Vragen over groot­schalige vernieling en bescha­diging van dassen­burchten in Limburg


Indiendatum: mrt. 2017

Maastricht, 24 maart 2017

Geacht College,

Bij een steekproef van Stichting Das en Boom is gebleken dat er bij bijna de helft van de 68 onderzochte dassenburchten in Limburg sprake was van misstanden. Bij ca. een derde waren holen en kamers uitgegraven of dichtgestopt, meer dan een kwart was bedolven onder kap- en snoeihout en steepuin. Bij een dassenburcht was een hoogzit geplaatst en een schootsveld vrij gesnoeid, gericht op de burcht. Stichting Das en Boom heeft aangekondigd camerabewaking bij burchten te gaan installeren.

- Is GS bekend met de berichtgeving over het onderzoek van Stichting Das en Boom naar de vernieling en beschadiging van dassenburchten in Limburg (zie http://www.1limburg.nl/camerabewaking-bij-bedreigde-dassenburchten)?

- Zijn de door Das en Boom geconstateerde vernielingen, beschadigingen en aantastingen in strijd met de wet?

- Zo ja, hoe gaat GS voorkomen dat deze wetsovertredingen doorgaan?

- Zal GS gegevens uit de camerabewaking van Das en Boom gebruiken om overtreders aan te pakken?

- Kunnen grondbezitters en agrariërs eventuele schade die dassen veroorzaken door de provincie, of door een andere instantie, vergoed krijgen?

- Welke schade kan daarbij vergoed worden, en hoe moet deze worden aangetoond? Geldt daarbij een behandelbedrag of eigen risico?

- Is het juist dat er, zoals de LLtB aangeeft, preventief wildroosters en poorten zijn geplaatst om de dieren op afstand van akkers te houden? Zo ja, bij hoeveel burchten is dat het geval?

- Is GS bereid deze preventieve maatregelen uit te breiden, zodat er minder gewasschade hoeft te worden uitgekeerd?

Bij voorbaat dank voor beantwoording binnen de daarvoor geldende termijn,

Met vriendelijke groet,

P. Plusquin

Fractievoorzitter Partij voor de Dieren

Indiendatum: mrt. 2017
Antwoorddatum: 2 mei 2017

Vraag 1.
Is GS bekend met de berichtgeving over het onderzoek van Stichting Das en Boom naar de vernieling en beschadiging van dassenburchten in Limburg (zie http://www.1limburg.nl/camerabewaking-bij-bedreigdedassenburchten)?

Antwoord.
Ja.

Vraag 2.
Zijn de door Das en Boom geconstateerde vernielingen, beschadigingen en aantastingen in strijd met de wet?

Antwoord.
Of daadwerkelijk sprake is van strijd met de wet dient per geval namens ons college, als bevoegd gezag voor de Wet natuurbescherming, te worden geconstateerd. Vooralsnog wordt er echter rekening mee gehouden dat in meerdere gevallen sprake is van strijd met de Wet natuurbescherming.

Vraag 3.
Zo ja, hoe gaat GS voorkomen dat deze wetsovertredingen doorgaan?


Antwoord.

Voor zover namens ons college overtredingen van de Wet natuurbescherming worden geconstateerd, zal daartegen in principe strafrechtelijk én bestuursrechtelijk handhavend worden opgetreden. Strafrechtelijk handhavend optreden strekt primair tot het bestraffen van de overtreder. Daarnaast is bestuursrechtelijk handhavend optreden gericht op het zo veel mogelijk herstellen van de situatie in de normconforme toestand en daarmee op het ongedaan maken of althans beperken van de veroorzaakte schade. Overigens kan met strafrechtelijk en bestuursrechtelijk handhavend optreden niet worden uitgesloten dat opnieuw overtredingen plaatsvinden. Maar adequaat handhavend optreden heeft wel mede tot resultaat
dat (potentiële) daders worden ontmoedigd om soortgelijke overtredingen te begaan en de normen ter bescherming van de natuur worden bevestigd.

Vraag 4.
Zal GS de gegevens uit de camerabewaking van Das en Boom gebruiken om overtreders aan te pakken?


Antwoord.

Indien de gegevens van eventuele camerabewaking beschikbaar worden gesteld, kunnen deze wellicht worden gebuikt in die zin dat vanwege ons college een eigen onderzoek zal worden ingesteld naar het mogelijk overtreden van de Wet natuurbescherming. Voor zover het gaat om bestuursrechtelijk
handhavend optreden, is het immers aan ons college om op basis van een eigen en van derden onafhankelijk onderzoek een overtreding te constateren. Op basis van louter onderzoek door derden, kan door ons college immers niet met succes bestuursrechtelijk handhavend worden opgetreden. Overigens geldt in relatie tot strafrechtelijk handhavend optreden dat de opsporing, constatering en afhandeling van een overtreding primair plaatsvindt onder de verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie.

Vraag 5.
Kunnen grondbezitters en agrariërs eventuele schade die dassen veroorzaken door de provincie, of door een andere instantie, vergoed krijgen?


Antwoord.

Agrariërs kunnen een aanvraag tot tegemoetkoming in de schade indienen bij BIJ12/unit Faunafonds, de uitvoeringsorganisatie voor alle provincies. Voor overige grondbezitters geldt deze regeling niet; zij hebben geen recht op een tegemoetkoming in de schade.

Vraag 6.
Welke schade kan daarbij vergoed worden, en hoe moet deze worden aangetoond? Geldt daarbij een behandelbedrag of eigen risico?


Antwoord.

De schade die vergoed kan worden is schade aan bedrijfsmatig geteelde landbouwgewassen door vraat, wroeten, graven of vegen en oppervlaktederving door de aanwezigheid van een burcht. Gevolgschade, bijvoorbeeld de kosten voor het opruimen van beschadigde planten, wordt niet vergoed.

Bij schade volgt er na het indienen van een digitaal verzoekschrift een bezoek van een gecontracteerde taxateur. Deze geeft zijn bevindingen door aan zowel de indiener als de uitvoeringsorganisatie door, waarna er tot vergoeding wordt overgegaan. Op dit moment geldt er voor de das een eigen risico van 0% en wordt er geen behandelbedrag geheven.

Vraag 7.
Is het juist dat er, zoals de LLtB aangeeft, preventief wildroosters en poorten zijn geplaatst om de dieren op afstand van akkers te houden? Zo ja, bij hoeveel burchten is dat het geval?


Antwoord.

Ons college is niet bekend met de locaties van wildroosters of poorten om dassen op afstand van akkers te houden. Er mogen echter wel werende middelen geplaatst worden door grondeigenaren ter voorkoming van schade door dassen of om te voorkomen dat dassen de weg oversteken. Deze werende middelen mogen echter niet op een manier worden geplaatst dat het foerageergebied zodanig wordt aangetast dat de das niet meer voldoende voedsel kan vinden.

Vraag 8.
Is GS bereid deze preventieve maatregelen uit te breiden, zodat er minder gewasschade hoeft te worden uitgekeerd?


Antwoord.

De das is van nature een dier dat leeft op de scheidslijn tussen akker, weiland en bos. Het zou niet wenselijk zijn om overal preventieve maatregelen te treffen, omdat daarmee het leefgebied van de das wordt beperkt. Het beleid is er momenteel op gericht om de relatie tussen agrariër en das te normaliseren, zodat de das geaccepteerd wordt als onderdeel van het Limburgse landschap, waarbij enige schade voor lief wordt genomen. Overigens worden in opdracht van ons college momenteel wel de mogelijkheden onderzocht om voor een aantal kapitaalintensieve teelten rasters verplicht te stellen. Het gaat hier voornamelijk om druiventeelt, waarbij er elk jaar voor duizenden euro’s schade door de das optreedt. Voor het bekostigen van deze rasters zal een subsidieregeling open worden gesteld.


Gedeputeerde Staten van Limburg

Interessant voor jou

Vragen Beverbeleid: doden of nieuwe bevernatuur?

Lees verder

Schriftelijke vragen n.a.v. uitbraak paardenziekte Rhinopneumonie 

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer