Bijdrage Plusquin Omge­vings­visie


1 oktober 2021

Voorzitter,

De Omgevingsvisie die voor ons ligt is nauwelijks meer dan het opschrijven van bestaand beleid. Duidelijke keuzes worden niet gemaakt (zegt ook de m.e.r., de milieu effectrapportage) en er wordt veel verwezen naar beleidsprogramma’s die nog moeten komen.

Zoals het Natuurprogramma, het Waterprogramma. En dan heb je ook eens het hoogst noodzakelijke herstel van de door de gangbare landbouw aangetaste bodem.

Wij zijn dan ook in gespannen afwachting van die beleidsprogramma’s. Waarbij helaas het telkens herhalen van de mantra “haalbaar en betaalbaar”, nog uit de doos van het oude college, voor het Waterprogramma weinig goeds belooft. Wij verwachten van dit nieuwe college meer ambitie. En niet het nog eens uitputten van alle denkbare juridische trucs - laat die trucendoos maar dicht om nu dan eindelijk wel in 2027, op die harde einddatum, aan de doelen van de Kaderrichtlijn Water te voldoen. Dat is ook essentieel om het stikstofbeleid te doen slagen, want in veel gebieden zal er geen natuurherstel zijn zonder herstel van de hydrologie.

Ook wat het Natuurprogramma betreft hebben wij verwachtingen, zeker nu er een schip met (stikstof)geld uit Den Haag komt varen. Ook hier verwachten wij het stoppen met juridische trucs, zoals het inzetten van zogenaamd bovenwettelijke compensatie om de NNN te realiseren. Een verplichting die de provincie in het Natuurpact op zich heeft genomen, en belofte maakt schuld.[1] Wij wachten nog steeds op antwoord op onze vragen daarover.

Voorzitter, het Natuur- en het Waterprogramma zullen ook, zo heeft het college aangegeven in antwoord op onze vragen, moeten bijdragen aan het herstel van de bodemkwaliteit. Ik citeer (uit het antwoord op onze technische vragen): “de visie en de ambities ten aanzien van de problematiek van de achteruitgang van bodemkwaliteit (bodemverdichting, erosie en run-off leidende tot wateroverlast, verdroging, vermesting gebruik bestrijdingsmiddelen, achteruitgang van de bodemvruchtbaarheid) wordt in de komende jaren meegenomen in programma’s zoals het Beleidskader Limburgse landbouw 2020-2023 en het Provinciaal Waterprogramma en het provinciaal Natuurprogramma”.

Dus ook, en terecht, het Beleidskader Limburgse landbouw! Maar “meenemen” is wel vrijblijvend, en zo dreigt versnippering. Zou het niet beter zijn om daar een geintegreerd Programma bodem, in de zin van de Omgevingswet, voor op te stellen? Met concrete doelen? Herstel van een vitale bodem is er belangrijk genoeg voor. Ook voor de landbouwsector. Graag een reactie van de gedeputeerde.

Wat betreft het belangrijke thema Landschap ondersteunen wij van harte het amendement van Wageningen, om ook daar een programma voor op te starten. Ook hier geen woorden maar daden, juist ook voor het landschap buiten de formeel beschermde gebieden. Overigens vinden wij dat de bestaande bescherming van het Zuidlimburgse Heuvelland verbeterd moet worden. Van “ja mits” naar “nee”, of in ieder geval minstens “nee, tenzij” – en het wegnemen van de juridische escapes.[2] Daarvoor zullen wij een amendement indienen bij de Omgevingsverordening.

Uberhaupt is de Omgevingsverordening het moment waarop de vaak vage voornemens van de Omgevingsvisie in daden zullen worden omgezet. Wat ons betreft wordt dat zeker geen hamerstuk. Zo heeft het vorige College, in antwoord op onze vragen over de visie, aangekondigd dat bij de Omgevingsverordening de mogelijkheden zullen worden benut om de aanleg van zonnepanelen te verplichten bij nieuwbouw van bedrijven. Is die intentie er nog steeds – wij verwachten eigenlijk niet anders.

Voorzitter, afrondend, er moet nu eenmaal een Omgevingsvisie komen vanwege de vereisten van de Omgevingswet. Deze Omgevingsvisie is bestaand beleid, met een klein randje. Op zich is de Partij voor de Dieren geen voorstander van Business as Usual, maar om zonder Omgevingsvisie te zitten heeft ook zo zijn nadelen. Ook voor natuur, water en landschap. Daarom zullen wij niet tegenstemmen.