Bijdrage Plusquin Stikstof


18 februari 2022

Voorzitter,

Bijna 3 jaar na de PAS-uitspraak van de Raad van State draait de machinerie “ruimte scheppen voor economische ontwikkelingen” op volle toeren. Stikstofhandel, interne saldering, vrijstellingen voor de bouw, depositiebanken, het loopt allemaal als een trein. Dat zijn, zoals het dan heet, oplossingen - maar die feitelijk tot stijging van deposities kunnen leiden, en dat ook doen. Terwijl het terugdringen van deposities in feite nog moet beginnen. Daar is nog nauwelijks iets aan gedaan. Het is dus mondjesmaat dweilen, maar tegelijk met de kraan op volle kracht open.

Er wordt ook een begin gemaakt met natuurherstel – goed dat het gebeurt, maar dat het ook symptoombestrijding. Want wat is de houdbaarheid daarvan, als de deposities te hoog blijven? En hoe lang kan je doorgaan met korte termijn ingrepen als afgraven, en afvoeren? Is dat niet ook schadelijk voor de natuur? Daarop krijgen we geen antwoord in het Statenvoorstel.

De machinerie voor de echte oplossing, het terugdringen van deposities – die machinerie komt nog maar hoogstens hortend en stotend op gang. Terwijl de eiken sterven in Nationaal Park de Maasduinen, en vele jonge vogels hun leven mogen beginnen met misvormde pootjes (door calciumgebrek).

Terug naar het dweilen met de kraan open. Onderdeel daarvan is de stikstofhandel, het overnemen van vaak papieren deposities van andere bronnen. In het jargon “externe saldering” genoemd: er zijn nu, volgens berichtgeving in de NRC en Limburger, een aantal provincies die inzien dat dit niet langer kan. Ook omdat de rechter dit niet meer goedkeurt.

In deze persartikelen komt ook dhr. Gabriëls aan het woord. In de commissie had hij het nog over een onderzoek, naar het innemen van latente ruimte. Maar, voorzitter, dat horen wij al jaren in dit huis. Ook al van dhr. Mackus, zijn voorganger. Die onderzoekers zijn kennelijk erg traag. Terwijl dat onderzoek niet nodig is, want de provincie Overijssel, en de provincie Flevoland, treden dus al handelend op. Ze stoppen met de stikstofhandel. Waar wachten wij nog op? Waarom volgen we niet het voorbeeld van die provincies? Graag een reactie.

Zoals ik al zei, deposities daadwerkelijk terugdringen, het is de allerhoogste tijd. In 2030 moeten de reductiedoelen bereikt zijn, zegt nu de Wet Stikstofreductie. Wat betreft provinciale bronmaatregelen kan er dan ook geen taboe zijn. Dus als onze Omgevingsverordening pas in 2030 emissiereductie voor bestaande stallen verplicht stelt, terwijl N-Brabant dat al in 2024 doet, hebben we een probleem. Hoe kan je dan in een provincie die ook met heel veel intensieve veehouderij te maken heeft de nu wettelijk verplichte omgevingswaarde per 2030 halen? De Tabel op pag. 36, dat Limburg zogenaamd met zijn verordening nu al voorop loopt, overtuigt niet. Die maakt geen onderscheid naar sectoren, loopt maar tot 2017 en gaat niet over deposities.

Wij verwachten daarom op zijn minst een analyse van een mogelijke versnelling van die verplichting, ook voor bestaande stallen. Naar analogie van Brabant, maar het hoeft natuurlijk niet op precies dezelfde manier. Hierover graag een toezegging. Hoe kan de datum van 2030 voor alle stallen naar voren worden gehaald? En als daar dan ondersteunende maatregelen, om te kunnen omschakelen, voor nodig zijn (zoals die ook in Brabant worden gegeven), hoe kunnen we die financiën krijgen van het Rijk? Dat zou logisch zijn, want de verplichting om de Omgevingswaarden uit de Wet Stikstofreductie te halen is een Rijksverplichting.

Overigens verwachten wij - net als de rechter in een reeks uitspraken - zeker niet alle heil van technische maatregelen. Het zal vooral moeten gaan om een andere manier van landbouw, natuurinclusief, sluiten van kringlopen, biologisch, diervriendelijk. De stikstofaanpak moet niet geïsoleerd worden aangepakt. Met name, maar niet alleen, in de randgebieden rondom Natura 2000. Betrek ook de hydrologie erbij, fijn stof, preventie van dierziekten, dierenwelzijn. Zal daarvoor aandacht zijn in het Uitvoeringsprogramma Landelijk gebied (ULG)? Daarop graag een reactie.

P. Plusquin