Inbreng Plusquin Verslag verkenner


4 juni 2021

Voorzitter,

Wat voor college er komt, na deze verkenningsperiode, is op dit moment nog niet duidelijk. Duidelijk is wel dat het een andere samenstelling zal krijgen dan het vorige college.

Er zullen dus ook andere accenten gelegd worden, nieuwe richtingen worden ingeslagen. Er zal een aanpassing moeten komen aan actuele ontwikkelingen. De tijd heeft de afgelopen twee jaar niet stil gestaan. En, last but not least, opgelopen achterstanden zullen moeten worden ingehaald.

De Partij voor de Dieren wil hiervoor een aanzet geven.

Om maar met een zeer recente ontwikkeling te beginnen: de Shell-uitspraak (in het geding van Milieudefensie) heeft ook gevolgen voor de provincie. Bedrijven, maar ook publiekrechtelijke organen, moeten zich volgens die uitspraak houden aan het Akkoord van Parijs en aan de mensenrechten. Een nieuw college zal hiervoor een plan moeten opstellen.

Na het collegeakkoord uit 2019 is de stikstofcrisis tot volle uitbarsting gekomen. Aanleiding was een uitspraak van de rechter, maar die crisis was er natuurlijk al. In de natuur die zichtbaar achteruitgaat. En de crisis is nu ook een woningbouwcrisis geworden.

De PvdD-fractie verwacht van een nieuw college dat het in die crisis doorpakt. En dat er daarbij geen taboes en heilige huisjes mogen zijn. En dat er vooral ook kansen worden gegeven aan andere landbouw, grondgebonden, ook om het probleem van de mestoverschotten aan te pakken. Ook om zo in te zetten op woningbouw op agrarische gronden die – als er echt wordt doorgepakt – vrij zullen komen. Daarnaast kunnen we hiermee invulling te geven aan natuuropgaven.

Doorpakken, omdat er nu, twee jaar na de uitspraak van de rechter, eigenlijk nog niets is gebeurd. Wel om bepaalde projecten, zoals industrieterreinen, mogelijk te maken maar werkelijke emissiereducties: ho maar.

Er liggen analyses van de knelpunten, die om de een of andere reden (bestuurscultuur?), niet openbaar mogen worden. Er is geld uit Den Haag en een bindend reductiedoel – te laag, wat ons betreft, maar het is een eerste stap. Dan moet je nu doorpakken, om de opgelopen achterstand in te halen, en het probleem echt op te lossen.

Zonder heilige huisjes. Het heilige huisje van de vrijwilligheid, waardoor piekbelasters zolang ze willen door kunnen gaan - waardoor anderen dan weer meer moeten doen. Het heilige huisje van de staltechniek, die alles op zou lossen – maar de werkelijkheid leert anders. Het taboe op een aantasting van de zogenaamde verworven rechten, waardoor papieren ruimte in vergunningen kan worden ingezet voor saldering - en emissies toch kunnen stijgen.

Het taboe op een echte omschakeling, naar extensieve, grondgebonden landbouw. Hoogleraar Erisman, inmiddels welbekend uit de media, pleit daar al geruime tijd voor. Er moet een andere landbouw komen, en daar moeten ook de middelen van het beleidskader Landbouw worden ingezet. Ook daarin verwachten wij andere accenten.

Denk ook aan de recente aanpassing van de Wet Dieren, waardoor dieren in de veeteelt hun natuurlijk gedrag moeten kunnen vertonen. Die vraagt ons om in te spelen op de toekomst. Want dierenwelzijn komt hoger op de agenda, dat is een gegeven.

Een andere landbouw zal ook nodig zijn om de doelen van de Green Deal te realiseren. Die Green Deal vraagt van de landbouw in Nederland een hogere reductie van CO2 (55% ipv. 49%), reductie van methaan emissies en een biologisch areaal van 25%. Van de week adviseerde de SER, de Sociaal Economische Raad, om die over te nemen. Wij verwachten van het College dat het zich in ieder geval aan die doelen, aan die nieuwe realiteit sinds het collegeakkoord, conformeert. Ook wat betreft de Kaderrichtlijn Water, en de gevolgen daarvan voor de landbouw, kan een nieuw college niet langer de kop in het zand steken.

Over achterstanden gesproken: de natuur. We lopen achter met de realisering van de NNN. Alle boekhoudkundige trucs van het vorige college, en dat niet alleen, via het inzetten van compensatie, kunnen dat niet verhullen. Ook van de intenties uit het College akkoord dat er “er nieuwe investeringen in natuurbeheer en soortenbescherming nodig zijn om het beheer klaar te maken voor de toekomst” hebben wij niets gezien. Wel voorstellen voor efficiencykortingen op beheersubsidies, wat veel onzekerheid creëert voor natuurbeheerders: we hebben daarover een brandbrief van de TBO’s gehad. Het is niet meer dan behoorlijk bestuur om die beheerders financiële zekerheid te geven. En het is niet meer dan inlopen van een achterstand om de realisatie van de NNN wel weer serieus op te pakken.

Ook heeft het rapport Aartsen ons wakker geschud wat betreft de slechte staat van de Omgevingsdiensten. Er zijn genoeg handhavingsachterstanden gepasseerd hier in de Limburgse Staten. Het kan niet anders of een nieuw college gaat daarmee aan de slag.

Handhaving, ook in het landelijk gebied. Hard nodig, we lazen deze week nog over de arrestatie van één lid v/d een stropersbende in Heerlen en omgeving. Die volkomen gewetenloos te werk ging, en heel veel dierenleed veroorzaakte. Maar het was nog maar een lid, het topje van de ijsberg. Te weinig hebben we nog gezien van een vergroting van de slagkracht van de Groene Brigade. Ook een belofte uit het collegeprogramma, die niet is nagekomen.

Over dierenleed gesproken: vanuit dierenbeschermingsorganisaties krijgen wij signalen dat sommige gemeentes, al financieel overbelast door de vele decentralisaties-met-gelijktijdige-korting, niet meer kunnen voldoen aan de medefinanciering van wildopvang. Ook dat is een nieuwe realiteit, een nieuwe achterstand ook, waarvoor een oplossing zal moeten worden gevonden.

Voorzitter, het collegeakkoord uit 2019 was geen totaalrecept. Geen uitvoeringsprogramma van A tot Z, kon dat ook niet zijn. Er zijn nieuwe ontwikkelingen. Delen zijn niet uitgevoerd. Er zal, hoe dan ook, een nieuwe uitvoeringsparagraaf moeten komen, voor de resterende collegeperiode. Dat is wat je mag verwachten van een nieuw college, van welke samenstelling dan ook.

Dank u wel.