PS 13 december 2024, Bijdrage omgevingsverordening Limburg
over water, zonneparken en bedrijventerreinen
241213 Bijdrage PS Wijzigingsverordening 2024 inzake omgevingsverordening Limburg
Omgevingsverordening, onderdeel Bedrijventerreinen
Limburgers hebben, na de ervaringen van de afgelopen jaren, recht op duidelijkheid over de bescherming tegen wateroverlast.
Wat is hun huidige risico, wat is de norm, is die norm te begrijpen en is die rechtvaardig.
En dan in de categorie woorden doen er toe, zeker in een verordening.
De gedeputeerde heeft aangegeven dat alle normen zijn berekend. Maar de basis voor de huidige normering is een globale berekening van het Rijk. Waarbij heel Nederland 1:100 heeft gekregen, behalve het heuvelland in brede zin. Verderop in de toelichting staat aangegeven dat het gezien moet worden als een basisnorm.
Het zo absoluut neerzetten van normering 1:25 in de droogdalen in het beschermingsgebied Nationaal landschap Zuid Limburg kan er toe leiden dat er geen prikkel is oplossingen te realiseren die de norm verhogen, ook al is dat niet tot 1:100.
En dan zijn er allerlei uitzonderingen mogelijk. (blz 23),
Zo kan laag liggende bebouwing niet tot de norm beschermd worden. Panden met drempels lager dan 15 cm worden niet beschermd.
En dan kan het zijn dat de norm van 1:25 niet gehaald wordt door een nauwkeurigere berekening. Dus de norm is ook nog eens geen ondergrens.
Bovendien kan het tot 2035 duren voordat duidelijkheid is over de te realiseren norm. Ook wordt het woord inspanningsverplichting gebruikt. In gewoon Nederlands betekent dat: ik ga mijn best doen, maar ik garandeer niets.
De Partij voor de Dieren heeft altijd al moeite gehad met de norm van 1:25.
Sinds wanneer is bescherming tegen overstroming enkel gebaseerd op een economische berekening, waarbij dan ook nog op allerlei manieren aan de norm getornd kan worden.
Voor burgers is dit onduidelijk, niet uitlegbaar, behoorlijk ingewikkeld en voelt onrechtvaardig.
Ik wil de gedeputeerde vragen om de toelichting en de achterliggende keuzes en mechanismen nog een keer onder de loep te leggen van duidelijkheid, consistentie en rechtvaardigheid.
En kan in de verordening worden opgenomen dat bij de 1:25 risicogebieden getracht wordt deze norm zoveel mogelijk te verhogen, want dat lezen we verderop in de toelichtingen.
Wat betreft de zonneparken op landbouwgrond zijn wij op zich ook voorstander van terughoudendheid daarbij, omdat er voor duurzame en/of natuurvriendelijke landbouw in het algemeen meer grond nodig is. Dus wij kunnen ons vinden in de voorwaarden voor zonneparken op landbouwgrond. Alleen is niet duidelijk of bij uitzonderingen op de hoofdregel (geen zonneparken op landbouwgrond) aan alle voorwaarden a t/m c moet worden voldaan en aan d of e? Of dat voldoen aan een van de voorwaarden a t/m e voldoende is. Kan de gedeputeerde hierover duidelijkheid verschaffen?
Tot slot de treurige geschiedenis van de anti-verdozing. Er was er eens: een 5 hectare maximum, voor kavels op bedrijventerreinen. En 5 hectare is best veel. Nu hebben we een totale uitzondering voor logistieke terreinen. Er was al een uitzondering, speciaal gecreëerd in het overgangsrecht (artikel 17 lid 4 in het voorstel) voor bestaande kavels. Waardoor in Belfeld een grote doos kan komen, tegen het verzet van bewoners in. En nu zit in het Statenvoorstel ook nog een uitzondering in geval van “regionale meerwaarde”. Met een aantal supervage criteria, waarmee je alle kanten op kunt. En dat terwijl er al - uitzonderingen mogelijk zijn via de algemene hardheidsclausule van artikel 1.6 van de Verordening.
Voorzitter, Dit zijn zoveel uitzonderingen en mogelijkheden tot afwijking, dat de 5 ha maximum wat ons betreft een wassen neus is geworden.
Interessant voor jou
PS 13 december 2024: Bijdrage Indicatoren voor MAA, om tijdig te kunnen bijsturen
Lees verderBijdrage 14 februari 2025 Evaluatie Erfpachtkader 2017 1.9.2
Lees verder