmiddels niets meer terug te lezen. In diverse onafhankelijke media valt deze twijfel nog wel terug te vinden. Er is onjuiste informatie verspreid door de provincie. Waarom staat in het aangepaste bericht niets over de eerdere vermoedens van de provincie over de aantallen en het geslacht van de dassen? Waarom staat er in het huidige persbericht niet vermeld dat het bericht gecorrigeerd is? Gaat de provincie dit alsnog rechtzetten?

Het klopt dat het eerdere nieuwsbericht van 12 februari getiteld: ‘Provincie Limburg wil de twee dassen bij de tv-toren in Roermond zo snel mogelijk naar veilig onderkomen brengen’ op zaterdag 20 februari is aangepast met drie updates en op zondag 21 februari is vervangen door een gecomprimeerd overzicht van de gebeurtenissen. Dat is gedaan om de informatie leesbaar en overzichtelijk te houden. In het eerste nieuwsbericht over de dassen op onze website ‘Provincie Limburg wil de twee dassen bij de tv- toren in Roermond zo snel mogelijk naar veilig onderkomen brengen’ (van 12 februari) staat: Quote: .. ’Op 9 januari 2021 namen de camera’s voor het eerst een tweede das waar in het gebied. De experts gaan ervan uit dat het een vrouwtje is, maar ze kunnen het geslacht nog niet met zekerheid vaststellen..’.

Op zaterdag 20 februari is dit bericht op drie momenten aangevuld met updates op basis van de actuele ontwikkelingen die dag. Om de informatie leesbaar en overzichtelijk te houden is er voor gekozen om dit bericht op zondag 21 februari 2021 te vervangen door een gecomprimeerd overzicht van de gebeurtenissen (‘overzicht dassen Roermond’). Daar in stond: Quote: .. ‘Op 9 januari 2021 namen de camera’s voor het eerst een tweede das waar in het gebied. Ecologen gingen er op dat moment al van uit dat het een vrouwtje betrof..’. Ook wij hebben op 1 maart 2021 geconstateerd dat de zin ‘Ecologen gingen er op dat moment al van uit dat het een vrouwtje betrof’ strijdig was met het gegeven dat de experts op 9 januari het geslacht nog niet met zekerheid konden vaststellen. Vandaar dat deze zin op 1 maart 2021 uit het nieuwsbericht op onze website is gehaald.

In het laatste bericht over de dassen op onze website van 16 maart 2021: ‘Update: dassen Roermond’ hebben we voor de volledigheid ook de eerdere berichten met een link opgenomen.

Vraag 21) Ook in de ontheffing staat dat al in januari een vrouwtjesdas is waargenomen. Waarom heeft de provincie in de media dan tot in februari het geslacht van de vrouwtjesdas in twijfel getrokken?

Bij de ontheffing verlening hebben we ermee rekening gehouden dat sprake was van een tweede, mogelijk vrouwelijke, das. Dat is ook in de nieuwsberichten gecommuniceerd. Zie het antwoord op vraag 20.

Vraag 22) Door een betrokken dassenvrijwilliger van IVN is op maandag 15 januari jl. een handhavingsverzoek ex de Wet natuurbescherming gedaan bij de provincie Limburg per e-mail. De dassenvrijwilliger werd op vrijdag 19 februari echter meegedeeld dat hij enkel per post een handhavingsverzoek kan indienen. De Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) voorziet wél in de mogelijkheid tot elektronische berichtgeving tussen burgers en bestuur. Volgens de ontheffing en het verlengingsbesluit kan een bezwaarschrift wél via elektronische weg worden ingediend.

Kan het college deze gang van zaken bevestigen? Zo ja, waarom kan een bezwaarschrift wél en een handhavingsverzoek niét via elektronische weg ingediend worden? Hoe verhoudt dit zich tot het verkeer langs elektronische weg in de Awb en het digitale tijdperk? Hoe verhoudt dit zich tot de spoedeisendheid van het geval?

De Provincie Limburg heeft de elektronische weg voor het indienen van een verzoek om handhaving, zoals bedoeld in artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, niet opengesteld.
Gezien de spoedeisendheid in betreffende casus heeft de Provincie Limburg, ondanks het feit dat e-mails d.d. 15 februari niet als officieel handhavingsverzoek in behandeling konden worden genomen, beide verzoeken vooruitlopend op de officiële indiening van de handhavingsverzoeken via de correcte weg, al in behandeling genomen. Er zijn ter plaatse onderzoeken uitgevoerd. Dit is ook gecommuniceerd aan de indiener.

Vraag 23) Hoe verhoudt deze gang van zaken zich tot de beginselplicht tot handhaving? Heeft het college in deze overwogen een herstelsanctie te treffen?

Zie het antwoord op vraag 7.

Vraag 24) De bedoeling is om de gevangen dassen te verplaatsen naar Vlodrop. Daar is nu een kunstburcht geplaatst. Maar bóvenop een andere bestaande dassenburcht die ook nog eens bewoond is. Dit nieuws is bij veel natuurorganisaties ingeslagen als een bom. Onderzoek wijst uit dat er heel veel verse sporen rondom de bewoonde dassenburcht te zien zijn. Ook is er nestmateriaal aangetroffen. Verschillende dassendeskundigen concluderen daarom dat daar écht geen nieuwe dassen geplaatst kunnen worden. Het Roermondse dassenstel moest volgens GS uit Parkwijk ’t Ham weg vanwege hun eigen veiligheid. Is de veiligheid van de dassen nog steeds leidend voor het college? Zo ja, is het bereid in overleg te gaan met onafhankelijke dassendeskundigen en eventueel af te zien van het uitzetten van de dassen in Vlodrop? Zo nee, waarom niet?

De provincie is niet verantwoordelijk voor het uitzetten. Er wordt op dit moment door de initiatiefnemer met behulp van terzake deskundigen gezocht naar een alternatieve uitzetlocatie in de plaats van Vlodrop voor de dassen.

Vraag 25) Door Stichting Das & Boom is al eerder aandacht gevraagd voor veilige oversteekplaatsen voor dassen. De provincie is hier toen niet op ingegaan. Aangezien de dassenveiligheid voor het college nu wel leidend is, gaat het college alsnog vervolggeven aan deze oproep?

De Provincie heeft veel middelen geïnvesteerd in ontsnipperingsbeleid. Zo zijn er langs provinciale wegen ca. 110 faunatunnels en bijbehorend raster aangelegd ter bescherming van dassen en andere overstekende fauna.

De Provincie heeft veel middelen gestopt in maatregelen rondom Flora en Fauna compensatie, specifiek in dit geval voor ‘grond gebonden zoogdieren’, zoals bijvoorbeeld de das.

Vraag 26) Is het plan nog steeds om de dassen naar Vlodrop te verplaatsen, ondanks de aanwezigheid van een bestaande en bewoonde dassenburcht? Zo ja, waarom? Zo nee, welke andere locaties worden overwogen voor uitzetting?

Zie het antwoord op vraag 24.

Vraag 27) Uitzetten is volgens het dierenopvangcentrum op dit moment geen goed idee. Vanwege onderkoeling, maar vooral doordat de jongen verstoten zijn door de moederdas. Is de provincie verantwoordelijk voor het uitzetten van de dassen? Zo ja, wat gaat GS doen om het uitzetten zo goed mogelijk te laten verlopen? Worden alle dassen samen uitgezet?

Zie de antwoorden op vraag 19 en 24.

Vraag 28) Hoe kan het dat een kunstburcht is geplaatst boven op een bestaande en bewoonde burcht, zodat de te verplaatsen dassen direct in het leefgebied van andere dassen terechtkomen?

Op 19 februari 2021 is er een melding ontvangen dat er op de uitlocatie in Vlodrop sprake zou zijn van een al bewoonde dassenburcht.
Tijdens eerder onderzoek door lokale deskundigen en de terreinbeheerders was dat, volgens de initiatiefnemer, niet aan de orde en is aangegeven dat er in de afgelopen drie jaar geen dassensporen rondom de nieuwe kunstburchtlocatie zijn aangetroffen. De laatste NDFF-waarnemingen zijn van 2016 en 2017.

Op 21 februari zijn door de initiatiefnemer drie wildcamera’s opgehangen gericht op de pijpen en langs de omheining. Tot in ieder geval 8 maart is er één das waargenomen op de camera’s, in de nacht van 26 op 27 februari.
Of in de burcht momenteel een das verblijft en hoe frequent deze in gebruik is (permanent of incidenteel) kan niet worden vastgesteld. Er zijn wel door verschillende ecologen meerdere dassensporen vastgesteld in de directe omgeving van de kunstburcht. Bij eerdere onderzoek was dit niet het geval.

Vraag 29) Hoe gaat de provincie een nieuwe locatie zoeken, bij bestaande verlaten burchten? Het komt voor, aldus dassendeskundigen, dat burchten leeg en verlaten zijn omdat dieren gedood zijn. Hoe gaat de provincie dat risico vermijden?

Zie het antwoord op vraag 24.

Vraag 30) In Parkwijk ’t Ham leven ook nog talloze andere diersoorten als konijnen, vossen en bunzingen. Beschikt de aanvrager over ontheffingen voor deze diersoorten? Wat is er met deze soorten gebeurd?

Nee, de aanvrager beschikt niet over ontheffingen voor deze diersoorten. Dat hoeft ook niet omdat voor deze soorten bij een ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling geldt op basis van de Omgevingsverordening Limburg. In het kader van de zorgplicht is door de initiatiefnemer zoals dit gebruikelijk is binnen Nederland een ecologisch werkprotocol opgesteld voor het kappen van de bomen en bouwrijp maken van het terrein.

Gedeputeerde staten van Limburg

voorzitter

secretaris