Schriftelijke vragen Plusquin Voortgezette jacht op de haas ondanks landelijk verbod
Indiendatum: 13 jan. 2023
Geacht college,
Op 28 juli 2022 maakte minister van der Wal bekend dat in de Provincie Limburg in het jachtseizoen 2022/2023 niet meer vrijelijk gejaagd mag worden op konijn en haas. Dat is voor het eerst. De reden is de dalende populatietrend voor beide soorten. Op 5 januari 2023 heeft Gedeputeerde Staten van Limburg het besluit genomen om een ontheffing voor afschot van de haas te verlenen, voor de periode van 14 december 2022 tot en met 31 december 2026. De fractie van de Partij voor Dieren ziet de afgegeven ontheffing als een breuk met het bewust ingestelde landelijke jachtverbod, en heeft dan ook de volgende vragen:
1) De ontheffing is verleend voor de hele provincie “ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen”. Uit vaste jurisprudentie blijkt dat hiervoor een nauwkeurige en treffende motivering vereist is. In de ontheffing worden echter op provincie-niveau geen schadebedragen genoemd over een recente periode, en/of de laatste jaren. Er wordt volstaan met één taxatie uit 2020 op 2 percelen (van 3,5 en 0,8 ha). Hoe kan een dergelijk beperkt gegeven gelden als een adequate onderbouwing van schade op provincie-niveau?
2) De minister heeft juist in Limburg de jacht verboden, omdat de trend in Limburg negatief afwijkt van de (toch al niet positieve) landelijke trend. Hoe kan dan, met het nu weer toestaan van afschot, gewaarborgd zijn dat wordt voldaan aan de wettelijke eis van het handhaven van een gunstige staat van instandhouding?
3) Waarom wordt verjaging niet als preventieve maatregel voorgeschreven (alvorens tot afschot mag worden overgegaan)?
4) Omrastering wordt niet als eis gesteld bij “teelt op jaarlijks wisselende percelen” (bij houtige gewassen, koolsoorten, vollegrondsgroenten en fruitteelt. Hoe wordt dit gecontroleerd? Betekent dit, dat als op een bepaald perceel jaarlijks een andere (“wisselende”) teelt plaats vindt, er geen omrastering nodig is?
5) Er mogen in eerste instantie maximaal 450 hazen gedood worden, en eventueel nog 150 meer. Dit op basis van tellingen door de Faunabeheereenheid. Hoe worden deze tellingen, het actueel houden daarvan en communiceren aan de jagers, en het tijdig doorgeven aan de provincie gecontroleerd?
6) Als deze (macro-)aantallen worden overschreden, hoe wordt er dan handhavend opgetreden? Is een sanctie mogelijk, aan wie, en in welke vorm?
7) Hebben andere provincies ook een vergelijkbare ontheffing verleend, zo ja welke?
Graag beantwoording binnen de daarvoor geldende termijn,
Met vriendelijke groet,
Pascale Plusquin, Partij voor de Dieren
Indiendatum:
13 jan. 2023
Antwoorddatum: 27 mrt. 2023
1) De ontheffing is verleend voor de hele provincie “ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen”. Uit vaste jurisprudentie blijkt dat hiervoor een nauwkeurige en treffende motivering vereist is. In de ontheffing worden echter op provincie-niveau geen schadebedragen genoemd over een recente periode, en/of de laatste jaren. Er wordt volstaan met één taxatie uit 2020 op 2 percelen (van 3,5 en 0,8 ha). Hoe kan een dergelijk beperkt gegeven gelden als een adequate onderbouwing van schade op provincie-niveau?
Antwoord:
Op 28 juli jl. heeft minister Van der Wal-Zeggelink (ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) besloten de jacht op haas in Limburg voor het 2022-2023 seizoen niet te openen. Een onvoorziene omstandigheid waarmee het tot dat moment gevoerde faunabeheer met betrekking tot haas in Limburg opnieuw bezien moest worden. Door de inzet van verschillende alternatieve middelen en methoden zoals beschreven in de Faunaschade Preventie Kit van BIJ12, in combinatie met de lokale jacht gedurende het jachtseizoen, kon op veel percelen schade worden voorkomen zonder over te gaan tot het doden van hazen middels ontheffing. Nu het niet mogelijk is om lokaal de hazenpopulatie te beheren ten behoeve van schadebestrijding op basis van de landelijke jacht, en niet duidelijk is hoe lang de jacht gesloten zal blijven, is de kans op schade voor enkele kapitaalintensieve teelten groter geworden.
De memorie van toelichting Wet natuurbescherming licht toe dat de consequentie van de beperking van de wildlijst bij de overgang van de Flora- en Faunawet naar de Wet natuurbescherming was dat de kans op schade aan eigendommen veroorzaakt door wild groter werd. Eenzelfde problematiek doet zich nu voor door de sluiting van de jacht op het konijn (landelijk) en de haas (provincies Groningen, Utrecht en Limburg). Bij de overgang van de Flora- en Faunawet naar de Wet natuurbescherming zijn daartoe de ontheffingsmogelijkheden voor schadebestrijding en populatiebeheer buiten de jacht in belang toegenomen. Los van de landelijke jacht, kan de provincie dus zelfstandig ontheffing verlenen om hazen te doden in het kader van schadebestrijding op basis van het Faunabeheerplan van de Faunabeheereenheid Limburg. Daarbij moet worden voldaan aan de volgende eisen: schade aan een wettelijk belang, geen andere bevredigende oplossing en de staat van instandhouding mag niet in het geding komen.
Betreffende ontheffing haas is verleend ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, waarbij biet is vereist dat de belangrijke schade zich al heeft voorgedaan. Uit het Faunabeheerplan 2020-2026 blijkt dat er nog veel locaties zijn waar hazen voorkomen, en dat hazen schade kunnen veroorzaken aan vele land- en tuinbouwgewassen (dreigende schade) en dat niet overal aan preventie kan worden gedaan zoals bijvoorbeeld bij roulerende gewassen. Omdat de jacht op de haas van kracht was, kon schade door hazen goed worden voorkomen door lokaal de populatie nabij schadegevoelige percelen te beheren in het jachtseizoen. Schade aan gewassen werd ook niet uitgekeerd door Bij12, omdat de soort op de wildlijst stond. Hierdoor is ook maar weinig schade daadwerkelijk gemeld en is er daarom maar weinig schadehistorie bekend. Nu de ontheffing is verleend, kan er een nieuwe schadehistorie worden opgebouwd.
2) De minister heeft juist in Limburg de jacht verboden, omdat de trend in Limburg negatief afwijkt van de (toch al niet positieve) landelijke trend. Hoe kan dan, met het nu weer toestaan van afschot, gewaarborgd zijn dat wordt voldaan aan de wettelijke eis van het handhaven van een gunstige staat van instandhouding?
Antwoord:
De minister heeft de jacht verboden, omdat de haas op de Rode lijst van Zoogdieren is terecht gekomen. De Rode lijst kent verschillende categorieën oplopend van ‘gevoelig’, ‘kwetsbaar’, ‘bedreigd’, ‘ernstig bedreigd’ tot ‘verdwenen’. De haas is in de categorie ‘gevoelig’ ondergebracht, derhalve de laagste categorie. Het feit dat de haas op de Rode lijst staat sluit niet uit dat er plaatselijk nog veel hazen kunnen voorkomen waardoor er plaatselijk schade kan optreden.
Voor wat betreft schadebestrijding hebben wij getoetst aan artikel 3.10 lid 2 jo. artikel 3.8 lid 5 onder c van de Wet natuurbescherming: “er wordt geen afbreuk gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan.” De verleende ontheffing ziet niet op het inperken van de populatie maar op individuele dieren die plaatselijk schade veroorzaken en waarbij alternatieve oplossingen (preventie) niet toereikend zijn of in redelijkheid niet van de grondgebruiker kunnen worden verlangd. In de ontheffing zijn voorwaarden opgenomen over het maximaal aantal te doden dieren en de inzet van preventie. Hiermee – en het feit dat de ontheffing slechts specifiek op en rond bepaalde percelen kan worden ingezet – zal de staat van instandhouding van de haas in Limburg niet verder in geding komen.
3) Waarom wordt verjaging niet als preventieve maatregel voorgeschreven (alvorens tot afschot mag worden overgegaan)?
Antwoord:
Voorschrift 3 van de ontheffing vereist de inzet van minimaal twee preventieve maatregelen ter plaatse zoals beschreven in de Faunaschade Preventiekit Module Haasachtigen van Bij12. In deze preventiekit zijn diverse verjaagmethoden opgenomen als preventieve maatregel. Middels een checklist, zijnde een onderdeel van de ontheffing, dient de aanvrager van de ontheffing inzichtelijk te maken welke preventieve maatregelen zijn genomen alvorens inzet van de ontheffing mogelijk is.
4) Omrastering wordt niet als eis gesteld bij “teelt op jaarlijks wisselende percelen” (bij houtige gewassen, koolsoorten, vollegrondsgroenten en fruitteelt. Hoe wordt dit gecontroleerd? Betekent dit, dat als op een bepaald perceel jaarlijks een andere (“wisselende”) teelt plaats vindt, er geen omrastering nodig is?
Antwoord:
Op dit moment is onduidelijk of het beheer van hazen op basis van de landelijke wildlijst tot de mogelijkheden zal horen in het 2023/2024 jachtseizoen of verder. Vanwege de wijde verspreiding van de haas in Limburg, en voornoemde onduidelijkheid inzake de inzet van de jacht om lokaal de hazenstand te beheren ter voorkoming of bestrijding van schade, kan van een teler die jaarlijks rouleert in kapitaalintensieve vollegrondsgroenten, koolsoorten, houtige gewassen of fruitteelt over verschillende percelen, niet altijd in redelijkheid worden verlangd dat alle teelten preventief worden afgerasterd. Op de niet-gerasterde percelen ontstaat in de winter snel veel schade als er grondvorst is en koolsoorten, houtige gewassen en fruitteelt als enige nog bereikbaar zijn als voer voor de hazen. Hiernaast is het in de winter van belang om ter bescherming van vollegrondsgroenten lokaal de hazenstand te beperken om vraatschade aan kiemende groenten op het vroege voorjaar te voorkomen. Om die reden is het noodzakelijk deze gewassen in de winterperiode (in de verleende ontheffing van 15 oktober t/m 1 februari) te beschermen om schade te voorkomen aan of te beperken op het perceel tot een zone van 250 meter daaromheen. Deze ontheffing is enkel inzetbaar voor de niet-gerasterde percelen indien de teelt jaarlijks gerouleerd wordt en jacht op basis van de landelijke wildlijst niet tot de mogelijkheden behoord.
Voor overige gewassen, en voornoemde gewassen welke niet gerouleerd worden, wordt preventief rasteren als mogelijkheid gezien omdat bij niet-roulerende en meerjarige teelten in redelijkheid het plaatsen van een raster bij kapitaalintensieve teelten verlangd kan worden, en potentiële schade voorspelbaar is. Voor deze gewassen is de plaatsing van een raster dan ook als voorwaarde gesteld om gebruik te mogen maken van de ontheffing en is de ontheffing enkel inzetbaar binnen het geplaatste raster. Ook hiervoor geldt dat deze ontheffing enkel inzetbaar is zolang jacht op basis van de landelijke wildlijst niet tot de mogelijkheden behoort.
Daarnaast geldt voor eenieder, ongeacht de wijze van teelt, dat er vooraf aan de inzet van de ontheffing preventieve maatregelen dienen te zijn ingezet om schade te voorkomen. Controle op de inzet van de ontheffing vindt steekproefsgewijs plaats.
5) Er mogen in eerste instantie maximaal 450 hazen gedood worden, en eventueel nog 150 meer. Dit op basis van tellingen door de Faunabeheereenheid. Hoe worden deze tellingen, het actueel houden daarvan en communiceren aan de jagers, en het tijdig doorgeven aan de provincie gecontroleerd?
Antwoord:
Bij het verlenen van de ontheffing aan de Faunabeheereenheid (FBE) is berekend dat er in Limburg in 2022 een minimale hazenpopulatie van 15.022 volwassen hazen aanwezig is. Om de gunstige staat van de haas niet in het geding te laten komen is daarom in de ontheffing als voorwaarde opgenomen dat er tot en met 2026 niet meer dan 600 hazen gedood mogen worden. De FBE heeft een registratiesysteem (een real-time digitaal online systeem met ingebouwd alarm) waarin alle afschot van hazen die jagers hebben gedaan wordt bijgehouden. En die bij een aantal van eerst 450 dieren, en later bij 600 dieren een alarm geeft wanneer dat aantal is bereikt, waarop de ontheffing vervolgens wordt geschorst. De jagers krijgen hiervan direct bericht. Om dit systeem actueel te houden is in de doorschrijving van de ontheffing (machtiging) aan de jagers de verplichting opgenomen dat zij binnen 24 uur het afschot melden bij de Faunabeheereenheid Limburg. Handhavers van de provincie kunnen via een eigen inlog-mogelijkheid in het systeem en hebben daarmee inzage/controle in de status van afgegeven machtigingen en de afschotmeldingen.
6) Als deze (macro-)aantallen worden overschreden, hoe wordt er dan handhavend opgetreden? Is een sanctie mogelijk, aan wie, en in welke vorm?
Antwoord:
Als na onderzoek blijkt dat sprake is van een overtreding van de Wet natuurbescherming, dan wordt conform de door ons vastgestelde Landelijke Handhavingstrategie handhavend opgetreden tegen deze overtreding (beginselplicht tot handhaving). Bestuursrechtelijk kan dan een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom worden opgelegd. Strafrechtelijk kan proces-verbaal worden opgemaakt, waarna de Officier van Justitie bepaalt hoe de zaak verder wordt afgehandeld. Het intrekken van een jachtakte behoort hierbij tot de mogelijkheden.
7) Hebben andere provincies ook een vergelijkbare ontheffing verleend, zo ja welke?
Antwoord:
Sluiting van de jacht op de haas heeft in slechts drie provincies plaatsgevonden zijnde Limburg, Groningen en Utrecht. Limburg heeft onder andere vanwege haar fruitteelt daarbij een vergroot risico op schade aan kapitaalintensieve teelt in vergelijking met de andere provincies. Groningen en Utrecht hebben géén ontheffing verleend voor het beheren van de haas ter preventie of bestrijding van gewasschade.
Gedeputeerde staten van Limburg
voorzitter
secretaris
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen Plusquin naar aanleiding van rapport Vergunningverlening, toezicht en handhaving Provincie Limburg van de ZRK
Lees verderSchriftelijke vragen Plusquin Juridische vraagtekens omtrent leefgebied vermiljoenkever in het Sterrebos en natuurcompensatie door VDL/Nedcar
Lees verder