Inbreng Plusquin Omge­vings­visie


15 januari 2021

Voorzitter,

De Omgevingsvisie gaat over veel “thema’s”, maar er wordt ook heel wat vooruitgeschoven of vaag en algemeen gehouden – vaak wordt op zienswijzen gereageerd “dat er nog een nota komt”, of een uitwerking. Of dat de visie nu eenmaal een “hoog abstractieniveau” heeft.

Sowieso komt het straks vooral aan op de concrete regels in de Verordening, maar daarvoor leggen de Staten met deze visie wel de basis.

Maar ook worden er wel degelijk duidelijke keuzes gemaakt. Enkele daarvan zijn goed, en dragen bij aan brede welvaart en duurzaamheid. Maar echte ambitie ontbreekt.

Om met iets heel belangrijks te beginnen: gezondheid. De Partij voor de Dieren juicht toe dat er een zogenaamde “streefwaarde” komt voor luchtkwaliteit, namelijk het bereiken van de WHO-advieswaarden in 2030. Volkomen terecht, want de WHO en de GGD’s zeggen dat er voor fijn stof geen veilige drempelwaarde is voor schadelijke effecten. Onze vraag is dan wel: wat betekent zo’n “streefwaarde”? Hij is kennelijk niet absoluut. Komt er een programma (ook een instrument van de Omgevingswet) met maatregelen om eraan te voldoen? En, als eerste stap: gaat Limburg meedoen aan het Schone Lucht akkoord?

Maar dis nog wel half werk. Wij missen, als het om gezondheid gaat, een omgevingswaarde voor endotoxinen. Dat zijn celwandresten van bacterien, die tot infectie-reacties leiden. De stallucht uit veehouderijen vormt daarvan de belangrijkste emissiebron. De Gezondheidsraad heeft hiervoor een advieswaarde van 30 EU/m3 gesteld. Ook die zouden we op zijn minst als streefwaarde moeten hanteren - waarom gebeurt dat niet? Is de gezondheid van de Limburgers dat niet waard?

Ook een afstandsnorm tot bebouwing, van 250 meter, kan hiervoor een methode zijn. Dan houd je ook rekening met zoonosen. Dit is wat de gemeente Gemert-Bakel doet, ik beveel u de Gemertse Handreiking Veehouderij en gezondheid zeer ter lezing aan.

De gemeenteraad heeft die vastgesteld. De samenstelling daarvan? 11 van de 23 zetels CDA, 11 lokale partijen. Niets “linkse hobby” dus. Kennelijk helpt het als je lokaal geworteld zijn om je de gezondheid van je bewoners aan te trekken.

Wat betreft de intensieve veehouderij zien we dat de ontwikkelingsgebieden worden verlaten. Overigens vanwege gebrek aan belangstelling, niet om duurzaamheidsredenen. Er liggen in bestemmingsplannen nu nog uitbreidingsmogelijkheden vast. Gaan die dan ook vervallen? Dat zou wel consequent zijn.

Hiervoor in de plaats komt een “Integrale herijking kwetsbare gebieden”. Dat roept vragen op – want herijking betekent meestal: “weg ermee”? Wat houdt die herijking in, en wie worden daarbij betrokken? Alleen de landbouworganisaties, of ook bewoners en de milieufederatie?

We lopen als provincie al jaren achter bij buurprovincies Brabant en Gelderland, die via hun Omgevingsverordening duurzaamheidseisen stellen bij het verlenen van vergunningen voor agrarische ontwikkelingen. Zoals de Brabantse Zorgvuldigheidsscore. Houden we die achterstand maar zo? Of gaan we ook duurzaamheidseisen stellen via de verordening?

Wat gebeurt er met vrijkomende agrarische gronden vanwege de sanering varkenshouderij, en uitkoop vanwege het stikstof beleid? Kan GS uitsluiten dat er vanaf die gronden, bijvoorbeeld omdat een nieuw bedrijf wordt gestart, opnieuw stikstofemissies plaats vinden? Dat zou echt dweilen met de kraan open zijn. Graag duidelijkheid hierover.

Voor natuur is er nu, na de motie die wij hierover indienden, de ambitie opgenomen om de biodiversiteit ook te versterken. Hard nodig, na jaren achteruitgang. Maar alles hangt af van het a.s. Natuurprogramma. Nu nog half werk dus, maar wij zien daar dan wel verwachtingsvol naar uit.

Bij landschap missen wij de ambitie om de unieke kwaliteiten van het Zuid Limburgse heuvelland echt te beschermen. De ene loods na de andere is al verrezen, met alle verkeersbewegingen van dien, en nog steeds is het motto “inpassen” en “maatwerk”. Op die manier gaan stapje voor stapje die kwaliteiten verloren, en zullen ook de toeristen het gebied -toch al geteisterd door het lawaai van MAA – gaan mijden. Een stop op de bouw van die loodsen zou het beste zijn, en wij verwachten in de verordening straks in ieder geval een scherp nee, tenzij beleid.

En dan de verdozing. Inmiddels zijn heel wat wegen al complete corridors geworden, maar bij het thema logistiek doet GS nog een schepje bovenop de NOVI, waardoor er buiten de bestaande corridors nog meer logistieke dozen her en der in het landschap kunnen komen. Zonder eisen aan duurzaamheid, terwijl de hoogste duurzaamheidsstandaarden juist haalbaar zijn bij nieuwbouw. Hier missen we iedere ambitie. Terwijl bijvoorbeeld een provincie als Brabant wel de regie pakt en grenzen stelt vanwege inpassing en duurzaamheid. Hoe gaat GS die regie pakken, in het belang van de bescherming van landschap en duurzaamheid?

Bodem en ondergrond is een nieuw wettelijk verplicht thema volgens de Omgevingswet. De MER constateert dat hier geen eigen provinciale ambities en beleid zijn geformuleerd. Ik citeer: “De Omgevingsvisie besteedt geen aandacht aan de problematiek van de teruglopende bodemkwaliteit. Het gaat daarbij om de fysische kwaliteit (verdichting) en de chemische kwaliteit (bijv. door bestrijdingsmiddelen).”(einde citaat) We kunnen niet doorgaan roofbouw te plegen op de kwaliteit van onze bodem, dat klinkt ook steeds meer door in het maatschappelijk debat. Hoe gaat de provincie zorgen voor herstel van de bodem, ook voor toekomstige generaties? Blijft GS erbij om hiervoor geen ambities te formuleren?

Overigens: grond is schaars in onze provincie. Hoeveel bruikbare grond op een toplocatie zou er vrijkomen bij een sluitingsscenario voor MAAirport, en hoe zou die benut kunnen worden? Waarom zien we daarvoor geen scenario?

Wat betreft het thema water klinkt nu wel heel erg luid en duidelijk de mantra “haalbaar en betaalbaar”. Oftewel: downsizen die duurzaamheidsdoelen van de Kaderrichtlijn Water. En die zijn al uitgesteld tot 2027, de harde einddatum dat die doelen Europeesrechtelijk echt bereikt moeten zijn. Kernvraag: hoe denkt GS hier nog eens onderuit te komen? Het dogma van het bestaande niveau van waterschapslasten kan hiervoor juridisch geen onderbouwing zijn. Waterkwaliteit is ook nodig om je, ook Europees verplichte, natuurdoelen te halen? En verdrogingsbestrijding om een herhaling van de verschrikkelijke natuurbranden te voorkomen.

Al met al is er nog veel werk aan de winkel. Er is te weinig oog voor de belangen van gezondheid, natuur, milieu, en landschap. Wij zullen bij de behandeling van de visie, als er voor die tijd geen voldoende wijzigingen plaats vinden, concrete amendementen indienen. We hebben namelijk geen Planeet B – en al helemaal geen Limburg B!