Schrif­te­lijke vragen Plusquin cs inzake reactie Europese Commissie op het Nationaal Stra­te­gisch Plan


Indiendatum: 15 apr. 2022

Op 1 april jl. heeft de Europese Commissie haar bevindingen bekendgemaakt t.a.v. van het op 29 december 2021 door Nederland ingediende Nationaal Strategisch Plan (NSP). In een 45 pagina’s tellende reactienota plaatst de Commissie een aantal zeer kritische noten bij de ambitie, de meetbaarheid van de doelstellingen en de samenhang en consistentie van het plan met andere beleidsvelden.

De Commissie merkt terecht op dat de situatie in Oekraïne – en de almaar stijgende prijzen voor grondstoffen in zijn algemeenheid – nog eens de samenhang benadrukt tussen de klimaataanpak en een gewaarborgde voedselvoorziening (voedselzekerheid): die tweede hangt in sterke mate af van de eerste.

Een aantal van de Afrikaanse landen is inmiddels dermate afhankelijke van Oekraïense en/of Russische graanimport, dat er nu acute hongersnood dreigt daar. Ook in Nederland treffen we steeds meer lege schappen aan.
De opgave om een duurzame voedselketen te realiseren die consistent is met de aanpak van de andere crises zoals de klimaat- en stikstofcrisis, en een voedselvoorziening die een goede en betaalbare kwaliteit voor iedere burger garandeert, is urgenter dan ooit.

Uit de reactie van de EC is duidelijk geworden dat het Nederlandse GLB-NSP onvoldoende is om de transitie naar een gezonde duurzame landbouw te bewerkstelligen. De Commissie benadrukt dat we in een klimaat- én natuurcrisis zitten en dat daarom stevige maatregelen en scherpe doelen nodig zijn.

De reactie van de EC is een eerste stap in het onderhandelingsproces over de goedkeuring van het GLB-NSP. De EC vraagt om een Nederlandse reactie binnen 3 weken. De Minister zegt in mei – in samenspel met Provincies en Waterschappen – met een appreciatie op de bevindingen van de EC te komen.

Vorenstaande geeft aanleiding tot de volgende vragen:

1. Heeft uw college al een standpunt ingenomen t.a.v. de vorengenoemde reactie van de Europese Commissie? Hoe reflecteert u op de door EC gedane opmerkingen en aanbevelingen?

2. In hoeverre kunnen wij de bevindingen van de EC en de verbetervoorstellen gedaan door haar, van toepassing doen zijn op ons eigen provinciaal landbouwbeleid? Welke aanbevelingen kunnen we overnemen?

3. Welke lessen trekt uw college uit de observaties van de Commissie?

De verschillende groene doelstellingen zijn niet duidelijk geformuleerd (m.b.t. biologische landbouw, ecologische landschapselementen, afname van gebruik van bestrijdingsmiddelen, verbetering luchtkwaliteit en waterkwaliteit). Ook is de EC van mening dat wat wél wordt voorgesteld vaak niet ver genoeg gaat en niet meetbaar is.

4. Wat gaat uw college inbrengen in de volgende consultatieronde met de Minister inzake de voornoemde groene doelstellingen? M.a.w. hoe zorgt u ervoor dat uw inbreng bijdraagt aan wezenlijke verbetering van het GLB-NSP?

Aangezien de eerst volgende consultatieronde op korte termijn plaatsvindt, roepen wij uw college de tanden te laten zien en zich in de besprekingen hard te maken voor stevige ambitieuze doelen rond biodiversiteit, aanpak van bestrijdingsmiddelen, ammoniak, en verbetering van lucht- en waterkwaliteit. Wij verzoeken uw College tot meer inzet voor biologische landbouw en verkleining van de veestapel.

5. Is uw college hiertoe bereid? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

6. Als er compromissen dreigen te worden gesloten die niet aan de noodzakelijke groene ambities voldoen, wil het college de staten dan vooraf informeren? Zo nee, waarom niet?

Alvast bedankt voor de zorgvuldige beantwoording van de vragen.

Pascale Plusquin Kathleen Mertens

Partij voor de Dieren GL

Indiendatum: 15 apr. 2022
Antwoorddatum: 31 mei 2022

Vraag 1) a. Heeft uw College al een standpunt ingenomen t.a.v. de vorengenoemde reactie van de Europese Commissie?
b. Hoe reflecteert u op de door EC gedane opmerkingen en aanbevelingen?

a. In een algemene toelichting onderaan deze de beantwoording van uw vragen hebben wij uiteengezet welk proces aan de orde is bij het beïnvloeden van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) door provincies.

Ons College heeft kennis genomen van zowel de vragen van de Europese Commissie (EC) als van de door de NSP programma-organisatie (Rijk en provincies) geleverde concept-appreciatie; dit is de Nederlandse beantwoording van de vragen.
Algemeen: De EC reageert op elk NSP met maximaal 50 pagina’s aan vragen en suggesties, waarbij zij een minimum aan teksten wijdt aan de positieve aspecten van elk NSP en waarbij het aantal vragen ligt tussen de 200 en 600. Inmiddels hebben 19 landen een vergelijkbare Observatie Brief (Observation Letter) ontvangen, landen die later hebben ingediend krijgen nog een brief.

Voorafgaande aan de schriftelijke vragen zijn beschouwende gesprekken gevoerd tussen de EC Landendesk en een afvaardiging van rijk en provincies, over het geheel was de EC positief over het Nederlandse NSP. De brief van de EC is conform verwachting.
Provincies hebben tijdens een Bestuurlijk Overleg op 29 april jl. aan de minister LNV kenbaar gemaakt welke vragen van de EC zij meer en minder relevant achten en hoe zij staan tegenover enkele door het Rijk voorgestelde aanpassingen; zie ook 2.b.. De lijn van woordvoering in dit Bestuurlijk Overleg is besproken in de IPO Bestuurlijk Adviescommissie Vitaal Platteland aan de hand van een Bestuurlijke Annotatie en als zodanig meegenomen in de besluitvorming van ons college inzake de IPO vergaderstukken. De feitelijke beantwoording aan de EC en aanpassing van het NSP is een verantwoordelijkheid van de minister.

b. Een aantal vragen van de EC is naar mening van ons college terecht, waaronder het verzoek oog te hebben voor mede door de oorlog tussen Rusland en Oekraïne verhoogde urgentie van borgen van de Europese voedselzekerheid en energievoorziening. Het algeheel uitgangspunt van rijk en provincies is om de keuzen binnen het NSP beter uit te leggen, de samenhang tussen NSP en andere rijks- en Europese instrumenten beter te schetsen en om informatie over de maatregelen te verfijnen. Hiermee volgt ons college de lijn van de minister LNV, om het NSP in de kern niet aan te passen. Ook zal Nederland benadrukken dat zij met haar NSP het GLB sterk vergroent, door de hectaretoeslagen voor 60% te verbinden aan verduurzamingsopgaven: dit middels een vrijwillige overheveling groeiend naar 30% en daar bovenop nog eens 30% aan eco-regelingen, een hoger percentage dan vereist.

Vraag 2) a. In hoeverre kunnen wij de bevindingen van de EC en de verbetervoorstellen gedaan door haar, van toepassing doen zijn op ons eigen Provinciaal landbouwbeleid?
b. Welke aanbevelingen kunnen we overnemen?

a. De komende tijd zullen we niet zozeer de aanbevelingen, maar de opgaven en instrumenten uit het NSP, waar relevant, verbinden aan het provinciaal beleid voor transitie van de landbouw, gezondheid en voeding, natuur, biodiversiteit, plattelandsontwikkeling, milieu, energie, bodemkwaliteit, lokale betrokkenheid, gebiedsgerichte aanpak en waterhuishouding. Ons college zal hierbij het door de EC goedgekeurde NSP hanteren zodra dit voorhanden is. Dit bestaat dan uit de oorspronkelijke mede door provincies gedane voorstellen en de diverse aanpassingen; naar aanleiding van ontvangen zienswijzen en de observaties van de EC waar ook u op attendeert.

b. Het gaat hier te ver om alle 230 aanbevelingen in beschouwing te nemen. Op korte termijn zal de beantwoording van de Observatie Brief worden vastgesteld en gecommuniceerd.
In het overleg met de minister hebben de provincies de volgende punten specifiek ingebracht:

- Provincies hebben aangegeven dat eventuele wijzigingen in het NSP getoetst moeten worden aan drie criteria: 1. Passen de wijzigingen binnen de financiële afspraken ? 2. Zijn gewijzigde voorstellen toegankelijk voor boeren en uitvoerbaar ? 3. Zijn de wijzigingen beperkt of substantieel; in het laatste geval is nieuw Bestuurlijk Overleg nodig.

  • - Provincies zijn geen voorstander van verzwaarde inzet op biologische landbouw; er zijn meer wegen om tot verdere verduurzaming van de landbouw te komen en inzet hierop moet hand in hand gaan met stimulering van een duurzame vraag.

  • - Provincies zijn geen voorstander van meer inzet voor Jonge Boeren, de EC vraagt er niet om en meer inzet gaat ten koste van andere inzet.

  • - Provincies delen de zorgen van de akkerbouw en willen binnen het bestaande afsprakenkader pogen deze zorgen te adresseren.

  • - Provincies willen verdere opties verkennen om de positie van de boer in de keten te verstevigen en willen de relatie met de Farm 2 Fork opgave nader bezien.

    Vraag 3) Welke lessen trekt uw College uit de observaties van de Commissie?

    De verschillende groene doelstellingen zijn niet duidelijk geformuleerd (m.b.t. biologische landbouw, landbouw, ecologische landschapselementen, afname van gebruik van bestrijdingsmiddelen, verbetering luchtkwaliteit en waterkwaliteit). Ook is de EC van mening dat wat wél wordt voorgesteld vaak niet ver genoeg gaat en niet meetbaar is.

    Algemeen is het zo dat de EC op vrijwel alle aspecten en alle 10 doelen aandringt op meer inzet en op scherpere indicaties. De reactie van rijk en provincies hierop is dat de NSP-begroting slechts een kleine bijdrage kan zijn in de grote opgaven die geadresseerd moeten worden; meer inzet op het één betekent dan ook minder inzet op het ander, die weg kiezen wij niet.

    Scherpere indicaties geven schijnzekerheid, beperken flexibiliteit in een hoogst dynamisch proces en brengen hoge controle-druk en uitvoeringslasten met zich mee, die ten koste gaan van de beperkte middelen voor daadwerkelijke uitvoering. Niettemin zullen indicatoren en streefcijfers worden toegevoegd.

    Vraag 4) a. Wat gaat uw College inbrengen in de volgende consultatieronde met de Minister inzake de voornoemde groene doelstellingen? M.a.w. hoe zorgt u ervoor dat uw inbreng bijdraagt aan wezenlijke verbetering van het GLB-NSP?

    b. Aangezien de eerst volgende consultatieronde op korte termijn plaatsvindt, roepen wij uw College de tanden te laten zien en zich in de besprekingen hard te maken voor stevige ambitieuze doelen rond biodiversiteit, aanpak van bestrijdingsmiddelen, ammoniak en verbetering van lucht-- en en waterkwaliteit. Wij verzoeken uw College tot meer inzet voor biologische landbouw en verkleining van de veestapel.

    a. Zie ook het antwoord bij 1b. Het GLB-NSP omvat volgens ons College de maximaal haalbare inzet op en ombuiging ten gunste van groene doelstellingen. Wij herhalen hier de informatie uit onze mededeling van december:
    Ons college hecht aan een goede balans tussen het verdienvermogen van agrarische ondernemers en de maatschappelijke bijdrage aan klimaat, biodiversiteit en milieu. Aanvullend op de reeds verzwaarde Europese eisen, het verlaagde Nederlandse budget en 10% herverdeling wordt van de resterende directe inkomenssteun tot 60% bij de bedrijven weggehaald en besteed aan eco-regelingen en overheveling naar de Tweede Pijler – waarbij de helft uitsluitend beschikbaar komt voor de Veenweidegebieden en dus structureel aan onder meer Limburgse hectares wordt onttrokken. Dit trekt een aanzienlijke wissel op de financiële positie van de Limburgse agrarische ondernemers, die rekenen op de inkomens- ondersteunende en stabiliserende werking van het NSP. Hierdoor ontstaat er een spanningsveld tussen rendabel ondernemerschap en de capaciteit voor verduurzaming van de sector. Daarom steunt ons college dat een deel uit de overheveling ingezet voor Samenwerkingsmaatregelen Innovatie, Markt- en Ketenpositie en Duurzame Verdienmodellen, voor groene investeringen; productief en non-productief en voor Kennisoverdracht (o.a. scholings- en adviesregelingen). Deze maatregelen ondersteunen de transitie en een beweging naar eerlijker prijzen en bevorderen het draagvlak onder en de veerkracht van de landbouwers.

b. Zie ook het antwoord bij 2.b. De EC voert de ambitie om binnen de EU voor 25% biologisch te produceren, wat in grote dunbevolkte extensieve delen van Europa zeer goed mogelijk is. De Nederlandse situatie ligt meer genuanceerd. Wij delen de opvatting van rijk en provincies om de voorgestelde NSP-inzet voor biologische landbouw niet te verzwaren, omdat hierin al ruim is voorzien: Vrijwel alle NSP-maatregelen bevatten mogelijkheden om specifiek in te zetten op, of om te schakelen naar biologische landbouw. Biologische bedrijfsvoering levert bovendien automatisch een voorkeurspositie (niveau “goud”) op in het keuze-menu van de eco-regelingen.

De Provincie Limburg voert geen beleid ter specifiek verkleining van de veestapel, wel voert zij beleid gericht op het verenigbaar maken van milieudoelen en veehouderij.

Vraag 5) Is uw College hiertoe bereid? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Nee. Zie de beantwoording onder 2 en 4.

Vraag 6) Als er compromissen dreigen te worden gesloten die niet aan de noodzakelijke groene ambities voldoen, wil het College de Staten dan vooraf informeren? Zo nee, waarom niet?

Nee. Gezien de grote opgaven en belangen, de vele belanghebbenden en de beperkte middelen, is het NSP te allen tijde een compromis, ons College kan zich vinden in de maatregelbalans in het huidige NSP en blijft deze bewaken.
Het NSP geeft al in ruime mate invulling aan de groene ambities die de EC, als één van de 10 opgelegde ambitie-pakketten, heeft meegegeven. Andere ambitie-pakketten zijn beduidend lager tot nauwelijks bediend. Ook willen wij de eventueel levende veronderstelling tegenspreken dat zelfs de volledige NSP- begroting voldoende middelen zou bevatten om alle groene ambities uit te voeren. Ons College is zich ervan bewust dat de landbouw-transitieopgave en de gebiedsopgave met een breed en complementair pakket aan instrumenten tot stand gebracht moet worden; denk hierbij ook aan het Nationaal Programma Landelijk Gebied, aan het Nationaal Klimaatprogramma en aan de ambitie Natuur Inclusieve Landbouw.

Algehele toelichting bij de beantwoording:

De Nederlandse inzet van de middelen uit het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) in de periode 2023 – 2027 vormt een belangrijke bijdrage aan de toekomst van maatschappelijke vraagstukken, waaronder de beschikbaarheid van voldoende gezond en duurzaam geproduceerd voedsel, het verantwoord en betaalbaar beheer van het landelijk gebied, de klimaatopgave, herstel van biodiversiteit, bodemkwaliteit, waterhuishouding en milieukwaliteit van de groene ruimte. Ook draagt het NSP bij aan transitie van het landbouw- en voedselsysteem, waarbij de ambitie is prijzen en ketenposities eerlijker te maken, meer te investeren in kennis en innovatie en om banen en export in een duurzaam perspectief te plaatsen waarmee de Nederlandse landbouw een nieuwe, internationale koploperspositie kan vervullen. Hierbij denken wij aan behoud van de gidsrol op het gebied van onderzoek en innovatie van productiesystemen en aan een verschuiving van productievolumes naar productie met toegevoegde waarde en kennisintensiteit.

Op 15 april jl. heeft u aan ons College vragen gesteld met betrekking tot de reactie van de Europese Commissie op het Nationaal Strategisch Plan voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
Ter achtergrond van onze beantwoording van de door u gestelde specifieke vragen, willen wij u een beeld schetsen van de wijze waarop de Provincie Limburg sinds 2019 haar invloed uitoefent op het NSP. Wij doen dit, omdat zowel het dossier als het hieraan verbonden besluitvormingsproces uitermate complex zijn. Het hiernavolgende heeft u eerder aangetroffen in de mededeling Portefeuillehouder, die wij medio december aan Provinciale Staten hebben gericht.

Invloed

Ten aanzien van het opstellen van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) voor het GLB NSP zijn Rijk en IPO overeen gekomen om gezamenlijk op te trekken, in een gedeeld opdrachtgeverschap. Ook ten aanzien van de sturing op een doelmatige uitvoering van het NSP is besloten dat Rijk en IPO de verantwoordelijkheid zullen delen. De Waterschappen sluiten hierbij aan. Deze Nederlandse overheden hebben zich er in de afgelopen drie jaar voor ingespannen om het GLB-NSP eind 2021 in Brussel ter goedkeuring in te kunnen dienen. We gaan voor u in op de wijze waarop wij hierbij de Limburgse belangen behartigen.

Provincies hebben groot beleidsmatig en financieel belang bij het GLB. De beleidsaspecten van het GLB bepalen de ondernemersruimte van de landbouwers en de GLB-middelen steunen omgevingskwaliteit en duurzame voedselzekerheid. In het IPO bestuur is daarom vastgesteld dat het GLB NSP een gemeenschappelijk prioritair dossier is, dat door de provincies eensgezind en krachtig wordt behartigd. Oordeelsvorming en Besluitvorming vinden plaats in de IPO Bestuurlijke Advies Commissie Vitaal Platteland, waarbij de vergaderstukken en besluiten van de IPO BAC VP volgens een vaste procedure door de twaalf Gedeputeerde Staten worden bekrachtigd. De Limburgse gedeputeerde Landbouw is lid van de Bestuurlijke Kerngroep GLB, die bestaat uit maximaal vier gedeputeerden die behalve de voorbereiding ook zullen participeren in het hoogste sturingsorgaan van de uitvoering van het NSP.

Bij het aanwenden van onze invloed in bestuurlijke en ambtelijke overleg- en werkgroepen acteren wij vanuit de door u vastgestelde kaders, zoals het landbouwkader “Koers naar de Toekomst”. Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten beslissen niet over het formele NSP, dat aan Brussel wordt aangeboden. Het GLB NSP is een rijks-verantwoordelijkheid, het wordt vastgesteld, ingediend en uitgevoerd door de minister LNV. Wel zal ons College aan Provinciale Staten vragen te beslissen om, evenals in voorgaande periodes 1999 – 2006; 2007 – 2013, 2014 – 2020 en transitiejaren 2021/2022, financieel deel te nemen aan de uitvoering van het NSP en om de nieuwe sturingsrol voor het volledige NSP ter waarde van ruim 5 miljard nadrukkelijk te omarmen. Blijvende gedeelde sturing op het GLB NSP gedurende de uitvoering is immers belangrijk, niet alleen voor de eigen openstellingen van provincies, maar ook om mee te blijven beslissen over de inzet van inkomenssteun en om voldoende Limburgs aandeel te halen uit nationale openstellingen.

Informatie Provinciale Staten

Omdat de Nederlandse provincies medeopsteller zijn van het NSP, houden zij Provinciale Staten op de hoogte over actuele ontwikkelingen en attenderen zij hen op aan het NSP gewijde conferenties, Webinars en consultaties.

Op 29 juni 2021 is de eerste publieksversie met de hoofdlijnen van het GLB-NSP naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstuk 28 625, nr. 294). Wij hebben u geattendeerd op het bestaan van deze publieksversie en op de mogelijkheid hierop uw inbreng te leveren. In oktober 2021 hebben de gezamenlijke provincies alle twaalf Provinciale Staten geïnformeerd over de stand van zaken van het nieuwe GLB en hen meegenomen in de dilemma’s en in de keuzen die op dat moment nog te maken waren. Daarbij hebben wij Provinciale Staten aan de hand van een IPO Positiedocument en toelichting hierop, geattendeerd op specifieke Limburgse belangen en risico’s. Ook hebben wij Provinciale Staten een aparte bijeenkomst aangeboden, bedoeld ter gedachtewisseling en beantwoording van vragen. Tussen oktober en december zijn in bestuurlijke overleggen cruciale besluiten genomen over de inhoud en de financiering van het GLB-NSP. Op 23 december hebben wij met een mededeling Portefeuillehouder onze Provinciale Staten geattendeerd op de beschikbaarheid van het ”Concept Nationaal Strategisch Plan – Samenvatting t.b.v. publieke consultatie”. Hierbij hebben wij voor u de laatste stand van een drietal belangrijke dilemma’s en compromissen geschetst. Na laatste besprekingen en aanpassingen op 16 december werd het NSP door het Rijk, de Unie van Waterschappen en IPO (Bestuurlijke Advies Commissie Vitaal Platteland en Bestuur) geschikt bevonden voor verwerking tot het formeel in Brussel in te dienen document en voor consultatie. Wij vonden het van belang uw Staten te attenderen op de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen en hebben daarnaast nog eens aangeboden om Provinciale Staten nader te informeren, met een voorlichtingsbijeenkomst of anderszins.

Tenslotte informeren wij u kort over het proces dat wij de komende maanden voorzien.
Het Nationaal Strategisch Plan wordt op punten aangepast. Gedeputeerde Staten van alle provincies spreken uit dat zij de minister LNV steunen bij de indiening in Brussel. De EC zal het aangepaste NSP opnieuw beoordelen en binnen een aantal maanden goedkeuren, waarbij nadere detailaanpassingen aan de orde kunnen zijn. Wij zullen Provinciale Staten attenderen op de beschikbaarheid van het aangepaste NSP .

Tegelijk bereidt het rijk een ministeriële regeling voor, die gezamenlijke uitvoering van het NSP door rijk en provincies mogelijk maakt. Deze regeling vormt basis voor een Convenant, dat de werkafspraken, de inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheden, rechten en plichten en de kaders voor uitvoering van het NSP beschrijft. Gedeputeerde Staten zullen dit convenant ondertekenen na of onder voorbehoud van instemming door Provinciale Staten, een Statenvoorstel is voorzien na de zomer. Wij zullen Provinciale Staten hierbij informeren over de specifieke financiële en inhoudelijke doorvertaling van het NSP voor Limburg.

Gedeputeerde staten van Limburg

voorzitter

secretaris

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen Plusquin over Dwangsom aan provincie opgelegd door de rechter in stikstofprocedures

Lees verder

Schriftelijke vragen Plusquin over Beleidslijn bevers

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer