Schrif­te­lijke vragen Plusquin over Vergun­ning­ver­lening Wnb na de PAS-uitspraak


Indiendatum: 23 jun. 2023

Geacht College,

Door de vernietiging van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) door de Raad van State zijn bij de vergunningverlening niet-legale situaties ontstaan. Zowel bij bestaande vergunningen, als ingediende aanvragen en (PAS-)meldingen. Het LPLG is nu in procedure, maar dat gaat niet over deze situaties.

Een goed overzicht hiervan is noodzakelijk, om over de hele linie van de stikstofaanpak tot zorgvuldig beleid en besluitvorming te komen. In het kader daarvan heeft de fractie van de Partij voor de Dieren de volgende vragen:

1) Wat is het aantal Wnb-projectbesluiten dat door het college is genomen op basis van het pre-PAS-beleid, dat gold van 2005 tot 1 juli 2015? Dit aantal graag splitsen in enerzijds vergunningbesluiten en anderzijds verklaringen van geen bedenkingen (vvgb), en dit ook graag splitsen in enerzijds het aantal positief verleende vergunningbesluiten en toegekende vvgb’s en anderzijds de afgewezen aanvragen / verklaringen.

2) Wat is het aantal Wnb-projectbesluiten dat door het college is genomen op basis van het PAS-beleid? Dit aantal graag splitsen in enerzijds vergunningbesluiten en anderzijds vvgb’s, en dit ook graag splitsen in enerzijds het aantal positief verleende vergunningbesluiten en toegekende vvgb’s en anderzijds de afgewezen aanvragen / verklaringen.

3) Wat is het aantal Wnb-projectbesluiten dat door het college is genomen op basis van het post-PAS beleid (na 29 mei 2019)? Dit aantal graag splitsen in enerzijds vergunningbesluiten en anderzijds vvgb’s, en dit ook graag splitsen in enerzijds het aantal positief verleende vergunningbesluiten en toegekende vvgb’s en anderzijds de afgewezen aanvragen / verklaringen.

4) Wat is het totaal aantal PAS-melders waarvoor het college het bevoegd gezag is, waarbij de projectwijziging is gerealiseerd voordat een PAS-melding is ingediend en thans aanspraak wordt gemaakt op legalisatie middels een daartoe strekkend verzoek?

5) Door de bestuursrechter zijn gelijktijdig met en na de PAS-uitspraak enige honderden vergunningsbesluiten vernietigd, waarvan een deel binnen onze provincie. Het gevolg van die vernietigingen is dat op die vergunningaanvragen nieuwe besluiten moesten worden genomen, voor zover die aanvragen niet zijn ingetrokken. Wat is het aantal vernietigde vergunningsbesluiten waarin het college het bevoegd gezag is en dat is verleend op basis van het Programma Aanpak Stikstof (PAS)? Van die serie aanvragen ook graag noemen;

- het aantal nadien ingetrokken vergunningaanvragen;

- het aantal aanvragen waarop nadien een nieuw besluit op aanvraag is genomen, en;

- het aantal aanvragen waarop nog geen nieuw besluit is genomen.

6) Wat is het aantal ingediende PAS-meldingen dat sinds de Wnb-wetswijziging van 2017 onder de bevoegdheid van het college valt? Hierbij ook graag noemen;

- het aantal legalisatieverzoeken van PAS-meldingen dat sinds de Wnb-wetswijziging van 2017 onder uw bevoegdheid valt, en;

- het aantal inmiddels toegekende legalisatieverzoeken.

7) Wat is het totaal aantal open staande Wnb-projectaanvragen dat bij de provincie in behandeling is, exclusief de PAS-legalisatieprocedures? Dit aantal graag splitsen in vier categorieën, te weten ‘agrarische projecten’, ‘overige industrie’, ‘bouw’, en ‘overig’.

8) Wat is het aantal projecten dat sinds 2015 (de inwerkingtreding van de PAS) is uitgebreid met depositietoename tussen de 0,00 en 0,05 mol? Graag hierbij noemen welke acties de provincie onderneemt om deze uitbreidingen zonder de noodzakelijke vergunning in overeenstemming te brengen met de wet.

9) Een aantal vragen over latente ruimte:

a. Wat is de nauwkeurige omschrijving van wat de provincie verstaat onder latente ruimte?

b. Welke bekende rapporten verschaffen inzicht in de bestaande latente ruimte binnen onze provincie?

c. Wat zijn de gevolgen van de Afdelingsuitspraak ECLI:NL:RVS:2022:2874 voor het vaststellen van latente ruimte, aangezien niet in alle gevallen de volledig toegelaten mestruimte conform de Meststoffenwet wordt uitgereden?

10) Sinds de toepassing van de 25 kilometerafkap in het Aerius rekenmodel zijn projectaanvragen enkel gehouden de depositietoename binnen een cirkel van 25 kilometer rondom het project te benoemen en - voor zover het een depositietoename betreft - te mitigeren of passend te beoordelen. Het is een wetenschappelijk feit dat het merendeel van projectdeposities optreden op afstanden van meer dan 25 kilometer rondom de emissiebron. Het gevolg van de 25-kilometer-afkap is dat niet langer de initiatiefnemer van een project verantwoordelijk is voor de mogelijke depositietoenames buiten de 25 kilometer cirkel, maar het openbaar bestuur. Concreet betekent dit een verzwaring van de depositiereductie-opgave omdat nu de depositietoenames dienen te worden gemitigeerd middels de reductieopgave. Ons verzoek is om de bij de provincie bekende inzichten te overleggen van de toegenomen stikstofdepositie-reductieopdracht die het gevolg is van de 25-kilometerafkap.

11) Er zijn door MOB dit jaar 10 verzoeken tot handhaving ingediend voor piekbelasters in Limburg. De redelijke termijn voor een reactie daarop (8 weken) is inmiddels verstreken. Heeft de provincie op deze verzoeken gereageerd, zo ja op hoeveel daarvan? Zo nee, waarom niet, en betekent dit dat een dwangsom (ten laste van het provinciale budget) verschuldigd is?

Met het verzoek om beantwoording van deze vragen binnen de daarvoor geldende termijn,

Met vriendelijke groet,

Pascale Plusquin

Partij voor de Dieren

Indiendatum: 23 jun. 2023
Antwoorddatum: 29 aug. 2023

Geacht College,

Door de vernietiging van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) door de Raad van State zijn bij de vergunningverlening niet-legale situaties ontstaan. Zowel bij bestaande vergunningen, als ingediende aanvragen en (PAS-)meldingen. Het LPLG is nu in procedure, maar dat gaat niet over deze situaties.

Een goed overzicht hiervan is noodzakelijk, om over de hele linie van de stikstofaanpak tot zorgvuldig beleid en besluitvorming te komen. In het kader daarvan heeft de fractie van de Partij voor de Dieren de volgende vragen:

1) Wat is het aantal Wnb-projectbesluiten dat door het college is genomen op basis van het pre-PAS-beleid, dat gold van 2005 tot 1 juli 2015? Dit aantal graag splitsen in enerzijds vergunningbesluiten en anderzijds verklaringen van geen bedenkingen (vvgb), en dit ook graag splitsen in enerzijds het aantal positief verleende vergunningbesluiten en toegekende vvgb’s en anderzijds de afgewezen aanvragen / verklaringen.

Antwoord:

Het aantal definitief verleende natuurvergunningen tot 1 juli 2015 betreft 263 reguliere vergunningen en 5 verklaringen van geen bedenkingen (VVGB’s). Er zijn geen vergunningen of verklaringen van geen bedenkingen geweigerd. Destijds werd via een verzoek om aanvullende gegevens verzocht om een niet ontvankelijke aanvraag dusdanig aan te passen zodat op de aanvraag positief kon worden beschikt. Indien dit niet mogelijk was werd de aanvraag door de aanvrager ingetrokken of door ons buiten behandeling gelaten.

2) Wat is het aantal Wnb-projectbesluiten dat door het college is genomen op basis van het PAS-beleid? Dit aantal graag splitsen in enerzijds vergunningbesluiten en anderzijds vvgb’s, en dit ook graag splitsen in enerzijds het aantal positief verleende vergunningbesluiten en toegekende vvgb’s en anderzijds de afgewezen aanvragen / verklaringen.


Antwoord:

Bij de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming was voorzien in overgangsrecht. Dit hield in dat vergunningaanvragen die waren ontvangen vóór 1 juli 2015, in voorkomende gevallen waarbij er geen mogelijkheden waren om deze op grond van het oude recht af te handelen, aan konden worden gevuld met PAS-gegevens. Het kan dus zijn dat een aanvraag ingediend vóór 1 juli 2015, is afgehandeld op basis van het PAS-beleid.

Mede vanwege bovenstaande en de beperkingen van het gehanteerde zaaksysteem is het niet mogelijk om de exacte aantallen te kunnen filteren die zijn gebaseerd op het PAS beleid. Wel kunnen we het aantal definitief verleende vergunningen, verleend tussen 1 juli 2015 en 29 mei 2019 overleggen. Dit betreffen 544 reguliere vergunningen en 2 verklaringen van
geen bedenkingen (VVGB’s). Dit zijn dus deels vergunningen gebaseerd op het PAS beleid maar ook nog vergunningen die voor de inwerkingtreding van het PAS waren ingediend en zijn afgehandeld op grond van het pre PAS beleid.
Er zijn geen vergunningen of verklaringen van geen bedenkingen geweigerd.

3) Wat is het aantal Wnb-projectbesluiten dat door het college is genomen op basis van het post-PAS beleid (na 29 mei 2019)? Dit aantal graag splitsen in enerzijds vergunningbesluiten en anderzijds vvgb’s, en dit ook graag splitsen in enerzijds het aantal positief verleende vergunningbesluiten en toegekende vvgb’s en anderzijds de afgewezen aanvragen / verklaringen.


Antwoord:

Na de PAS uitspraak van 29 mei 2019 zijn er een aantal maanden geen vergunningen verleend. In oktober en december 2019 zijn de beleidsregels vastgesteld. Vanaf toen is de vergunningverlening in het kader van de Wnb weer langzaam op gang gekomen. Sinds december 2019 zijn circa 100 vergunningenbesluiten genomen. Ons zaaksysteem biedt niet de mogelijkheid om te filteren op het aantal afgewezen aanvragen.

4) Wat is het totaal aantal PAS-melders waarvoor het college het bevoegd gezag is, waarbij de projectwijziging is gerealiseerd voordat een PAS-melding is ingediend en thans aanspraak wordt gemaakt op legalisatie middels een daartoe strekkend verzoek?


Antwoord:

Op dit moment is een beperkt aantal PAS-melders die niet voldoen aan de legalisatie criteria bij de Provincie bekend. Enkele daarvan hadden reeds de melding gerealiseerd alvorens deze in te dienen. Maar we zijn nog volop bezig met de verificatie en verwachten dit begin 2024 af te ronden. Daarna kunnen we hier pas een concrete uitspraak over doen

5) Door de bestuursrechter zijn gelijktijdig met en na de PAS-uitspraak enige honderden vergunningsbesluiten vernietigd, waarvan een deel binnen onze provincie. Het gevolg van die vernietigingen is dat op die vergunningaanvragen nieuwe besluiten moesten worden genomen, voor zover die aanvragen niet zijn ingetrokken. Wat is het aantal vernietigde vergunningsbesluiten waarin het college het bevoegd gezag is en dat is verleend op basis van het Programma Aanpak Stikstof (PAS)? Van die serie aanvragen ook graag noemen;

- het aantal nadien ingetrokken vergunningaanvragen;

- het aantal aanvragen waarop nadien een nieuw besluit op aanvraag is genomen, en;

- het aantal aanvragen waarop nog geen nieuw besluit is genomen.


Antwoord:

Het aantal vernietigde vergunningsbesluiten naar aanleiding van de PAS uitspraak betreft in totaal 59. Van deze aanvragen is er ten aanzien van een aantal aanvragen een nieuw besluit genomen. Een aantal aanvragen zijn ingetrokken en een aantal aanvragen lopen nog en maken onderdeel uit van de 119 nog lopende aanvragen welke zijn ingediend op basis van het PAS beleid. Ons zaaksysteem biedt niet de mogelijkheid om te filteren op de precieze aantallen.

6) Wat is het aantal ingediende PAS-meldingen dat sinds de Wnb-wetswijziging van 2017 onder de bevoegdheid van het college valt? Hierbij ook graag noemen;

- het aantal legalisatieverzoeken van PAS-meldingen dat sinds de Wnb-wetswijziging van 2017 onder uw bevoegdheid valt, en;

- het aantal inmiddels toegekende legalisatieverzoeken.


Antwoord:

Ons zaaksysteem biedt niet de mogelijkheid om te filteren op de precieze aantallen ten aanzien van het aantal ingediende PAS-meldingen dat sinds de Wnb-wetswijziging van 2017 onder de bevoegdheid van het college valt.
Alle legalisatieverzoeken voor PAS-melders die gelegen zijn binnen de provinciegrenzen, vallen onder de bevoegdheid van de Provincie Limburg. Op dit moment zijn er 7 PAS melders gelegaliseerd middels een vergunning. Van de overige aangemelde PAS-melders is van 9 PAS-melders gebleken dat ze intern kunnen salderen en geen vergunning nodig hebben en daardoor al legaal in werking zijn.

7) Wat is het totaal aantal open staande Wnb-projectaanvragen dat bij de provincie in behandeling is, exclusief de PAS-legalisatieprocedures? Dit aantal graag splitsen in vier categorieën, te weten ‘agrarische projecten’, ‘overige industrie’, ‘bouw’, en ‘overig’.


Antwoord:

Het aantal lopende procedures betreft 217 vergunningaanvragen. Deze zijn onder te verdelen in 119 aanvragen die nog zijn ingediend onder vigeur van het PAS toetsingskader. De overige 98 aanvragen zijn ingediend ná vernietiging van het PAS. Daarnaast lopen er nog 54 verzoeken voor positieve weigeringen (intern salderen). Het overgrote deel van deze aanvragen ziet op agrarische projecten. Er zijn op dit moment geen lopende aanvragen (los van vooroverleggen over voornemens tot aanvragen) die zien op woningbouw.

8) Wat is het aantal projecten dat sinds 2015 (de inwerkingtreding van de PAS) is uitgebreid met depositietoename tussen de 0,00 en 0,05 mol? Graag hierbij noemen welke acties de provincie onderneemt om deze uitbreidingen zonder de noodzakelijke vergunning in overeenstemming te brengen met de wet.


Antwoord:

Het is niet bekend hoeveel meldingsvrije activiteiten er sinds 2015 zijn geweest. Ondernemers konden volstaan met het bewaren van de berekening en hoefden zich niet bij de provincie te melden. Er wordt landelijk, in analogie met het legalisatieprogramma PAS-melders, gewerkt aan een legalisatieprogramma voor deze voormalig meldingvrije activiteiten.

9) Een aantal vragen over latente ruimte:

a. Wat is de nauwkeurige omschrijving van wat de provincie verstaat onder latente ruimte?

b. Welke bekende rapporten verschaffen inzicht in de bestaande latente ruimte binnen onze provincie?

c. Wat zijn de gevolgen van de Afdelingsuitspraak ECLI:NL:RVS:2022:2874 voor het vaststellen van latente ruimte, aangezien niet in alle gevallen de volledig toegelaten mestruimte conform de Meststoffenwet wordt uitgereden?

Antwoord:

Zowel landelijk als provinciaal is er geen eenduidige definitie van latente ruimte.

In het algemeen wordt onder latente ruimte verstaan het verschil in emissie, zoals deze is opgenomen in een vergunning en de emissie die deze activiteit op een bepaald moment feitelijk uitstoot. Deze ruimte ontstaat doordat de natuurvergunning wordt verleend alvorens de capaciteit daadwerkelijk is gerealiseerd. Tussen het moment van aanvragen en realisatie kunnen de omstandigheden zijn gewijzigd. Mogelijk zijn er ontwikkelingen geweest (dier- en fosfaatrechten, financiering, marktomstandigheden, jurisprudentie enz.)
die ervoor hebben gezorgd dat de volledige realisatie van de vergunde capaciteit nog niet heeft kunnen plaatsvinden. Daarnaast kan de feitelijk benutte capaciteit in de tijd variëren. Er is bijvoorbeeld fluctuatie van de stalbezetting in het normale bedrijfsproces. Ook industriële processen kunnen een fluctuatie in de feitelijke emissies hebben door bijvoorbeeld weers- en seizoensinvloeden. Ook veranderingen in economische en marktomstandigheden kunnen zichtbaar zijn in de feitelijk benutte capaciteit.

Er zijn voor de provincie Limburg nog geen rapporten bekend die inzicht verschaffen in de bestaande latente ruimte binnen onze provincie. We zien in de aangehaalde uitspraak geen gevolgen voor de vaststelling van latente
ruimte.

10) Sinds de toepassing van de 25 kilometerafkap in het Aerius rekenmodel zijn projectaanvragen enkel gehouden de depositietoename binnen een cirkel van 25 kilometer rondom het project te benoemen en - voor zover het een depositietoename betreft - te mitigeren of passend te beoordelen. Het is een wetenschappelijk feit dat het merendeel van projectdeposities optreden op afstanden van meer dan 25 kilometer rondom de emissiebron. Het gevolg van de 25-kilometer-afkap is dat niet langer de initiatiefnemer van een project verantwoordelijk is voor de mogelijke depositietoenames buiten de 25 kilometer cirkel, maar het openbaar bestuur. Concreet betekent dit een verzwaring van de depositiereductie-opgave omdat nu de depositietoenames dienen te worden gemitigeerd middels de reductieopgave. Ons verzoek is om de bij de provincie bekende inzichten te overleggen van de toegenomen stikstofdepositie-reductieopdracht die het gevolg is van de 25-kilometerafkap.

Antwoord:

Er is op dit moment geen sprake van een verzwaring of toename van de reductieopgave. De reductieopgave per provincie is gebaseerd op de emissies in 2018 en vastgelegd door het Rijk. Het Rijk heeft aangekondigd voor de gehele NPLG opgave enkele evaluatie momenten in te bouwen. Het ligt voor de hand dat provinciale inzet, inzet van het Rijk en autonome en andere (beleids)ontwikkelingen hierin betrokken worden en dan (indien noodzakelijk) kunnen leiden tot aanpassingen van Rijksbeleid en de aanpak van de opgave.

11) Er zijn door MOB dit jaar 10 verzoeken tot handhaving ingediend voor piekbelasters in Limburg. De redelijke termijn voor een reactie daarop (8 weken) is inmiddels verstreken. Heeft de provincie op deze verzoeken gereageerd, zo ja op hoeveel daarvan? Zo nee, waarom niet, en betekent dit dat een dwangsom (ten laste van het provinciale budget) verschuldigd is?

Antwoord:

In de vraagstelling wordt gesproken over verzoeken tot handhaving. We nemen echter aan dat er wordt gedoeld op de ingediende intrekkingsverzoeken (op basis van artikel 5:4 van de Wnb). Op deze verzoeken is de uniforme uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing. Indien de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is, geldt er een beslistermijn van zes maanden (art. 3:18 Awb). De verzoeken zijn op 28 maart 2023 ingediend. Dit zou betekenen dat er uiterlijk 26 september 2023 een besluit genomen zou moeten zijn.

Pas ná deze datum zou er een zogenaamde ingebrekestelling kunnen worden ingediend. Zolang dit niet het geval is, is er geen dwangsom verschuldigd. Indien er een ingebrekestelling wordt ingediend hebben we nog 2 weken om alsnog een besluit te nemen.

Er heeft ten aanzien van de specifiek aangehaalde verzoeken nog geen besluitvorming plaatsgevonden. Eerdere vergelijkbare verzoeken zijn telkens afgewezen. Wij zijn van mening dat in het kader van het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen -naast het intrekken van vergunningen- verscheidene (andere) passende maatregelen deels voor handen en deels in ontwikkeling zijn.

Zo zijn er inmiddels een 25-tal (concept)overeenkomsten gesloten met Limburgse veehouders in het kader van de Maatregel gerichte aankoop en beëindiging veehouderijen eerste tranche (MGA-1 ).

Het intrekken van vergunningen wordt als zeer ingrijpend en als uiterste middel beschouwd om de doelstellingen te behalen en vergt derhalve een gedegen aanpak. Wel zal er in de toekomst wellicht worden gekeken naar het nader uitwerken van intrekkingsbeleid (bijvoorbeeld bij latente ruimte) als onderdeel van de gebiedsgerichte aanpak.

Reactie PvdD Limburg:

De bovenstaande vragen hebben we gesteld om een totaalbeeld te krijgen van de stikstofaanpak in Limburg.

De antwoorden geven een onthutsend beeld van de vergunningverlening voor stikstof in Limburg, voor én na de PAS-vernietiging door de Raad van State op 29 mei 2019 - nadat deze laatstgenoemde 4 jaar lang is toegepast, van 1 juli 2015 tot 29 mei 2019.

Ten eerste blijkt dat er onder de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) in Limburg binnen 4 jaar tijd 544 vergunningen zijn verleend, terwijl er in de tien jaar daarvoor nog niet eens de helft - namelijk 263 - vergunningen verleend waren. Kortom, de PAS was vooral een manier om via creatief boekhouden nieuwe vergunningen te kunnen verlenen, in een tempo dat maar liefst 5 keer zo hoog lag als daarvoor. Dat heeft de PvdD altijd gezegd, en is nu door cijfers van de provincie zelf bevestigd.

Na de vernietiging van het PAS probeerde de provincie hiermee door te gaan, zij het noodgedwongen in een lager tempo. En die vergunningen zijn, zodra ze werden aangevochten (het is dat MOB daar heel actief op is), heel vaak door de rechter vernietigd: namelijk in 59 gevallen van de 100.

Nog steeds worden er vergunningaanvragen in behandeling genomen, 152 in totaal - met de bedoeling ze te verlenen. De provincie neemt ze namelijk alleen in behandeling, zo wordt in de antwoorden aangegeven, als de intentie om te verlenen er is. Allemaal van agrarische bedrijven, die kennelijk een streepje voor hebben, want nul voor woningbouw.

Over een groot probleem, het stuwmeer van de zogenaamde latente ruimte in bestaande vergunningen, heeft de provincie geen gegevens. Latente ruimte is het verschil tussen de maximale uitstoot die ooit vergund is en wat er daadwerkelijk wordt uitgestoten. Die ruimte kan zonder meer nog benut worden, zonder nieuwe vergunning. En dan komt er weer uitstoot bij, wat de opgave om terug te dringen (die er ligt sinds de PAS-uitspraak en de Stikstofwet) nog verder vergroot. Schokkend dat de provincie niet weet hoe groot dat stuwmeer feitelijk is...

Vandaag werd er landelijk bekend dat er nog zo’n stuwmeer is, namelijk van bedrijven die nooit een vergunning hebben aangevraagd, de zogenaamde “interimmers”. Ook daarvan is de exacte omvang niet bekend.

Daartegenover staan slechts 25 bedrijven waarvoor er een conceptovereenkomst is voor beëindiging.

Een schokkend beeld, alles bij elkaar. De PAS was niet meer dan een excuus om uitbreidingen van agrarisch bedrijven toe te staan. Na vernietiging ervan worden vergunningen tegen beter weten in (de rechter vernietigt ze meestal) verleend, nog steeds. Van het terugdringen van de uitstoot komt nauwelijks iets terecht. En de problemen zijn ook nog eens groter dan tot nu toe aangenomen, maar hoeveel is niet bekend. Kortom, het Limburgse stikstofbeleid is failliet.

Wellicht voer voor vragen/debatten.

Groet, Pascale


Interessant voor jou

Schriftelijke vragen Plusquin over Misstanden in de slachterij keten

Lees verder

Schriftelijke vragen Plusquin over Opslag van kernafval in Limburg en besluitvorming SMR’s

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer