Vragen Beverbeleid: doden of nieuwe bevernatuur?
Indiendatum: mrt. 2017
Geacht college,
In de Mededeling portefeuillehouder beverbeleid (GS 2017-12198) wordt een actualisering van het Faunabeheerplan voor de bever aangekondigd. Het nieuwe faunabeheerplan bever zal ter goedkeuring aan GS worden voorgelegd, met het verzoek om de benodigde ontheffing(en) te verkrijgen. Naar verwachting, aldus de mededeling, zal ook voor de optie doden om ontheffing worden gevraagd.
Bekend is uit wetenschappelijke publicaties dat bevers niet alleen schade veroorzaken, maar ook positieve effecten hebben voor biodiversiteit en waterberging. Ze zorgen voor meer variatie in de oeverbegroeiing en in het water. Daarvan profiteren allerlei planten- en diersoorten, o.a. amfibieën, libellen, de ijsvogel, de zeer bijzondere zwarte ooievaar en ook vissen. Gunstig voor het toerisme – er worden o.a. in Maastricht en de Maasplassen excursies georganiseerd - en ook waterberging is ermee gebaat: bever habitats kunnen tot 60% meer water vasthouden.
1. Erkent GS dat bevers niet alleen schade veroorzaken, maar ook positieve effecten hebben voor biodiversiteit, toerisme en waterberging?
2. Zouden de specifieke natuurlijke habitats die bevers creëren, kunnen bijdragen aan de natuurambities van de provincie?
Tussen 2002 en 2005 heeft de provincie zelf bevers uitgezet (het project “Toekomst voor de bever in Limburg”), en daarvoor vergunning gekregen van (indertijd) het Ministerie van LNV.
3. Deelt GS de opvatting dat de provincie, vanwege het zelf actief uitzetten in het verleden, een speciale verantwoordelijkheid heeft t.o.v. de bevers in Limburg? Zo nee, waarom niet?
Volgens mededelingen van de Faunabeheereenheid in de pers zal het nieuwe Faunabeheerplan bever ook maatregelen bevatten als formele bescherming en/of aankoop van leefgebieden. De nieuwe Wet natuurbescherming maakt het mogelijk (art. 1.12) om bijzondere provinciale natuurgebieden aan te wijzen. T/m 2016 was er een provinciaal budget voor “bevermanagement” van € 125.000,-1,m.n. gericht op schadepreventie, waarbij de waterschappen een gelijk bedrag ter beschikking stellen.
4. Overweegt GS om leefgebieden van bevers, nieuwe “bevernatuur”, formeel te beschermen en/of aan te kopen?
5. Zou ook het agrarisch natuurbeheer kunnen worden ingezet, bijvoorbeeld door bij agrarische activiteiten een strook van 10 meter tot de oever aan te houden?
6. Wordt het in 2016 beschikbaar gestelde budget voor bevermanagement van € 125.000,-, op 50/50 basis met de waterschappen, in 2017 opnieuw ter beschikking gesteld? Zo nee, waarom niet?
7. Als hierover nog geen besluitvorming heeft plaats gevonden: is GS bereid dit alsnog te doen en daarbij ook een beroep te doen op het waterschap om een (gelijke) bijdrage te leveren?
De wet eist dat een ontheffing om te doden alleen mogelijk is als er geen alternatieven zijn.
8. Is een ontheffing om doden mogelijk te maken juridisch houdbaar, als alternatieven zoals het aanwijzen, formeel beschermen en aankopen van leefgebieden, en aangepast agrarisch natuurbeheer, nog niet zijn uitgeput?
9. Bij welk schadebedrag, c.q. welk bedrag aan preventiekosten, per dier acht GS een ontheffing om te doden gerechtvaardigd?
Graag beantwoording binnen de daarvoor gestelde termijn,
Pascale Plusquin,
fractievoorzitter Partij voor de Dieren
Indiendatum:
mrt. 2017
Antwoorddatum: 21 mrt. 2017
Vraag 1.
Erkent GS dat bevers niet alleen schade veroorzaken, maar ook positieve effecten hebben voor biodiversiteit, toerisme en waterberging.
Antwoord.
Ja, dat erkennen wij.
Vraag 2.
Zouden de specifieke natuurlijke habitats die bevers creëren, kunnen bijdragen aan de natuurambities van de provincie?
Antwoord.
De bever draagt bij aan de natuurambities van de provincie. De bever is een doelsoort in vijf Natura 2000-gebieden (Grensmaas, Maasduinen, Leudal, Roerdal en Swalmdal). Bevers creëren door de bouw van dammen in beeksystemen en het omknagen van bomen op natuurlijke wijze habitats voor andere soorten. Daarmee kan de bever ook bijdragen aan de doelstelling van de Kaderrichtlijn water: ervoor zorgen dat de kwaliteit van alle wateren zowel chemisch (schoon) als ecologisch op orde en gezond zijn.
Deelt GS de opvatting dat de provincie, vanwege het zelf actief uitzetten in het verleden, een specifieke verantwoordelijkheid heeft t.o.v. de bevers in Limburg? Zo nee, waarom niet?
Antwoord.
De provincie heeft een specifieke verantwoordelijkheid voor de bever, vanuit de verantwoordelijkheid van het college om populaties van Europees beschermde soorten in een duurzame staat van instandhouding te brengen. Vanuit deze verantwoordelijkheid heeft de provincie in samenwerking met onder andere het
Rijk, de terreinbeheerders en de Limburgse waterschappen, het uitzetten van bevers gefaciliteerd. In de periode 2002 - 2004 zijn 33 bevers bijgeplaatst om de bestaande kleine populatie te versterken. Dat is voor de beverpopulatie een succes geworden. In 2017 zijn alle geschikte leefgebieden bezet en is sprake van een gunstige staat van instandhouding. Daarnaast heeft de provincie op grond van de Wet
natuurbescherming de verantwoordelijkheid voor het faunabeleid, die erop gericht is om schade door wilde diersoorten aan wettelijke belangen te voorkomen. Inmiddels is de stand gegroeid naar meer dan 600 dieren, waarmee ruim wordt voldaan aan de stand die minimaal nodig is om de populatie duurzaam in stand te houden.
Vraag 4.
Overweegt GS om leefgebieden van bevers, nieuwe bevernatuur, formeel te beschermen en/of aan te kopen?
Antwoord.
De vijf voor de bever aangewezen Natura 2000-gebieden vallen onder de gebiedsbescherming uit de Wet natuurbescherming. Daarnaast worden er gebieden aangewezen in het in voorbereiding zijnde Faunabeheerplan Bever. Deze zogeheten groene gebieden zijn nodig om de staat van instandhouding van de populatie te waarborgen. Het gaat hierbij om gebieden waar nu weinig of geen problemen zijn met bevers, en waar er duurzaam perspectief is op het behoud van leefgebied voor bevers. Veelal zijn deze gebieden ook op grond van het POL beschermd als goudgroene natuur. Buiten deze gebieden wordt er – wanneer bevers problemen veroorzaken met het waterbeheer – via een escalatiemodel ingegrepen,
waarbij het doden van de dieren de uiterste maatregel is. Onderdeel van dit escalatiemodel is dat verkend wordt of het probleem op te lossen is door functiewijziging naar natuur, eventueel door het verplaatsen (omklappen) van goudgroene hectares.
Vraag 5.
Zou het agrarisch natuurbeheer kunnen worden ingezet, bijvoorbeeld door bij agrarische activiteiten een strook van 10 meter tot de oever aan te houden?
Antwoord.
In theorie is dat mogelijk, want er bestaat een beheerpakket ‘Foerageerrand bever’. In de praktijk wordt het pakket niet afgesloten, omdat de bever niet als agrarische doelsoort is aangemerkt in de gebiedsaanvraag van de organisatie Natuurrijk Limburg. De gebiedsaanvraag vormt de onderbouwing voor de afgegeven subsidiebeschikking aan Natuurrijk Limburg om uitvoering te geven aan agrarisch
natuur- en landschapsbeheer. Inzet van dit pakket lost echter niet de problemen op die ontstaan door vernatting van percelen als gevolg van het bouwen van dammen.
Vraag 6.
Wordt het in 2016 beschikbaar gestelde budget voor bevermanagement van € 125.000,00 op 50/50 basis met de waterschappen, in 2017 opnieuw ter beschikking gesteld? Zo nee, waarom niet?
Antwoord.
Het bedrag van 2016 was gebaseerd op een inschatting van de kosten die de beide waterschappen nog zouden maken voor bevermanagement in 2016 waarbij problemen, met name door dammenbouw, zoveel als mogelijk werd voorkomen. In bovengenoemde groene gebieden zijn beheeracties gericht op het
duurzaam in stand houden van de bever. Wanneer daarbij kosten worden gemaakt die uitstijgen boven de normale beheerverantwoordelijkheid kan de provincie met subsidie bijdragen in de kosten, vanuit de middelen voor de actieve soortenbescherming. Buiten deze gebieden krijgt het waterschap meer
mogelijkheden om in te grijpen in gebieden waar bevers problemen veroorzaken en geen duurzaam leefgebied hebben. Hiervoor is geen subsidie beschikbaar omdat dit valt onder de reguliere beheerverantwoordelijkheid van het waterschap.
Vraag 7.
Als hierover nog geen besluitvorming heeft plaats gevonden: is GS bereid dit alsnog te doen en daarbij ook een beroep te doen op het waterschap om een (gelijke) bijdrage te leveren?
Antwoord.
In de beleidslijn bevermanagement is ten aanzien van de subsidiemogelijkheden door ons college het uitgangspunt vastgesteld dat er vanaf 2017 buiten de groene gebieden geen financiële bijdrage meer wordt geleverd aan de kosten voor beverbeheer bij het waterschap. Zoals bij de beantwoording van vraag
6 is weergegeven zijn er wel mogelijkheden om maatregelen in het groene gebied te subsidiëren.
Vraag 8.
Is een ontheffing om doden mogelijk te maken juridisch houdbaar, als alternatieven zoals het aanwijzen, formeel beschermen en aankopen van leefgebieden, en aangepast agrarisch natuurbeheer, nog niet zijn uitgeput?
Antwoord.
De Wet natuurbescherming schrijft voor dat een ontheffing voor het doden uitsluitend kan worden verleend indien er geen andere bevredigende oplossingen meer bestaan. Daarom wordt er in het faunabeheerplan een escalatiemodel gevolgd, waarbij – alvorens wordt overgegaan tot het doden van dieren andere, minder vergaande mogelijkheden moeten zijn verkend, zoals de inzet van agrarisch natuurbeheer of functiewijziging. Deze instrumenten zijn echter niet op alle plaatsen inzetbaar.
Vraag 9.
Bij welk schadebedrag, c.q. welk bedrag aan preventiekosten, per dier acht GS een ontheffing om te doden gerechtvaardigd?
Antwoord.
De ontheffingverlening voor het doden van bevers richt zich op de wettelijke belangen van schade aan wateren, de openbare veiligheid en schade aan flora- en fauna. Daarbij is niet op voorhand aan te geven welke kosten worden voorkomen.
Gedeputeerde Staten van Limburg
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen inzake Ganstrekken Grevenbicht.
Lees verderVragen over grootschalige vernieling en beschadiging van dassenburchten in Limburg
Lees verder