Schriftelijke vragen Plusquin over Gevolgen vossenjacht door onverbindend verklaren vrijstellingslijst
Indiendatum: 1 jun. 2022
Geacht college,
Onlangs heeft de rechtbank Midden-Nederland[1] de algemene vrijstelling[2] voor het doden van vossen onverbindend verklaard.[3] Dit omdat de minister wettelijk geen vrijstellingslijst mag opnemen in een regeling, hetgeen wel gebeurd is. Hierdoor geldt de algemene vrijstelling voor het doden van de vos niet, en moeten hierop verleende ontheffingen opnieuw getoetst worden aan de wet. Tot deze tijd zijn deze ontheffingen voor vossen in de provincie Utrecht geschorst, aldus de rechtbank.[4] Dit voor zowel het doden van vossen,[5] het beperken van de vossenpopulatie[6] als het doden met geweren in de nacht.[7] Het onverbindend verklaren geldt echter in heel Nederland, waarop verschillende provincies de vossenjacht hebben stilgelegd.[8] Het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland en de rechtsgevolgen hiervan voor de provincie Limburg leiden bij de Partij voor de Dieren-fractie tot de volgende vragen:
- Zijn er door uw college ontheffingen verleend voor het doden van de vos, het beperken van de vossenpopulatie of het doden met geweren in de nacht op basis van de landelijke vrijstelling die nu niet langer geldt? Zo ja, wanneer en welke daarvan zijn op moment van schrijven rechtsgeldig?
- Indien voorgaande vraag bevestigend beantwoord wordt: wat heeft het vervallen van de landelijke vrijstelling door het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland tot gevolg voor deze ontheffingen? Is uw college het met de Partij voor de Dieren-fractie eens dat de juridische basis voor deze ontheffingen wegvalt en dat deze niet langer geldend zijn? Zo ja, waarom en wat is daarvan het gevolg voor uw college? Zo nee, waarom niet?
- Doordat de landelijke vrijstelling is komen te vervallen, hebben verschillende provincies de jacht op vossen stilgelegd. Gaat uw college de jacht op vossen ook stilleggen? Zo ja, waarom en op welke termijn? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland?
- Blijkens het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland mogen vrijstellingslijsten wettelijk niet in een ministeriele regeling worden opgenomen.[9] Is uw college het met de Partij voor de Dieren-fractie eens dat dit vonnis ook gevolgen heeft voor ontheffingen gebaseerd op vrijstellingslijsten[10] van andere soorten? Zo ja, waarom, voor welke soorten, welke ontheffingen en op welke termijn heeft dit welke gevolgen? Zo nee, waar baseert uw college dat op?
- In uw beantwoording[11] op schriftelijke vragen d.d. 22 juli 2021 geeft uw college aan dat er lokvoer of -aas gebruikt mag worden voor de vos zonder ontheffing ex de landelijke vrijstelling. Deze is nu onverbindend verklaard. Wat is hiervan het gevolg voor het lokvoer- en aasgebruik voor de vos en vrijstellingslijsten van andere soorten? Gaat uw college dit gebruik stilleggen en hierop handhaven? Zo ja, waarom en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
In maart en mei 2022 zijn er in het buitengebied van Heerlen diverse waarnemingen geweest van dode vossen.[12] Een van deze vossen werd op 1 maart jl. onder verdachte omstandigheden rondom het Imstenraderbos aangetroffen. Desbetreffende vos leek neurologische verschijnselen te hebben en liep zwalkend door de struiken. Dezelfde vos werd later, op 3 maart jl., dood aangetroffen. De andere vossen waren vermoedelijk doodgeschoten.
- Het doden van deze vossen vond ruim 2 weken plaats na het gewezen vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. Is uw college het met de Partij voor de Dieren-fractie eens dat het in casu doden van de vossen niet rechtsgeldig is geweest? Zo ja, waarom, wat is daarvan het gevolg voor het college en waarom heeft uw college de jacht niet eerder opgeschort? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland?
- De vossen leven en wonen op beschermd terrein van Natuurmonumenten. Ze mogen daar niet verstoord of gedood worden. Is uw college het met de Partij voor de Dieren-fractie eens dat het doden van deze vossen dan ook verboden is en dat dit niet had mogen plaatsvinden? Zo ja, waarom en gaat uw college hier handhavend tegen optreden? Zo nee, waarom niet?
In Nederland heerst de zeer besmettelijke vogelgriep. Daardoor gelden er landelijke maatregelen voor bedrijven en hobbyhouders. Ook in de provincie Limburg zijn er diverse besmette wilde dieren aangetroffen.[13]
- Ondanks de ophokplicht voor pluimvee worden er nog steeds lokkippen gebruikt.[14] Hierdoor zijn ernstige risico’s genomen op verspreiding van de vogelgriep. Kan uw college aangeven waarom er nog gebruikgemaakt wordt van lokkippen? Is uw college het met de Partij voor de Dieren-fractie eens dat dit in strijd is met de geldende zeer strenge ophokplicht omtrent vogelgriep?[15] Zo ja, waarom, gaat uw college hier op handhaven en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
- De aangebrachte kippen dienen als lokvoer. Lokvoer mag wettelijk gezien niet vergiftigd of verdovend zijn.[16] De vos in het Imstenraderbos liep zwalkend, leek bedwelmd en mogelijk vergiftigd te zijn. Weet uw college waar deze lokkippen vandaan komen? Hoe wordt geborgd dat dit lokvoer niet ‘vergiftigd’ is met vogelgriep en handhaaft het college hierop? Zo nee waarom niet?
- In de buitengebieden neemt stroperij toe. Natuurbeheerders, natuurbeschermers, boswachters en natuurorganisaties geven aan dat er een grote behoefte is aan meer controle en handhaving in de buitengebieden.[17] Op welke wijze denkt uw college tegemoet te komen om vormen van stroperij in Limburg tegen te gaan? Behoort uitbreiding van de opsporing, toezicht en handhaving tot de mogelijkheden? Zo ja, waarom en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Gaarne beantwoording binnen de daarvoor geldende termijnen.
Hoogachtend,
Pascale Plusquin
Partij voor de Dieren
[1] Rb. Midden-Nederland, 16 februari 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:552.
[2] Art. 3.1 lid 2 Rnb jo. art. 3.10 lid 1 sub a en b Wnb.
[3] Rb. Midden-Nederland, 16 februari 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:552, rov. 15-17.
[4] Rb. Midden-Nederland, 16 februari 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:552, rov. 37.
[5] Art. 3.10 lid 2 Wnb.
[6] Art. 3.17 lid 1 Wnb.
[7] Art. 3.26 lid 3 Wnb.
[8] https://www.animalrights.nl/ne....
[9] Rb. Midden-Nederland, 16 februari 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:552, rov. 15-17..
[10] Canadese gans, houtduif, kauw en zwarte kraai ex art. 3.1 lid 1 Rnb en konijn ex art. 3.1 lid 2 Rnb.
[11] Beantwoording schriftelijke vragen misstanden in natuurgebieden Benzenrade en Imstenraderbos, 22 juli 2021, 2021/174 56.
[12] Zie beeldmateriaal in bijlage.
[13] https://ez.maps.arcgis.com/apps/webappviewer/index.html?id=233f07961dc645dfa795ebe14dce9680.
[14] Zie beeldmateriaal in bijlage.
[15] https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/vogelgriep/maatregelen-tegen-vogelgriep.
[16] Art. 3.3 lid 2 sub c Regeling natuurbescherming jo. art. 3.3 lid 5 sub a jo. art. 3.1 lid 1 Wet natuurbescherming.
[17] https://www.landschappen.nl/standpunten/toegankelijkheid; zie ook https://www.gelderlander.nl/ede/doodgeschoten-das-op-veluwe-zorgt-voor-unheimisch-gevoel-bij-boswachters-we-komen-handen-tekort~ab1ab27b/.
Indiendatum:
1 jun. 2022
Antwoorddatum: 28 jun. 2022
Vraag 1) Zijn er door uw college ontheffingen verleend voor het doden van de vos, het beperken van de vossenpopulatie of het doden met geweren in de nacht op basis van de landelijke vrijstelling die nu niet langer geldt? Zo ja, wanneer en welke daarvan zijn op moment van schrijven rechtsgeldig?
Zie antwoord vraag 2.
Vraag 2) Indien voorgaande vraag bevestigend beantwoord wordt: wat heeft het vervallen van de landelijke
vrijstelling door het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland tot gevolg voor deze ontheffingen? Is uw college het met de Partij voor de Dieren-fractie eens dat de juridische basis voor deze ontheffingen
wegvalt en dat deze niet langer geldend zijn? Zo ja, waarom en wat is daarvan het gevolg voor uw
college? Zo nee, waarom niet?
Met het oog op schadebestrijding is door ons college ontheffing verleend voor het onder voorwaarden doden of vangen van vossen en/of het opzettelijk beschadigen of vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van vossen ter bescherming van flora en fauna (weidevogels, patrijs, hamster). Deze ontheffing is losstaand van de landelijke vrijstelling verleend. De onverbindend verklaring van de landelijke vrijstelling voor de vos heeft geen rechtsgevolgen voor de door ons verleende ontheffing van 22 december 2020 welke geldig is tot en met 31 december 2026.
Vraag 3) Doordat de landelijke vrijstelling is komen te vervallen, hebben verschillende provincies de jacht op
vossen stilgelegd. Gaat uw college de jacht op vossen ook stilleggen? Zo ja, waarom en op welke
termijn? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot het vonnis van de rechtbank Midden-
Nederland?
Het bevoegd gezag voor de landelijke vrijstelling en de toepassing daarvan is de minister van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid (inmiddels: de minister voor Natuur en Stikstof). Daar gaat de provincie niet over. Omdat de gevolgen van de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland voor interpretatie vatbaar waren, is ervoor gekozen de minister de gelegenheid te geven zelf te communiceren over de gevolgen van deze uitspraak. Deze communicatie werd verwacht in de beantwoording Tweede Kamervragen van de leden Bisschop en Van Campen inzake het jachtbeleid, welke na verdaging op 30 mei j.l. zijn beantwoord en gepubliceerd2. Om duidelijkheid te geven aan alle partijen is door de Faunabeheereenheid Limburg op 3 juni j.l. op ons verzoek een bericht uitgegaan naar de jagers in Limburg dat de landelijke vrijstelling voor de vos niet meer geldig is.
Provincies hebben nog steeds de bevoegdheid om met het oog op schadebestrijding ontheffingen te verlenen. Aangezien de door ons verleende ontheffing predatorenbeheer vos onafhankelijk van de landelijke vrijstelling is verleend en enkel inzetbaar is in specifieke situaties ter bescherming van in Limburg kwetsbare soorten zijn wij niet voornemens deze ontheffing in te trekken.
Vraag 4) Blijkens het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland mogen vrijstellingslijsten wettelijk niet in een ministeriele regeling worden opgenomen. Is uw college het met de Partij voor de Dieren-fractie eens dat dit vonnis ook gevolgen heeft voor ontheffingen gebaseerd op vrijstellingslijsten van andere soorten? Zo ja, waarom, voor welke soorten, welke ontheffingen en op welke termijn heeft dit welke gevolgen? Zo nee, waar baseert uw college dat op?
De uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland ziet op het onverbindend verklaren van de landelijke vrijstelling enkel ten aanzien van de vos, zoals ook door de minister bevestigd in de beantwoording Tweede Kamervragen van de leden Bisschop en Van Campen inzake het jachtbeleid van 30 mei j.l.
Alhoewel deze uitspraak zich limiteert tot de vos zien wij ook dat dit mogelijk gevolgen kan hebben in de toekomst voor de overige soorten op de landelijke vrijstellingslijst. Het afvoeren van soorten van de landelijke vrijstellingslijst kan consequenties hebben voor de provincies. Daar waar lokale populaties beheerd werden middels de mogelijkheden van de landelijke vrijstelling ontstaat mogelijk (meer) schade aan dieren en/of gewassen. Naar verwachting zullen er daarom meer verzoeken om ontheffing voor schadebestrijding worden ingediend.
In haar beantwoording Tweede Kamervragen van 30 mei j.l. geeft de minister aan het niet eens te zijn met het oordeel van de rechtbank en voornemens te zijn hoger beroep in te stellen. Vooruitlopend op behandeling van het hoger beroep bereidt de minister een uitvoeringsbesluit voor om het formele gebrek dat door de rechtbank is geconstateerd te verhelpen. Naar verwachting zal dit uitvoeringsbesluit op de volledige landelijke vrijstellingslijst zien.
Door ons college afgegeven ontheffingen in het kader van populatiebeheer of schadebestrijding zijn niet verleend op basis van de landelijke vrijstelling voor een soort maar zijn verleend op basis van een zelfstandige toetsing in het kader van de Wet natuurbescherming, met bijbehorende bezwaar- en beroepsprocedure. De door Provincie Limburg verleende ontheffingen ondervinden geen gevolgen van de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland.
Vraag 5) In uw beantwoording op schriftelijke vragen d.d. 22 juli 2021 geeft uw college aan dat er lokvoer of -aas
gebruikt mag worden voor de vos zonder ontheffing ex de landelijke vrijstelling. Deze is nu onverbindend
verklaard. Wat is hiervan het gevolg voor het lokvoer- en aasgebruik voor de vos en vrijstellingslijsten van
andere soorten? Gaat uw college dit gebruik stilleggen en hierop handhaven? Zo ja, waarom en op welke
termijn? Zo nee, waarom niet?
Het bevoegd gezag voor de landelijke vrijstellingslijst met daarbij in te zetten middelen is de minister voor Natuur en Stikstof. Op grond van de Wet natuurbescherming is er geen verbod voor het gebruik van lokvoer voor niet- wildsoorten (zoals de vos). Zo kan eenieder beperkt lokvoer gebruiken voor deze soorten om bijvoorbeeld natuurfoto’s te maken. Het aanbieden van bedrijfsmatig slachtafval is echter verboden. Als er bij Toezicht en Handhaving meldingen binnen komen die hierop betrekking hebben dan wordt onderzoek uitgevoerd. Als daaruit blijkt dat in strijd met wet en regelgeving is gehandeld kan daartegen handhavend worden opgetreden.
In maart en mei 2022 zijn er in het buitengebied van Heerlen diverse waarnemingen geweest van dode vossen. Een van deze vossen werd op 1 maart jl. onder verdachte omstandigheden rondom het Imstenraderbos aangetroffen. Desbetreffende vos leek neurologische verschijnselen te hebben en liep zwalkend door de struiken. Dezelfde vos werd later, op 3 maart jl., dood aangetroffen. De andere vossen waren vermoedelijk doodgeschoten.
Vraag 6) Het doden van deze vossen vond ruim 2 weken plaats na het gewezen vonnis van de rechtbank Midden-
Nederland. Is uw college het met de Partij voor de Dieren-fractie eens dat het in casu doden van de
vossen niet rechtsgeldig is geweest? Zo ja, waarom, wat is daarvan het gevolg voor het college en
waarom heeft uw college de jacht niet eerder opgeschort? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich
tot het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland?
Er is slechts één melding van een dode vos bij de Groene brigade bekend. In overleg met de melder is besloten om dit dier te laten onderzoeken waaruit bleek dat er geen sprake was van vogelgriep. Ons college kan dan ook geen uitspraak doen wat de oorzaak is van sterfte onder de vossen en of hier sprake is geweest van een illegale situatie.
We kunnen ons wel voorstellen dat een jager kort na de uitspraak van de rechter over het onverbindend verklaren van de landelijke vrijstelling nog geen weet heeft gehad van de consequenties van de uitspraak en toch een vos heeft geschoten. Begin maart moest namelijk nog overleg plaatsvinden tussen het ministerie van LNV en de provincies over de aanpak naar aanleiding van de uitspraak van rechtbank Midden-Nederland.
Vraag 7) De vossen leven en wonen op beschermd terrein van Natuurmonumenten. Ze mogen daar niet verstoord
of gedood worden. Is uw college het met de Partij voor de Dieren-fractie eens dat het doden van deze
vossen dan ook verboden is en dat dit niet had mogen plaatsvinden? Zo ja, waarom en gaat uw college
hier handhavend tegen optreden? Zo nee, waarom niet?
Degene die een vos dood op basis van ontheffing of landelijke vrijstelling dient altijd in het bezit te zijn van de toestemming van de grondeigenaar of grondgebruiker van de betreffende percelen. Indien er vossen zijn gedood op het terrein van Natuurmonumenten, is dit in strijd geweest met de Wet natuurbescherming. Er zijn geen meldingen bij VTH /Groene Brigade bekend inzake geschoten vossen op terreinen van Natuurmonumenten. Wij kunnen dan ook geen uitspraak doen of hier sprake is geweest van een illegale situatie.
In Nederland heerst de zeer besmettelijke vogelgriep. Daardoor gelden er landelijke maatregelen voor bedrijven en hobbyhouders. Ook in de provincie Limburg zijn er diverse besmette wilde dieren aangetroffen.
Vraag 8) Ondanks de ophokplicht voor pluimvee worden er nog steeds lokkippen gebruikt. Hierdoor zijn ernstige risico’s genomen op verspreiding van de vogelgriep. Kan uw college aangeven waarom er nog gebruikgemaakt wordt van lokkippen? Is uw college het met de Partij voor de Dieren-fractie eens dat dit in strijd is met de geldende zeer strenge ophokplicht omtrent vogelgriep? Zo ja, waarom, gaat uw college hier op handhaven en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 9.
Vraag 9) De aangebrachte kippen dienen als lokvoer. Lokvoer mag wettelijk gezien niet vergiftigd of verdovend zijn. De vos in het Imstenraderbos liep zwalkend, leek bedwelmd en mogelijk vergiftigd te zijn. Weet uw college waar deze lokkippen vandaan komen? Hoe wordt geborgd dat dit lokvoer niet ‘vergiftigd’ is met vogelgriep en handhaaft het college hierop? Zo nee waarom niet?
De provincies hebben geen bevoegdheid in het stellen van regels omtrent een ophokplicht of de naleving
hiervan. Deze bevoegdheid ligt bij het ministerie van LNV in samenwerking met de NVWA.
Er zijn bij VTH/Groene Brigade geen meldingen ontvangen over aangetroffen dode kippen ingezet als
lokvoer. Wij kunnen dan ook geen uitspraak doen of hier sprake is geweest van een illegale situatie c.q.
vergiftiging. Het moedwillig vergiftigen van dieren is illegaal en naar onze mening weerzinwekkend; bij
meldingen hierover zal onderzoek worden uitgevoerd en indien nodig handhavend opgetreden.
Vraag 10) In de buitengebieden neemt stroperij toe. Natuurbeheerders, natuurbeschermers, boswachters en
natuurorganisaties geven aan dat er een grote behoefte is aan meer controle en handhaving in de
buitengebieden. Op welke wijze denkt uw college tegemoet te komen om vormen van stroperij in Limburg
tegen te gaan? Behoort uitbreiding van de opsporing, toezicht en handhaving tot de mogelijkheden? Zo
ja, waarom en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Stroperij is een verwerpelijk iets waarvan het helaas bekend is dat het in het buitengebied een steeds groter probleem wordt. In het kader van Samen Sterk in Limburg (SSIL) en door de inzet van de Vrijwillige Groene Brigade (VGB) wordt de beschikbare handhavingscapaciteit zo efficiënt en effectief mogelijk ingezet. Er wordt landelijk bekeken op welke wijze de toezichtcapaciteit in het buitengebied vergroot zou moeten worden, waarbij alle partners een rol spelen. Uitbreiding van de opsporing, toezicht en handhaving behoort tot de mogelijkheden maar moet bezien worden in de landelijke BOA ontwikkelingen.
Gedeputeerde staten van Limburg
voorzitter
secretaris
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen Plusquin cs inzake Top 100 Stikstofbronnen
Lees verderSchriftelijke vragen Loomans cs inzake stroomnetwerk Limburg en Noord-Brabant vol!
Lees verder