Bijdrage IKL Boeren­land­vogels


19 maart 2021

Voorzitter,

Het IKL en partners doet een verzoek om financiele ondersteuning, uit het natuurbudget, voor organisatie en coordinatie van vrijwilligers activiteiten (tellen, en evt. nest beschermende maatregelen) bm.b.t. boerenlandvogels. Op het eerste gezicht een sympathiek idee, maar heeft het zin? Is dit een goede manier om het natuurbudget te besteden?

Het gaat slecht met de boerenlandvogels, en Limburg is daarop geen uitzondering. Het gaat in onze provincie met name om de patrijs (dramatische achteruitgang), de veldleeuwerik (al jaren gestage achteruitgang) en de gele kwikstaart (wonder boven wonder maar een lichte achteruitgang). De klassieke weidevogels grutto, kievit, tureluur en scholekster komen in Limburg al nauwelijks meer voor. En voor die soorten zijn blijkens de rapportage ook geen beheerpakketten aangevraagd, voor nest-beschermende maatregelen – dus wat is dan nog de zin van nesten tellen door vrijwilligers? Als de structurele tendens tot intensivering de grondoorzaak is, die als maar doorgaat, en er ook geen boeren zijn die extra inspanningen doen?

Die vraag moet je ook stellen voor de boerenlandsoorten die nog wel voorkomen, zoals m.n. patrijs, veldleeuwerik en gele kwikstaart. De soortendocumenten van Bij12 maken duidelijk dat de voortgaande intensivering van de landbouw, en het bestrijdingsmiddelengebruik, de grondoorzaken zijn van de achteruitgang. Voor patrijs staat dat ook luid en duidelijk in het Faunabeheerplan, en in de IKL documenten over de patrijs. Ik kom daar nog op terug.

Zijn de activiteiten van de vrijwilligers – voornamelijk tellen – dan niet een vorm van dweilen met de kraan open? Waarbij nesten tellen ook nog eens verstoring betekent, en predatoren kan aantrekken. Span je zo niet het paard achter de wagen?

De mail van het IKL, en partners, geeft overigens ook aan dat – en - het aantal vrijwilligers voor deze activiteiten terugloopt. je snapt waarom, als er steeds minder, en soms helemaal niets meer te tellen valt. Wat is er dan te “organiseren en coordineren,” zoals het IKL vraagt? Vijftigduizend euro is toch een stevig bedrag.

Er wordt in de mail van IKL gerept van “beheermaatregelen”, maar welke zijn dat dan? Als je de Bij 12 documenten leest werken alleen structurele maatregelen, m.n. heel brede akkerranden en specifiek beheerde stroken. Worden die dan inderdaad op voldoende schaal genomen? En wat kunnen vrijwilligers daaraan bijdragen? Lees je de pagina op de IKL-site over het project patrijs, dan vind je daar ook alleen maar beschouwingen over de teloor gegane biodiversiteit van het akker-landschap. Maar geen concrete maatregelen, die zouden kunnen helpen om die teloorgang te keren.

Voorzitter, wat betreft de Partij voor de Dieren kunnen we het schaarse geld voor natuurbeheer beter besteden. Aan soortenbeschermingsprojecten die echt kunnen werken, gegeven de omgeving, en met concrete maatregelen die een verschil kunnen maken. Buiten het boerenlandgebied, waar het toch alleen maar dweilen is met de kraan open.