Inbreng Loomans Begroting 2021 en 2e afwij­kin­gen­rap­portage


6 november 2020

Voorzitter,

Nog een maand of twee en dan kunnen we 2020 met een diepe zucht achter ons laten. 2020, het jaar waarin alle verdriet, zorgen en onzekerheid veroorzaakt door het Coronavirus helaas ook een goed excuus bleek te zijn om nog maar even geen serieuze actie te ondernemen tegen het stikstof probleem, geen echte maatregelen te nemen tegen de achteruitgang van de biodiversiteit en vooral ook enige vorm van ambitie op klimaat gebied vooruit te schuiven. Het lijkt wel alsof we op het “feestje” zijn van de economie van “nooit-genoeg” dat bruut wordt verstoord door het Corona-virus, en waar we zo snel mogelijk naar terug willen om verder te feesten. Zo snel mogelijk terug naar het oude abnormaal: het feestje van overvloed, van een schijnbaar oneindige aanvoer van voedsel, grondstoffen en energie, betaald door anderen, en waar we ons niet druk hoeven te maken wie de rommel opruimt. Een feestje dat we vieren op rekening van mens en dier elders op de wereld, lekker ver weg, en van toekomstige generaties die vroeg of laat de prijs voor de “begrotingsoverschrijding” van onze natuurlijke hulpbronnen mogen betalen.

Zonder ook maar iets af te willen doen aan het verdriet, de zorgen en de onzekerheid van al die mensen die getroffen worden door de gevolgen van Corona maken wij ons ook grote zorgen over de gevolgen van die andere bedreigingen die voortvloeien uit onze economische groei, die voor ons en onze kinderen waarschijnlijk nog veel ingrijpender gevolgen gaan hebben dan Corona. Laat ik maar weer eens herhalen dat oneindige economische groei op een eindige planeet niet gaat! En dat het oplossen van een milieuprobleem met meer economische groei nooit gaat werken omdat die groei juist het probleem is, en niet de oplossing!

Corona laat ons zien dat als een probleem ons eenmaal overkomt we bereid zijn om enorme financiële middelen vrij te maken om de gevolgen voor de samenleving en de economie te beperken. Maar tegelijkertijd blijft onze bereidheid om serieus te investeren om problemen te voorkomen maar heel beperkt. Kijk maar naar het voorbeeld van Corona: wetenschappers waarschuwen ons al jaren voor een wereldwijde pandemie veroorzaakt door een zoönose: de vraag was niet óf maar wanneer een pandemie zou uitbreken. Alleen tussen 2009 en 2015 waren er wereldwijd al 7 grote uitbraken van ziekten afkomstig van dieren. GEEN verrassing dus. Zoönosen zijn geen nieuw verschijnsel en geen zeldzaam fenomeen. Zoals het Intergovernmental Platform on Biodiversity and Ecosystem Services stelt, komen zoönosen direct voort uit de manier waarop de mens met de natuur en dieren omgaat. En klimaatverandering verwoest de biotopen van de fauna waardoor dieren gedwongen worden om in inniger contact met mensen te gaan leven met zoönosen tot gevolg. 75% van nieuwe ziekten bij de mens zijn afkomstig van dieren: wilde dieren en door de mens gehouden dieren. Bovendien werkt klimaatverandering met opschuivende klimaatzones verspreiding van voor onze streken nieuwe infectieziekten infectieziektes en nieuwe luchtwegziektes alleen maar verder in de hand!

Door de onvoorstelbare aantallen dieren in de Nederlandse vee-industrie en het steeds verder uithollen van onze biodiversiteit leven wij hier bovenop een tikkende tijdbom. Vroeg of laat, misschien door schade en schande wijzer geworden, zullen we tot de conclusie komen dat het aanpakken van die intensieve vee-industrie de meest effectieve manier is om EN toekomstige zoönosen te voorkomen EN iets te doen aan de stikstof crisis EN iets te doen voor de biodiversiteit EN iets te doen om klimaatverandering te beperken. Dat vraagt dat we onze rug rechthouden en niet buigen voor de lobby’s van de veevoerindustrie en de intensieve landbouw. En als we dan toch gaan “opruimen”, laten we dan ook verouderde vervuilende industriële activiteiten en het nog steeds toenemende lange afstand transport, met name de luchtvaart, meenemen.

Van ons, als volksvertegenwoordigers, wordt verwacht dat wij de keuzes maken die nodig zijn om ook op langere termijn de Aarde, en Limburg in het bijzonder, leefbaar te houden en onze burgers tegen deze gevaren te beschermen. Vooral ook voor de generaties na ons. In de Rio-conferentie in 1992 heeft ook Nederland afgesproken daar, samen met de andere ontwikkelde landen, een leidende rol in te spelen. Laat ons daarom die verantwoordelijkheid ook nemen. En wij weten heel goed dat we daarbij niet zonder economie kunnen. Maar laat dat dan een economie zijn waarin de gezondheid van de mensen de gezondheid van de natuur en de gezondheid van jongeren en toekomstige generaties voorop staan!

Voorzitter, kijken wij naar de Begroting voor volgend jaar dan zien wij meer van hetzelfde: blind kiezen voor groei van de economie en industrie, terwijl we wegkijken van de echte problemen: stikstof, verlies van biodiversiteit en klimaatverandering. Of misschien moet ik zeggen net voldoende doen om de schijn op te houden dat deze onderwerpen wel degelijk aandacht hebben. Wij missen echter een echt gevoel van urgentie bij de aanpak van deze problemen, en daar maken wij ons grote zorgen over.

Het is de hoogste tijd voor radicale veranderingen! Het liefst zouden wij hier vandaag staan met een stapel moties en amendementen om die verandering in gang te zetten. Want we komen niet meer weg met een beetje bijsturen hier en een beetje bijsturen daar. Het is tijd voor een flinke rem op die vee-industrie, voor een forse krimp van onze CO2-emissies, en het afbouwen van het overmatige vliegverkeer. Graag zouden wij daartoe vandaag oproepen, maar helaas, wij zien ook dat onze mogelijkheden als Limburgs Parlement en bestuur om het roer werkelijk radicaal om te gooien beperkt zijn. En helaas proeven wij ook in dit huis nog onvoldoende draagvlak voor echte verandering.

Daarom houden wij het vandaag bij 5 moties waarvan wij van mening zijn dat die aanzetten tot een beweging in de goede richting. Een beweging naar een gezonde toekomst voor mens, dier en al het leven in Limburg. Met besluiten die wel binnen onze invloed liggen en waarvoor wij hopen wel voldoende draagvlak te vinden in PS. Ik zal hier nu 2 van onze moties toelichten; de andere 3 behandel ik in 2e termijn.

Om te beginnen met de motie Limburgse biodiversiteit. Voorzitter, wat betreft de natuur leven wij in een bijzondere provincie. Talrijk zijn de soorten die vooral hier voorkomen, en voor hun overleven geheel, of voor een groot deel, afhankelijk zijn van de leefomstandigheden die natuur en landschap juist in Limburg bieden. En dan hoef je niet alleen aan oehoe en veldhamster te denken, maar ook aan de eikelmuis, de vuursalamander, het donker pimpernelblauwtje, de zwarte en rode wouw, en zo kan ik nog wel even doorgaan. En natuurlijk kennen wij de publicaties over de spectaculaire achteruitgang van insecten. Terwijl deze net zo goed als de officieel beschermde soorten essentieel zijn voor de biodiversiteit.

Terecht komt daarom in de Natuurvisie van 2016 behoud van biodiversiteit als doelstelling uitgebreid aan bod. In de begroting wordt nu een nieuw Natuurprogramma aangekondigd, voor de komende tien jaar, dat in 2021 aan de Staten zal worden voorgelegd. Nu we beleid gaan actualiseren, moet je eerste evalueren wat je al gedaan hebt, want meten is weten – zoals u ook weet. Dat kan ook want je kan biodiversiteit ook op provinciaal niveau bijhouden, met name via de Index Natuur en landschap. Die wordt nu ook al gebruikt bij het Natuurbeheerplan

Met de Motie Limburgse biodiversiteit behouden en versterken willen we vooral ook vanuit de Staten richting geven aan het opstellen van dat nieuwe Natuurprogramma. Zodat daarvoor in ieder geval biodiversiteitsbehoud als doelstelling blijft gelden. En dat achteruitgang die sinds 2016 (toen die doelstelling werd afgekondigd) is opgetreden wordt gecompenseerd.

Voorzitter, ik heb duidelijk gemaakt dat het wat betreft het terugdringen van broeikasgassen nu erop of eronder is. Nederland loopt volgens het Planbureau voor de Leefomgeving, dat tot taak heeft om de voortgang van de Klimaatwet bij te houden, flink achter bij het realiseren van het doel van 49% reductie in 2030. Er moeten scheppen bovenop, en dan heb je als provincie je verantwoordelijkheid te nemen, en in ieder geval de mogelijkheden te benutten die je eigen beleidsruimte biedt. Zo’n mogelijkheid zit hem in het inkoop- en aanbestedingsbeleid, waarin nu wat betreft CO2-reductie en compensatie alleen vrijblijvende formuleringen staan.

De Motie benut kansen CO2-reductie bij inkoop en aanbesteding vraagt om een eind aan die vrijblijvendheid, en vraagt GS om een herziening van het geldende beleid, voor te leggen aan de Staten. Een herziening richting concrete minimum eisen, en in ieder geval het meetellen als punten bij de gunning. Ook voor de provincie geldt: de tijd voor vrijblijvendheid is voorbij.

Voorzitter, naast deze moties vragen wij nog aandacht voor de TBO’s. Door alle mobiliteit beperkende maatregelen hebben veel mensen de natuur weer ontdekt en gaan ze er graag op uit voor wat frisse lucht en beweging; iets dat wij alleen maar kunnen aanmoedigen. Alleen leidt al dat extra bezoek ook tot extra kosten voor de terreinbeheerders, bijvoorbeeld door achtergelaten afval en overmatig gebruik van paden en voorzieningen. Bij gelijkblijvende budgetten vallen deze extra kosten ten nadele van de beheerstaken. We zien dit extra natuur gebruik ook terug in de begroting, waar GS aangeeft dat de Groene Brigade het drukker heeft dan ooit. Het College geeft nu dus zelf toe dat de Groene Brigade overvraagd wordt. Hoe gaat GS dit oplossen? Is het College bereid een toezegging te doen om vanuit de Corona-fondsen een extra vergoeding te geven aan de TBO’s en de Groene Brigade uit te breiden?

Om af te ronden: de biodiversiteit vraagt ook om een gezond bosbestand, en ook voor CO2-binding zullen we in bos en bomen moeten investeren. Ja, er is het 1 miljoen bomen plan. Maar dit is nog niet een voldoende bijdrage aan de nationale Bossenstrategie, zoals die ook door deze provincie met de Minister van LNV is afgesproken. Wij willen van GS weten of de afspraken die daarvoor al bijna een jaar geleden gemaakt zijn worden nagekomen. Immers, ze hadden al vóór de zomer van 2020 gerealiseerd moeten zijn (aldus de Nota bossenstrategie). Is er een overzicht van de mogelijkheden voor bosuitbreiding binnen en buiten het Nationaal natuurnetwerk? Is er een beleid voor agroforestry? Zijn er concrete compensatieplannen voor bos dat vanaf 2017 is gekapt voor Natura 2000 doelen? En kom je hiermee uit op een proportioneel deel van de 37.000 hectare landelijk die gerealiseerd moet worden? Graag een reactie van het College.

Dank u wel