Schrif­te­lijke vragen Plusquin over Vraag­tekens bij natuur­com­pen­sa­tie­maat­re­gelen Ravelijn


Indiendatum: 9 sep. 2022

Geacht college,

In 2019 is gestart met de bouw van twaalf villa’s in de Ravelijn, op de plek van het voormalige voetbalterrein en landbouwgrond. Hierbij werd natuur en een aantal beschermde diersoorten aangetast. Om de bouw alsnog mogelijk te maken, is er door uw college een ontheffing[1] verleend en is er een natuurcompensatieplan opgesteld. Deze compensatie is gekoppeld aan het activiteitenplan ‘Bouwplan Ravelijn’,[2] om het leefgebied van deze soorten kwalitatiever te maken. De voortgang en afhandeling van deze compensatiemaatregelen leiden bij de Partij voor de Dieren-fractie tot de volgende vragen.

  • Op basis van de ontheffing[3] het activiteitenplan[4] zou voor de vroedmeesterpad en de alpenwatersalamander een grote permanente poel aangelegd worden bij de Ravelijn. Deze moet een nieuwe voortplantingshabitat voor beide soorten opleveren. Uit waarneming van ooggetuigen blijkt echter dat de poel sinds begin mei jl. droogstaat.[5] Dit in tegenstelling tot een soortgelijke poel vlakbij de Hoge Fronten. Volgens ooggetuigen is eerstgenoemde poel lek en niet deugdelijk. Vindt uw college dat dit droogstaan getuigt van een ‘grote permanente poel’, zoals de voorschriften stellen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet en wat gaat uw college doen om de poel alsnog conform de voorschriften te krijgen?
  • Er zijn verschillende materialen om de poel waterhoudend te maken. Weet uw college welke materialen in casu gebruikt zijn? Zo ja, dewelke en hoe kan het dan dat de poel steeds droogstaat? Zo nee, wil uw college dit nagaan en daarbij adviseren om de poel alsnog conform de voorschriften te krijgen?
  • Deze poel zou bovendien conform zowel de ontheffing[6] als het activiteitenplan[7] in 3 delen worden opgedeeld. Dit omdat deze soorten van lauw water houden. In werkelijkheid is het één grote poel, zonder walletjes daartussen. In antwoorden op schriftelijke vragen aan de gemeente Maastricht wordt niet ingegaan op het ontbreken van de walletjes.[8] Wat vindt uw college van het ontbreken van deze walletjes en is dit conform de ontheffing en het activiteitenplan? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet en wat gaat uw college doen om de poel alsnog conform de voorschriften te krijgen?
  • Conform het activiteitenplan zouden 6 à 8 kleinere poelen aangelegd moeten worden voor de vroedmeesterpad.[9] De gemeente Maastricht beweert dat er 3 kleine poelen gemaakt zijn;[10] volgens ooggetuigen zijn er slechts 2 kleine poelen gegraven. Is uw college bereid de situatie terplekke te beoordelen om het correct aantal poelen vast te stellen en mede te delen? Vindt uw college dat deze aanleg conform het activiteitenplan is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet en wat gaat uw college doen om de poelen alsnog conform het activiteitenplan te krijgen?
  • Volgens ooggetuigen geeft de gemeente Maastricht meermaals een verkeerde voorstelling van zaken betreffende de poelen. Wat vindt uw college van deze uitlatingen en wil uw college het correcte aantal poelen overbrengen aan de gemeente Maastricht? Zo ja, op welke termijn en welke gevolgen heeft dit voor uw college en dat van de gemeente Maastricht? Zo nee, waarom niet, hoe verhoudt dit zich tot de voorschriften en de informatieplicht[11] van de gemeente Maastricht?
  • Daarnaast stelt de gemeente Maastricht dat er naast de poelen een aantal kuilen in de bodem aangelegd is, die zouden moeten ‘refereren aan karresporen’.[12] Ooggetuigen zeggen echter deze nooit gezien te hebben, en dat als ze er al waren nooit water bevatten. Wat vindt uw college van deze uitlatingen van de gemeente Maastricht? Vindt uw college dat de kuilen conform het activiteitenplan zijn? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet en wat gaat uw college doen om de situatie alsnog conform het activiteitenplan te krijgen?
  • Voor de vroedmeesterpad zouden tevens schuilplaatsen uit stenige materialen aangelegd worden.[13] Deze zijn echter niet tot stand gekomen. Dit wordt bevestigd door de gemeente Maastricht.[14] Vindt uw college het uitblijven van schuilplaatsen conform de ontheffing en het activiteitenplan is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet en wat gaat uw college doen om alsnog conform de voorschriften te handelen?
  • Voor de muurhagedis moet een grote puinril aangelegd worden.[15] Deze is wél aangelegd, maar aan één zijde is een grondwalletje aangebracht. Doordat dit aan de verkeerde zijde gedaan is, is er nauwelijks zoninval voor de zon minnende muurhagedis. Wil uw college het grondwalletje alsnog zo doen aanbrengen zodat het wel geschikt is voor zonnende muurhagedissen? Zo ja, waarom, op welke termijn en wordt dit begeleid door een ecologisch deskundige met kennis van reptielen? Zo nee, waarom niet en vindt uw college dat hiermee conform de voorschriften gehandeld is?

De genoemde maatregelen zijn gericht op de gunstige staat van instandhouding van betreffende soorten. Daardoor moet het leefgebied kwalitatiever en uitgebreid worden. Bovendien kunnen de populaties zo versterkt worden.[16] De voortplantingsperiode van genoemde soorten valt in het komende voorjaar. Het is daarom zaak voortvarend aan de slag te gaan met de compensatiemaatregelen.

  • Gelet op de gunstige staat van instandhouding van genoemde soorten: wil uw college voortvarend aan de slag gaan met het realiseren van alle maatregelen vóór december 2022? Zo ja, op welke termijn denkt uw college de maatregelen getroffen te hebben? Zo nee, waarom niet, hoe verhoudt dit zich tot de voorschriften, de gunstige staat van instandhouding en vindt uw college dat dit uitblijven conform de Wet natuurbescherming is?
  • De werkzaamheden dienen te geschieden onder toeziend oog van een ecologisch deskundige.[17] Zijn de werkzaamheden betreffende de natuurcompensatie begeleid door een ecologisch bureau? Zo ja, door wie en waarom zijn daarbij niet alle maatregelen opgevolgd? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot de voorschriften?
  • Conform de ontheffing wordt de nieuw aangelegde voortplantingshabitat 3 jaar gemonitord.[18] De bevindingen dienen elk jaar vóór 1 december ingezonden te worden aan de provincie Limburg met de bevindingen van elk jaar. Is aan deze ontheffingsvoorwaarde voldaan, is daarbij vermeld dat de grote poel droogstond en niet in 3 gelijke delen gesplitst is? Zo ja, wat was daarop de reactie van het college van gedeputeerde staten en hoe kan het dat de maatregelen nog steeds niet conform de voorschriften is geschied? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot de voorschriften?

Gaarne beantwoording binnen de daarvoor geldende termijn.

Hoogachtend,

Pascale Plusquin

Partij voor de Dieren

[1] Provinciaal blad van Limburg 2020, nr. 1651.

[2] Activiteitenplan ontheffingsaanvraag Wet natuurbescherming Bouwplan Ravelijn, NL MA-703.004, 17 september 2019.

[3] Besluit van het college van gedeputeerde staten van Limburg, 2020/10694, p. 4, 12 en 13.

[4] Activiteitenplan ontheffingsaanvraag Wet natuurbescherming Bouwplan Ravelijn, NL MA-703.004, bijlage 1.

[5] Zie beeldmateriaal in bijlage.

[6] Besluit van het college van gedeputeerde staten van Limburg, 2020/10694, p. 4.

[7] Activiteitenplan ontheffingsaanvraag Wet natuurbescherming Bouwplan Ravelijn, NL MA-703.004, bijlage 1.

[8] Beantwoording schriftelijke vragen inzake vraagtekens bij natuurcompensatiemaatregelen Ravelijn, 2022.14513, p. 2.

[9] Ibidem.

[10] Beantwoording schriftelijke vragen inzake vraagtekens bij natuurcompensatiemaatregelen Ravelijn, 2022.14513, p. 2.

[11] Art. 169 leden 3 en 1 Gemeentewet.

[12] Ibidem.

[13] Besluit van het college van gedeputeerde staten van Limburg, 2020/10694, p. 4, 13.

[14] Beantwoording schriftelijke vragen inzake vraagtekens bij natuurcompensatiemaatregelen Ravelijn, 2022.14513, p. 3.

[15] Besluit van het college van gedeputeerde staten van Limburg, 2020/10694, p. 4, 12 en 13.

[16] Besluit van het college van gedeputeerde staten van Limburg, 2020/10694, p. 13.

[17] Besluit van het college van gedeputeerde staten van Limburg, 2020/10694, p. 3.

[18] Besluit van het college van gedeputeerde staten van Limburg, 2020/10694, p. 5.

Indiendatum: 9 sep. 2022
Antwoorddatum: 1 nov. 2022

Vraag 1. Overheden, jagersverenigingen, particuliere grondbezitters, agrarische collectieven en andere beheerders strooien veelvuldig mengsels met daarin exoten of soorten die niet gebiedsgebonden zijn. Wat vindt het college van het verspreiden van dit soort exotische bloemmengsels en hoe verhoudt dit zich tot de Limburgse exotenverordening?

Zie antwoord vraag 3.

Vraag 2) Wat vindt het college van de oproep van diverse natuurorganisaties, waaronder Floron en de vlinderstichting, om alleen te zaaien als er geen andere mogelijkheid is en dit alleen te doen met inheemse soorten en zoveel mogelijk gebiedsgebonden soorten? Welke maatregelen heeft het college tot op heden genomen om aan deze oproep gehoor te geven?

Zie antwoord vraag 3.

Vraag 3) Zaadmengsels met uitheemse soorten zijn niet goed voor de inheemse biodiversiteit. Welke voornemens heeft het college als het gaat om het gebruik van dit soort zaadmengsels? Is het college bereid deze mengsels met niet inheems zaden te verbieden in de provincie Limburg en een inspanningsverplichting op te leggen voor gebiedsgebonden zaden? Zo nee, waarom niet, hoe denkt het college het gebruik van zaden in Limburg met niet inheemse soorten anderszins tegen te gaan en wil u inheemse zaden stimuleren?

Inheemse flora zijn van grote waarde; ze vervullen voor de fauna diverse functies zoals voedsel en beschutting. Deze flora groeien vanzelf, maar in sommige situaties kan het wenselijk of nodig zijn om planten te zaaien. Het College ondersteunt de oproep van natuurorganisaties om daarbij zoveel als mogelijk inheemse en gebiedsgebonden soorten te zaaien. Het is één van de kwaliteitsaspecten waarmee we al zoveel mogelijk rekening houden en blijven houden bij de uitvoering van het provinciale beleid en we zullen dat in het natuurprogramma bekrachtigen. Een voorbeeld is het project ‘Jagers in het Groen’, opgezet door de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging. Dertig Limburgse wildbeheereenheden zaaien ongeveer 115 hectaren in met een zaadmengsel waar patrijzen, hommels en wilde bijen voordeel bij hebben (voedsel en dekking). Het zaad wordt alleen in agrarische gebieden gezaaid. Het zaadmengsel is samengesteld in overleg met Natuurrijk Limburg met zoveel mogelijk inheemse en autochtone soorten die ook worden gebruikt in het kader van agrarisch natuurbeheer. Aan het mengsel voor ‘Jagers in het Groen’ is 30% granen toegevoegd ten behoeve van de patrijzen.

De meeste uitheemse en niet-autochtone planten1 zijn niet schadelijk en kunnen ook goed zijn voor de inheemse biodiversiteit door voedsel en beschutting te bieden. Er kunnen redenen zijn om (deels) uitheemse of niet-autochtone soorten te zaaien. Zo zijn veel van onze voedselgewassen uitheems en worden ook soorten in groenstroken gezaaid voor hun sierwaarde. Bij natuurgebieden is veel meer voorzichtigheid geboden dan bij landbouwgrond of groenstroken in woonwijken. Een mengsel van uitheemse soorten ondersteunt de ontwikkeling van een natuurbeheertype niet. Of de soort wel of niet autochtoon is, is minder relevant. Voor invasieve uitheemse soorten die de inheemse biodiversiteit bedreigen is Europese regelgeving van kracht om de introductie en verspreiding tegen te gaan. De EU- exotenverordening 1143/2014 verbiedt sinds 2016 vrijwel alle handelingen die bijdragen aan verspreiding van de invasieve dier- en plantensoorten welke zijn opgenomen op de Unielijst2 Limburgse exotenbeleid3 uitvoering aan de Europese regelgeving voor invasieve exoten.

Het is niet aan het College om zaadmengsels te verbieden. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ziet toe op de import en de handel van zaadmengsels. Ook het toezicht op handels- en bezitsverboden uit de Europese verordening voor invasieve exoten is belegd bij de NVWA. De bestuursrechtelijke handhaving, vergunningverlening en ontheffingverlening ligt bij de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) en er is inzet van de douane bij grenscontroles.. Het College geeft via het Soorten die niet van nature bij ons voorkomen zijn exoten of uitheemse soorten. Daarnaast zijn er ook inheemse soorten die vanuit andere gebieden worden ingevoerd: niet-autochtone soorten.

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1141 van de Europese Commissie van 13 juli 2016 tot vaststelling van een lijst van voor de

Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten krachtens Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad. De Unielijst is meerdere keren aangevuld: https://www.nvwa.nl/onderwerpe...

Vraag 4) Is het college bereid om bij de aanvraag van natuursubsidies (beheerpakketen o.a.) mengsels met exoten te verbieden en gebiedsgebonden zaden te verplichten? Zo nee, waarom niet?

Nee, het subsidiestelsel natuur- en landschapsbeheer subsidieert een instandhouding van natuur- en landschapsbeheertypen en geen specifieke beheermaatregelen. De wijze waarop deze instandhoudingsverplichting wordt ingevuld is aan de beheerders zelf. Binnen dat stelsel past geen gebod- of verbodsbepalingen ten aanzien van specifieke maatregelen. Als het zaaien van exoten het beheertype schaadt, kan worden gevorderd om dit na te laten dan wel de natuurbeheersubsidie te korten.

Vraag 5) Wat doet uw college om deze adviezen over het correcte gebruik van inheems zaaigoed te vergroten? Is uw college bereid om burgers of instanties met vragen, met initiatieven, bij nieuwe natuurprojecten of bij aanvragen van natuursubsidies door te verwijzen naar informerende instanties over natuurbeheer? Zo ja, hoe denkt het college de kennis van duurzaam natuurbeheer bij mensen te vergroten? Zo nee, waarom niet?

De Provincie Limburg beantwoordt zelf vragen over dit onderwerp en/of verwijst door naar externe deskundigen. De Taakgroep Invasieve exoten4, waar Limburg aan deelneemt, werkt aan landelijke communicatie over invasieve exoten. De Provincie Limburg voorziet geen actieve rol richting natuurbeheerders aangezien de gecertificeerde natuurbeheerders voldoende kennis in huis hebben.

Vraag 6) Een groot aantal percelen in de provincie Limburg heeft een natuurstatus en er is jaarlijks een groot aantal natuurprojecten. Kan het college in cijfers aangeven hoeveel percelen in Limburg voldoen aan het gewenste natuurbeheer? En hoeveel niet?

Zie antwoord vraag 7.

Vraag 7) Hoe controleert het college de uitvoering van dit natuurbeheer en door wie?

Het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) is niet zodanig vormgegeven dat antwoord kan worden gegeven op deze vraag.

De kwaliteit van beheer wordt geborgd door middel van een certificeringssysteem. Alleen gecertificeerde aanvragers komen in aanmerking voor beheersubsidie. Een certificaat is een verklaring namens de provincie waarmee een natuurbeheerder of -collectief bepaalde kwaliteitseisen voor beheer, organisatie en administratie garandeert. Een certificaat wordt verkregen als de beheerder of het collectief een in een kwaliteitshandboek beschreven kwaliteitssysteem heeft dat voldoet aan het door Gedeputeerde Staten vastgestelde Programma van Eisen.

De IPO-taakgroep invasieve exoten valt onder de IPO-werkgroep natuurwetgeving. De certificering wordt uitgevoerd door de Stichting Certificering Subsidiestelsel Natuur en Landschap dat

hiervoor door Gedeputeerde Staten is gemandateerd. De Stichting voert ook audits uit. Dat is een controlebezoek waarbij wordt nagegaan of de certificaathouder zijn gecertificeerde werkproces op consistente wijze in praktijk brengt en daarmee garant staat voor kwalitatief goed beheer. Wanneer er tijdens een audit blijkt dat er een tekortkoming is, wordt de beheerder of het collectief een hersteltermijn geboden. Wanneer dan nog steeds niet is voldaan kan het certificaat worden ingetrokken en vervalt het recht op subsidie. Onderdeel van het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer is een beleidsmonitoring (toestand van een gebied). Beheermonitoring (monitoring van de voortgang van beheermaatregelen) is geen onderdeel van het stelsel.

Naast dit certificeringssysteem vindt er ook incidenteel toezicht plaats op de naleving van de instandhoudingsplicht. Jaarlijks wordt een steekproef uitgevoerd bij 5% van de natuurpercelen die via de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL) zijn omgevormd naar natuur en die niet in eigendom en beheer zijn bij een partij die gecertifieerd natuurbeheerder is. Wanneer onjuist beheer wordt geconstateerd krijgt de eigenaar een brief toegestuurd met daarin herstelmaatregelen en een redelijke termijn om deze uit te voeren.

Vraag 8) Wat onderneemt het college als er sprake is van niet correct natuurbeheer? En wat bent u van plan te gaan doen in de toekomst?

Incorrect beheer kan zijn dat het beheer niet of niet voldoende is uitgevoerd of de verkeerde beheermaatregel is uitgevoerd of dat de uitgevoerde beheermaatregel ineffectief is gebleken. In deze gevallen wordt in eerste instantie in gesprek gegaan met de natuurbeheerder over het gevoerde beheer, waarin wordt gesproken over hoe zaken kunnen worden hersteld en/of een volgende keer kunnen worden voorkomen. Incorrect beheer kan ook betekenen dat beheermaatregelen dusdanig worden uitgevoerd dat wetgeving wordt geschonden (bijvoorbeeld hoofdstuk 3 van de Wet natuurbescherming, flora en fauna). In dat geval kan handhavend worden opgetreden.

Gedeputeerde staten van Limburg

voorzitter

secretaris

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen Plusquin over Misleidend waarschuwingsbord zwijnen wandelpaden gemeente Valkenburg

Lees verder

Schriftelijke vragen Plusquin over het zaaien van carnavalsmengsels en niet gebiedsgebonden zaden op Limburgse gronden

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer