Vragen Maai­beheer Water­schappen en soor­ten­be­scherming


Indiendatum: aug. 2018

Heerlen, 12 juli 2018

Geacht College,

De Partij voor de Dieren kreeg een melding (dd. 2 juli jl.) dat een deel van het rietveld in de Kopkesmolen overlaat (gem. Heerlen) was gemaaid, voor het einde van het broedseizoen. In de rietvelden broeden de zwaar beschermde soorten kleine karekiet en rietgors. De juistheid van deze melding is bevestigd door een medewerker van het Waterschap Limburg, onder wiens verantwoordelijkheid de maaiactiviteit valt.

1. Is het volgens de Wet natuurbescherming toegestaan nesten van inheemse vogelsoorten, zoals kleine karekiet en rietgors, te beschadigen (of weg te nemen) tijdens het broedseizoen?

2. Is voor de betreffende maaiactiviteit bij GS een ontheffing van de Wet natuurbescherming aangevraagd?

3. Zo niet, is GS voornemens terzake handhavend op te treden?

4. Is het juist dat de Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen voorwaarden stelt aan werkzaamheden zodat de Wet natuurbescherming, in het bijzonder de soortenbescherming, in acht wordt genomen? En dat de provincie, als bevoegd gezag voor de Wet natuurbescherming, tot taak heeft om op de naleving van de Gedragscode toe te zien?

5. Volgens de Gedragscode waterschappen (par. 4.2.2.) moeten tijdens de voortplantingsperiode bij maaiwerkzaamheden nesten van beschermde vogelsoorten worden ontzien, en moeten beheer- en onderhoudsactiviteiten worden gedocumenteerd. Is er een melding of verslag van het maaien bij de Kopkesmolen?

6. Op welke manier houdt GS toezicht op de naleving van deze Gedragscode? Geeft bovengenoemd incident aanleiding om het toezicht te intensiveren?

7. Geldt de Gedragscode waterschappen nog steeds, nu de Flora- en faunawet in de Wet natuurbescherming is opgegaan? Zo niet, is dit juridisch vacuüm dan geen reden om het toezicht op de naleving van de Wet natuurbescherming door de Waterschappen te intensiveren, met name voorbeheer- en onderhoudswerkzaamheden zoals maaien?

8. Waterschap Limburg hanteert een maaikalender met een jaarplanning voor maaiwerkzaamheden. Wordt deze planning aan de toezichthouders van de provincie overlegd? Zo niet, steunt GS de gedachte dat het goed zou zijn om voor het begin van het broedseizoen het Waterschap deze kalender te laten overleggen, om strijdigheid met de Wet natuurbescherming te voorkomen?

Graag beantwoording van de vragen binnen de daarvoor gestelde termijn,

Met vriendelijke groet

Pascale Plusquin

Partij voor de Dieren

Indiendatum: aug. 2018
Antwoorddatum: 11 sep. 2018

1) Is het volgens de Wet natuurbescherming toegestaan nesten van inheemse vogelsoorten, zoals de kleine

karekiet en rietgors, te beschadigen (of weg te nemen) tijdens het broedseizoen?

Antwoord.
Nee, dit is in principe op grond van artikel 3.1, lid 1 en 2 van de Wet natuurbescherming (Wnb) verboden.

De Wnb kent echter een aantal mogelijkheden voor vrijstelling of ontheffing van dit verbod. Relevant voor

deze casus zijn:

a. wanneer het waterschap haar werkzaamheden uitvoert conform de “Gedragscode Flora en Fauna

Waterschappen” (Gedragscode), dan geldt voornoemd verbod niet en is er dus geen sprake van een

overtreding van dit verbod (art. 3.31 lid 1 Wnb);

b. Gedeputeerde Staten kunnen een ontheffing van het verbod verlenen (art. 3.3 lid 1 Wnb).


2) Is voor de betreffende maaiactiviteit bij GS een ontheffing van de Wet natuurbescherming aangevraagd?

Antwoord.
Nee.

3) Zo niet, is GS voornemens terzake handhavend op te treden ?

Antwoord.

Nee, wanneer het Waterschap werkt conform de Gedragscode is het niet nodig om genoemde ontheffing
aan te vragen en is geen sprake van een overtreding van het verbod. Handhavend optreden is dan niet
aan de orde.

4) Is het juist dat de Gedragscode Flora- en Faunawet voor waterschappen voorwaarden stelt aan
werkzaamheden zodat de Wet natuurbescherming, in het bijzonder de soortenbescherming, in acht wordt
genomen? En dat de provincie, als bevoegd gezag voor de Wet natuurbescherming, tot taak heeft om op
de naleving van de gedragscode toe te zien?

Antwoord.

Ja, afhankelijk van locatie en periode gelden er andere voorwaarden. De Gedragscode staat, onder
voorwaarden, maaien tijdens het broedseizoen toe. Ons college is verantwoordelijk voor het
nalevingstoezicht.

5) Volgens de Gedragscode waterschappen (par. 4.2.2) moeten tijden de voortplantingsperiode bij
maaiwerkzaamheden nesten van beschermde vogelsoorten worden ontzien, en moeten beheer en
onderhoudswerkzaamheden worden gedocumenteerd. Is er een melding of verslag van het maaien bij de
Kopkesmolen?

Antwoord.

Er is geen melding of verslag van het maaien, dit is op grond van par. 4.2.2 van de gedragscode ook niet
noodzakelijk. Het vastleggen van (algemene) maatregelen in een beheer- en onderhoudsplan is
voldoende. De uitgevoerde maaiwerkzaamheden zijn uitgevoerd conform de Gedragscode.

6) Op welke manier houdt GS toezicht op de naleving van deze Gedragscode? Geeft bovengenoemd
incident aanleiding om het toezicht te intensiveren?

Antwoord.

Het toezicht op naleving van deze Gedragscode wordt niet programmatisch vormgegeven. Op basis van
meldingen wordt er bekeken of het Waterschap zich aan de Gedragscode houdt. Bovengenoemde
werkzaamheden geven voor dit moment geen aanleiding om het toezicht te intensiveren.

7) Geldt de Gedragscode waterschappen nog steeds, nu de Flora en faunawet in de Wet
natuurbescherming is opgegaan? Zo niet, is dit juridisch vacuüm dan geen reden om het toezicht op de
naleving van de Wet natuurbescherming door de Waterschappen te intensiveren, met name voor beheer-
en onderhoudswerkzaamheden zoals maaien?

Antwoord.

Ja, deze Gedragscode geldt nog steeds. De geldigheid van deze Gedragscode is een aantal malen
verlengd, tot de nieuwe Gedragscode, gebaseerd op de Wet natuurbescherming is goedgekeurd.
Deze Gedragscode wordt momenteel opgesteld. Er is geen sprake van een juridisch vacuüm.

8) Waterschap Limburg hanteert een maaikalender met een jaarplanning voor maaiwerkzaamheden. Wordt
deze planning met de toezichthouders van de provincie overlegd? Zo niet, steunt GS de gedachte dat het
goed zou zijn om voor het begin van het broedseizoen het Waterschap deze kalender te laten
overleggen, op strijdigheid met de Wet natuurbescherming te voorkomen?

Antwoord.

Nee, deze wordt niet overlegd maar is openbaar voor iedereen
(www.waterschaplimburg.nl/uwbuurt/kaarten-meetgegevens/maaikalender). Ons college steunt de
gedachte dat het goed is om dit te bespreken met de toezichthouders van de provincie. Hierover zullen
procesafspraken gemaakt worden met het Waterschap Limburg.



Gedeputeerde Staten van Limburg


Wij staan voor:

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen Plusquin over Jodiumdistributie

Lees verder

Vragen Volksgezondheid en vergunningverlening geitenhouderijen

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer