Vragen over Plat­walsen dassen­burcht en grove over­treding Wet natuur­be­scherming

Indiendatum: feb. 2017
Antwoorddatum: 14 mrt. 2017

Vraag 1.
Sinds 1 januari van dit jaar is de provincie bevoegd gezag voor de handhaving van de Wet natuurbescherming voor de soortenbescherming. Is GS het met de Partij voor de Dieren eens dat dit een ernstige overtreding is van de wet? Zo niet, waarom niet?

Antwoord.
Ja, dit betreft een evidente overtreding van de Wet natuurbescherming (Wnb) nu sprake is van een landelijk beschermde soort.

Vraag 2.
Als het een ernstige overtreding is, overweegt de provincie het opleggen van een bestuurlijke boete? Zo nee, waarom niet?

Antwoord.
Ons college is niet bevoegd om naar aanleiding van deze overtreding van de Wnb een bestuurlijke boeteop te leggen. Het opleggen van deze sanctie is in de Wnb immers beperkt tot administratieve vergrijpen op het vlak van zowel de handel in beschermde soorten dieren en planten alsook de handel in illegaal gekapt hout en is alsdan voorbehouden aan de Minister van Economische Zaken. Het vorenstaande laat onverlet dat tegen deze overtreding zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk is opgetreden. Zo is strafrechtelijk door de Groene Brigade proces-verbaal opgemaakt. Daarnaast zijn, tegen de achtergrond van het zo nodig opleggen van een bestuurlijke sanctie alsmede in overleg met de gemeente Maastricht, vanwege ons college bindende afspraken gemaakt met het Waterschap Limburg. Deze afspraken zien op de nog mogelijke (herstel)maatregelen ter bescherming van de eventueel overlevende dassen en (de restanten van) de dassenburcht. De maatregelen zijn, in opdracht van het waterschap en op aanwijzing van een provinciaal ecoloog, vanaf 20 februari 2017 uitgevoerd.

Vraag 3.
Met de vernieling is een intern protocol van het waterschap overtreden. Gaat de provincie, om te voorkomen dat dit soort overtredingen zich herhalen, bij het waterschap informeren hoe de handhaving van dit protocol intern is geregeld?

Antwoord.
Met het waterschap is reeds besproken hoe de naleving van het betreffende protocol, te weten de gedragscode voor de waterschappen, tot dusverre is geborgd en voor de toekomst kan worden verbeterd om herhaling te voorkomen. Resumerend zijn de diverse voor de onderhoudswerkzaamheden langs
watergangen verantwoordelijke regiobeheerders van het waterschap daartoe vooreerst per omgaande nog eens geattendeerd op het belang van de natuurwaarden en de daarvoor geldende wettelijke voorschriften. Daarnaast zullen de regiobeheerders een “opfriscursus” op basis van de Wnb gaan volgen
en worden de werkinstructies aangepast. Onderdeel daarvan is dat voorafgaand aan de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden langs watergangen door een opdrachtnemer, de relevante natuurwaarden in de omgeving voortaan vanwege het waterschap op locatie worden aangewezen.

Vraag 4.
Het waterschap zelf valt onder de landelijke gedragscode voor de waterschappen, waarmee het van het aanvragen van een vergunning voor onderhoudswerkzaamheden is vrijgesteld. Hoe controleert de provincie de naleving van deze gedragscode?

Antwoord.
Ons college is eerst sinds de inwerkingtreding van de Wnb per 1 januari 2017 belast met het toezicht op de naleving van de wettelijke voorschriften ter bescherming van flora en fauna (soortenbescherming). Daarnaast geldt in algemene zin en tevens voor de Wnb dat bij het nalevingstoezicht op basis van risico’s en bestuurlijke ambities prioriteiten worden gesteld en de gedragscode voor de waterschappen niet
prioritair is geacht. Tegen deze achtergrond heeft tot dusverre geen specifiek toezicht plaatsgevonden op de naleving van deze gedragscode. Het enkele incident geeft ons college geen aanleiding om voortaan wel specifiek toe te gaan zien op de naleving van bedoelde gedragscode. Relevant in zoverre is dat van
het Waterschap Limburg (en de rechtsvoorgangers) geen vergelijkbare incidenten in dit opzicht bekend zijn en het waterschap naar aanleiding van het huidige incident zijn verantwoordelijkheid heeft genomen ten aanzien van zowel het treffen van (herstel)maatregelen als het voorkomen van herhaling. In dit verband wordt tevens verwezen naar het antwoord onder de vragen 2 en 3.

Vraag 5.
Welke maatregel treft de provincie, na dit incident, om te komen tot een betere naleving van de gedragscode voor de waterschappen?

Antwoord.
Verwezen wordt naar het antwoord onder de vragen 2, 3 en 4.


Gedeputeerde Staten van Limburg