Schriftelijke vragen Loomans cs Nieuwsberichten eigendom Limburgse zonneparken
Indiendatum: 5 mrt. 2021
Geacht college,
Volgens nieuwsartikelen van de Limburger van 3 maart jongstleden zijn veel grote zonneparken in Limburg in handen van buitenlandse bedrijven en is er een gevecht gaande om deze zonneparken. Volgens Jan Rotmans, klimaathoogleraar aan de Erasmus Universiteit zien de buitenlandse bedrijven en investeerders de Nederlandse subsidies (SDE+) als melkkoe en kopen grond en/of bestaande zonneparken massaal op. Het door Provinciale Staten en in het klimaatakkoord afgesproken streven van 50 procent lokale participatie en eigendom en daarmee profijt voor lokale burgers komt op deze wijze niet of nauwelijks tot stand. Als gevolg wordt het draagvlak voor de energietransitie ondergraven.
Het CDA heeft hierover de volgende vragen:
Vraag 1) Is het college bekend met bovengenoemde nieuwsberichten?
Vraag 2) Deelt het college onze opvatting dat het wegvloeien van subsidies en inkomsten uit energieopwekking naar buitenlandse investeerders onwenselijk is?
Vraag 3) Kan het college in kaart brengen bij wel deel van de zonneparken in Limburg geen lokale partijen (mede)eigenaar zijn?
Vraag 4) Kan het college in kaart brengen welke gerealiseerde en lopende zonneprojecten zijn aangevraagd door buitenlandse bedrijven of investeerders?
Vraag 5) Is het college bereid om zich er met de gemeentes tot het uiterste toe in te spannen om bestaande en nog te realiseren Limburgse zonneparken in lokaal eigendom onder te brengen en Provinciale Staten te informeren over de aanpak?
Vraag 6) Over welke instrumenten beschikken de Provincie en gemeentes om te voorkomen dat Limburgse zonneparken in buitenlandse handen terechtkomen?
Vraag 7) Geenen stelt dat duidelijk gemeentelijk beleid waarin lokaal eigenaarschap en participatie is verankerd nodig is om te voorkomen dat “het mis gaat”. Op welke wijze ondersteunt de provincie gemeentes op dit punt?
Vraag 8) Wordt met deze investeerders besproken wat door Provinciale Staten wordt beoogd met betrekking tot lokaal profijt en participatie, middels het aannemen van amendement 94 Palmen / Berghorst? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe reageren bedrijven en investeerders?
Vraag 9) Wordt een aanvraag toch vergund, indien geen gehoor wordt gegeven aan amendement 94?
Vraag 10) Kan het college aangeven of er naar aanleiding van amendement 94 al contact heeft plaatsgevonden met gemeentes en zo ja, waarin heeft dit contact tot nu toe heeft geresulteerd?
Vraag 11) Deelt het college de stelling van Fokkinga dat kennis en kapitaal van buitenlandse bedrijven en investeerders nodig zou zijn voor de ontwikkeling van zonneparken en dat energiecoöperaties van burgers momenteel nog niet in staat zijn om grote zonneparken te ontwikkelen?
Vraag 12) Zo ja, hoe spant het college zich ervoor in dat lokale coöperaties hiertoe wel instaat zijn op een zo kort mogelijke termijn waardoor buitenlands eigenaarschap niet meer nodig is?
Vraag 13) Zo nee, hoe denk het college de nagestreefde 50 procent lokaal eigenaarschap en participatie dan te borgen?
Vraag 14) Hoe reageert het college op het bericht dat veel Limburgse boeren een aanbod hebben gekregen van projectontwikkelaars, ondanks de wens van de provincie om geen zonneparken te ontwikkelen op goede landbouwgrond?
Graag zien wij beantwoording binnen de daarvoor gestelde termijn tegemoet,
Peter Loomans
Partij voor de Dieren
E. Palmen (CDA)
A.-M. Fischer-Otten(50Plus)
A. Berghorst (PvdA)
Indiendatum:
5 mrt. 2021
Antwoorddatum: 1 apr. 2021
Wij hebben kennisgenomen van deze nieuwsartikelen.
Vraag 2) Deelt het college de opvatting van het CDA dat het wegvloeien van subsidies en inkomsten uit
energieopwekking naar buitenlandse investeerders onwenselijk is?
Wij zetten ons in voor het streven naar 50% lokaal eigendom bij wind- en zonneparken, aangezien wij
ons via IPO geconformeerd hebben aan het Klimaatakkoord.
De Europese Unie kent sinds 2004 een geïnternationaliseerde en geliberaliseerde energiemarkt. Een
gevolg van de keuze voor een geliberaliseerde energiemarkt betreft de grotere keuzevrijheid die zowel
consumenten als bedrijven hebben gekregen. Deze keuze heeft ook als gevolg dat buitenlandse
investeerders kunnen investeren in de Nederlandse energiemarkt, overeenkomend met overige
economische sectoren in Nederland.
Daarnaast willen wij erop wijzen dat het fiscaal en subsidie-instrumentarium in Nederland veelvuldig
wordt ingezet om vestiging van buitenlandse investeerders in Nederland aantrekkelijk te maken.
De facto opereren we in een open markt, ook met betrekking tot energieopwekking, met voordelen op het
gebied van bijvoorbeeld arbeidsplaatsen en nadelen zoals het wegvloeien van winsten buiten de regio.
Indien het gewenst is de winsten lokaal te houden, zal het acquisitiebeleid zich moeten richten op het
zoveel mogelijk binnenhalen van Nederlandse of lokale partijen.
Vraag 3) Kan het college in kaart brengen bij welk deel van de zonneparken in Limburg geen lokale partijen
(mede)eigenaar zijn?
Zie antwoord vraag 4.
Vraag 4) Kan het college in kaart brengen welke gerealiseerde en lopende zonneprojecten zijn aangevraagd door
buitenlandse bedrijven of investeerders?
Middels de mededeling portefeuillehouder (GS 2020-49686) van 4 december 2020 hebben wij u op de hoogte gebracht van de gerealiseerde en pijplijnprojecten wind- en zonne-energie. Wij werken in het kader van de PES en de RES’en aan het verkrijgen van overzicht van de projecten voor duurzame energieopwekking middels periodiek overleg met de RES-regio’s, gemeenten en Enexis. Op dit moment hebben wij nog onvoldoende inzicht in eigenaarschap (de rechtspersoon) en de hierachter liggende eigenaarsverhoudingen (aandeelhouders / firmanten) en daaraan te verbinden vestigingsplaatsen. Deze gegevens zijn niet zo voorhanden en vragen veel uitzoekwerk. We stellen voor hierin pragmatisch te zijn en vooral te focussen op het in beeld brengen van lokaal mede-eigenaarschap door energiecoöperaties van grotere energieprojecten. Bij de halfjaarlijkse rapportage aan uw Staten over de uitwerking en de voortgang van de PES zullen wij deze informatie zo goed mogelijk inzichtelijk maken. In mei 2021 organiseren wij een sessie om de opzet en inhoud van de voortgangsrapportage PES met uw Staten te bespreken.
Vraag 5) Is het college bereid om zich er met de gemeentes tot het uiterste toe in te spannen om bestaande en
nog te realiseren Limburgse zonneparken in lokaal eigendom onder te brengen en Provinciale Staten te
informeren over de aanpak?
In het Klimaatakkoord staat het streven naar 50% lokaal eigendom bij wind- en zonneparken opgenomen. Het Klimaatakkoord is breed gedragen en ook de energiesector en decentrale overheden scharen zich erachter. Er is dus een gedeelde motivatie om hernieuwbare energie met goede betrokkenheid van de omgeving te realiseren. Daar waar dat onvoldoende blijkt of lukt, is er een gedeelde verantwoordelijkheid om elkaar als overheden, initiatiefnemers en andere betrokken partijen aan te spreken, te helpen en samen te zoeken naar oplossingen.
De beschikbaarheid van hulpmiddelen en ondersteuning op het gebied van participatie – zoals kennis, vaardigheden en praktische middelen – is hiervoor van groot belang.
De Provincie Limburg spant zich binnen de regels van de vrije markt in om dit streven van 50% lokaal eigendom te bewerkstelligen:
-
Participatie van de omgeving bij hernieuwbare energie begint niet pas bij de start van een project. Ook bij het opstellen van de Limburgse Regionale Energie Strategieën (RES’en) vindt procesparticipatie plaats. De Limburgse RES’en ondersteunen de gemeenten bij het bereiken van dit streven, onder meer in de vorm van een handreiking met best practices en ondersteuning bij het verankeren van de afspraken in haar omgevingsbeleid;
-
De Provincie Limburg geeft financiële en inhoudelijke ondersteuning bij het opleidingstraject ‘Versnelling coöperatieve energietransitie in Limburg’. In dit opleidingstraject worden projectleiders opgeleid met het oog op de professionalisering en versnelling van de coöperatieve energietransitie in Limburg;
-
De Provincie Limburg is in overleg met REScoop Limburg over het opzetten van een projectbureau, waar vraag en aanbod van kennis samenkomen en coöperaties in de vorm van een gezamenlijk ontwikkelbedrijf aan de doelstellingen van de energietransitie werken;
-
In navolging van de inmiddels vervallen Nadere subsidieregels coöperatieve energieprojecten 2018-2019, waarmee middelen beschikbaar werden gesteld voor de ontwikkelfase voorafgaand aan de investeringsfase, verwacht de Provincie Limburg in april 2021 € 1,25 mln. beschikbaar te stellen voor het Landelijk ontwikkelfonds energiecoöperaties, eveneens ten behoeve van de ontwikkelfase;
-
In lijn met motie 2685 wordt de Limburgse zonneladder in de omgevingsverordening opgenomen en kent deze een motiveringsplicht, waar Provincie en gemeenten duidelijk moeten aangeven op welke wijze zorg is gedragen voor het creëren van draagvlak en (financiële) participatie.
De RES’en bevinden zich nu in de besluitvormingsfase en gaan over in de uitvoeringsfase. De Provincie zal, als gelijkwaardig partner in de RES’en, blijvend ondersteuning bieden aan het gezamenlijk streven naar 50% lokaal eigenaarschap en lokaal profijt bij wind- en zonneparken in Limburg. Aanvullend aan de communicatie- en participatietrajecten in de RES-regio’s stellen wij in de Provinciale Energie Strategie (PES): “...Binnen de actielijn 4 ‘Sociale en eerlijke energietransitie’ zal samen met onze partners veel aandacht worden geschonken aan de mogelijkheden voor actieve participatie, lokaal profijt en het zorgen voor een goede inhoudelijke informatievoorziening, en daarmee ook ‘gecommuniceerd’ wordt met inwoners, instellingen en bedrijven.” De PES kent géén solistisch karakter en wordt in gezamenlijkheid met gemeenten, RES’en en maatschappelijke partners opgepakt. Uw Staten worden middels de halfjaarlijkse voortgangsrapportage PES meegenomen in de uitwerking van de PES actielijn 4, waarbij wij eveneens aangeven op welke wijze wij invulling geven aan Amendement 94.
Vraag 6) Over welke instrumenten beschikken de Provincie en gemeentes om te voorkomen dat Limburgse zonneparken in buitenlandse handen terechtkomen?
Wij wensen allereerst te benadrukken dat omgevingsvergunningen voor zonneparken door het college van B&W worden verleend.
De decentrale overheden (gemeenten en provincies) kunnen de wens van financiële participatie van de lokale omgeving in projecten voor hernieuwbare energie stimuleren, maar niet afdwingen. Het bevoegd gezag kan de initiatiefnemer niet juridisch verplichten om de omgeving financieel te laten participeren in de ontwikkeling of exploitatie van een energieproject. Enkel op vrijwillige basis kan de initiatiefnemer dit doen. Dit geldt voor alle vormen van financiële participatie; mede-eigenaarschap, financiële deelname, afdracht aan een lokaal fonds en omwonendenregelingen. Dit betekent dat het bevoegd gezag een aanvraag voor bijvoorbeeld een omgevingsvergunning voor een zonnepark niet mag weigeren omdat een initiatiefnemer niet de mogelijkheden van financiële participatie heeft verkend, terwijl het project verder wel passend is binnen het bredere ruimtelijke beleid van de gemeente.
Het bevoegd gezag kan in haar beleid wel een inspanningsplicht voor een initiatiefnemer opnemen om omwonenden in het gebied te informeren en draagvlak te creëren of te vergroten. Als de initiatiefnemer niet aan deze inspanningsverplichting voldoet, kan dat volgens de huidige rechtspraak over bestem- mingsplannen van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) voor het bevoegd gezag een reden zijn om geen planologische medewerking te verlenen aan het initiatief.
De Omgevingswet brengt – voor zover nu te overzien – geen verandering in de bevoegdheid van de overheid als het gaat om financiële participatie. Ook onder de Omgevingswet kan het bevoegd gezag financiële participatie door de omgeving stimuleren via participatiebeleid. De Omgevingswet biedt geen basis om de initiatiefnemer tot financiële participatie te verplichten. Die bevoegdheid zou geen wettelijke grond kennen en dus - gelet op het legaliteitsbeginsel - ook niet in het participatiebeleid worden gecreëerd.
De Provincie Limburg neemt, In lijn met motie 2685, de Limburgse zonneladder op in de omgevingsverordening. Hierbij geldt een motiveringsplicht, waar Provincie en gemeenten onder meer inzichtelijk moeten maken op welke wijze de omgeving is betrokken en zorg is gedragen voor maatschappelijk draagvlak en (financiële) participatie.
Voor beantwoording van deze vraag is de factsheet ‘Bevoegdheden overheden bij procesparticipatie en financiële participatie’ gebruikt (bijlage 1). Dit document is tot stand gekomen in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en in afstemming met het NP RES, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, VNG, IPO, UvW, de NVDE, Holland Solar, NWEA, EnergieSamen en de Participatiecoalitie.
Vraag 7) Geenen stelt dat duidelijk gemeentelijk beleid waarin lokaal eigenaarschap en participatie is verankerd
nodig is om te voorkomen dat “het mis gaat”. Op welke wijze ondersteunt de provincie gemeentes op dit
punt?
Met betrekking tot verankering van lokaal eigenaarschap en participatie in gemeentelijk beleid verwijzen wij u naar de beantwoording van vraag 6. Bij de beantwoording van vraag 5 geven wij inzichtelijk op welke wijze wij de gemeenten en energiecoöperaties ondersteunen.
Vraag 8) Wordt met deze investeerders besproken wat door Provinciale Staten wordt beoogd met betrekking tot lokaal profijt en participatie, middels het aannemen van amendement 94 Palmen/Berghorst? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe reageren bedrijven en investeerders?
Investeren in zonneparken betreft een marktactiviteit welke door commerciële en coöperatieve partijen wordt opgepakt. Zoals gesteld bij beantwoording vraag 2 is de energiemarkt geliberaliseerd en geïnternationaliseerd. Inmenging vanuit overheden is in principe niet aan de orde. Amendement 94 zet in op inmenging van het marktmechanisme en wij achten dat onverstandig.
Zoals gesteld bij beantwoording vraag 5 ondersteunen wij de RES’en en gemeenten bij het vormgeven van lokaal profijt en participatie. Ontwikkelaars en energiecoöperaties melden zich met plannen voor de opwek van zonne-energie bij gemeenten (bevoegd gezag). Wij hebben geen rechtstreeks contact met bedrijven en investeerders over invulling van lokaal profijt en participatie, dit verloopt via de gemeenten. Uw Staten worden middels de halfjaarlijkse voortgangsrapportage PES meegenomen in de uitwerking van de PES actielijn 4, waarbij wij eveneens aangeven op welke wijze wij invulling geven aan Amendement 94.
Vraag 9) Wordt een aanvraag toch vergund, indien geen gehoor wordt gegeven aan amendement 94?
Gemeenten zijn bevoegd gezag als het gaat om het verlenen van de omgevingsvergunning voor zonneparken. Wij zijn een betrouwbare partner in de RES en proberen samen met de RES-regio’s om lokale participatie en profijt te bewerkstelligen. Daarvoor zetten wij de instrumenten en acties in zoals benoemd bij vraag 5 en 6. Zoals aangegeven kunnen decentrale overheden (gemeenten en provincies) de wens van financiële participatie van de lokale omgeving stimuleren, maar niet afdwingen.
Vraag 10) Kan het college aangeven of er naar aanleiding van amendement 94 al contact heeft plaatsgevonden met
gemeentes en zo ja, waarin heeft dit contact tot nu toe heeft geresulteerd?
In het kader van de RES en amendement 94 hebben wij voortdurend contact met gemeenten over plannen, strategievorming, en projectinitiatieven inclusief participatie en lokaal profijt bij hernieuwbare energieprojecten. Gemeenten zijn en blijven bevoegd gezag en wij stimuleren met onze partners het streven naar lokaal profijt en participatie.
Vraag 11) Deelt het college de stelling van Fokkinga dat kennis en kapitaal van buitenlandse bedrijven en investeerders nodig zou zijn voor de ontwikkeling van zonneparken en dat energiecoöperaties van burgers momenteel nog niet in staat zijn om grote zonneparken te ontwikkelen?
Zie antwoord vraag 12.
Vraag 12) Zo ja, hoe spant het college zich ervoor in dat lokale coöperaties hiertoe wel instaat zijn op een zo kort
mogelijke termijn waardoor buitenlands eigenaarschap niet meer nodig is?
In Limburg hebben wij kennis, kunde en kapitaal om duurzame energieprojecten van de grond te krijgen. Zo hebben energiecoöperaties in Limburg bewezen in staat te zijn tot het realiseren van grootschalige energieprojecten. Denk hierbij aan de goede voorbeelden zoals de coöperatieve windmolens in Midden- Limburg en het zonnepark Altweerterheide van energiecoöperatie WeertEnergie. De stelling van dhr. Fokkinga verdient dus naar onze mening nuancering. Daarbij moeten wij ons wel realiseren dat de opgave groot is, wij in een open economie opereren en (buitenlandse) bedrijven ook een rol kunnen en zullen nemen. . Wij zetten ons met de gezamenlijke RES-partners in om bij hernieuwbare energieprojecten de samenwerking tussen energiecoöperaties en bedrijven te bevorderen.
Bij het antwoord op vraag 5 geven wij aan op welke wijze de Provincie zich inspant om lokale energiecoöperaties te ondersteunen in hun professionaliseringsslag.
Vraag 13) Zo nee, hoe denk het college de nagestreefde 50 procent lokaal eigenaarschap en participatie dan te
borgen?
De Provincie Limburg spant zich binnen de regels van de vrije markt in om dit streven van 50% lokaal eigendom te bewerkstelligen. Voor de concrete invulling verwijzen wij hierbij naar de beantwoording bij vraag 5 en 6.
Vraag 14) Hoe reageert het college op het bericht dat veel Limburgse boeren een aanbod hebben gekregen van
projectontwikkelaars, ondanks de wens van de provincie om geen zonneparken te ontwikkelen op goede
landbouwgrond?
Het staat projectontwikkelaars en energiecoöperaties vrij om kansen en mogelijkheden voor de opwek van zonne-energie te inventariseren, Uiteindelijk zullen deze plannen alleen gerealiseerd kunnen worden als ze passen binnen gemeentelijke, RES en provinciale kaders.
Gedeputeerde Staten van Limburg
voorzitter
secretaris
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vervolgvragen Plusquin Opeenstapeling blunders Roermondse dassenkwestie
Lees verderSchriftelijke vragen Plusquin Over ambtelijke kosten Maastricht Aachen Airport en kosten ontheffing dassen bij ‘t Ham
Lees verder