Schriftelijke vragen over jagers als opsporingsambtenaren
Indiendatum: mrt. 2019
Geacht college,
Blijkens een mededeling van het College van 11 maart jl. is er een Bevoegdheidsconvenant “Handhaving in de natuur Limburg” afgesloten tussen de provincie, gemeentes, Waterschap Limburg en terrein beherende organisaties (TBO’s), waarbij nu voor het eerst ook jagers (de wildbeheereenheden) en sportvissers (Sportvisserij Limburg) zijn aangesloten.
Met dit convenant krijgen BOA’s (Buitengewoon Opsporingsambtenaren) meer bevoegdheden. Volgens berichtgeving in dagblad de Limburger1 zullen er dertig extra boa’s “in dienst” komen van wildbeheereenheden. Momenteel zijn er alleen boa’s in loondienst van een werkgever die op hun functioneren aanspreekbaar is, zoals de TBO’s. Voor het mogen aanstellen van boa’s gelden strenge eisen volgens de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar van de Minister van Justitie2.
1) Vindt GS het juist dat er bij wildbeheereenheden BOA’s worden aangesteld (WBE-boa’s) die niet in loondienst zijn van een werkgever die op hun functioneren aanspreekbaar is?
2) Is GS voornemens (een deel van) de vrijwilligersvergoeding van 1700 euro aan de WBE-boa’s te betalen? Zo ja, is dat dan uit het budget voor natuur?
3) Jagers gaan jagers controleren: hoe wordt erop toegezien dat de WBE-boa’s de wettelijke regels handhaven die er zijn voor de jacht?
4) Jagers dragen een wapen, dus ook de WBE-boa’s, terwijl het dragen en gebruik van een wapen aan politiefunctionarissen is voorbehouden. Hoe kan worden gegarandeerd dat WBE-boa’s nooit en te nimmer onbevoegd, en mogelijk met gevaar voor anderen, hun wapen zullen gebruiken?
5) Volgens de Beleidsregels Buitengewoon Ambtenaar van de Rijksoverheid mogen alleen boa’s worden aangesteld die in bezoldigde overheidsdienst zijn (art. 3.1). Daarop is slechts uitzondering voor particuliere functionarissen die bij een andere werkgever in loondienst zijn en beloning ontvangen (wat bij de WBE’s niet het geval is) en “boa’s die reeds van oudsher taken uitvoeren voor een particuliere werkgever met een publieke taak belast” en “met een gezagsverhouding tussen de werkgever en de boa”. Is het dan al zo dat leden van WBE’s nu als boa’s taken uitvoeren? In hoeverre is de jacht, w.o, ook de jacht op soorten van de wildlijst, een “publieke taak”?
6) Op grond van welke wettelijke bepalingen is een wildbeheereenheid een “werkgever”, en welke functionaris(sen) vervullen dan formeel de werkgeversfunctie?
7) Op grond van welke wettelijke bepalingen is er een “gezagsverhouding” tussen de functionaris(sen) die in de wildbeheereenheid de werkgeversfunctie vervullen, en leden van de WBE?
8) Als een Boa van een WBE zich niet volgens de voor boa’s geldende wettelijke bepalingen gedraagt, welke sancties kunnen dan worden getroffen? Tegen de boa of tegen de WBE? En op basis van welke wetsartikelen?
Bij voorbaat dank voor beantwoording binnen de daarvoor geldende termijn,
Met vriendelijke groet,
Pascale Plusquin,
Partij voor de Dieren
Indiendatum:
mrt. 2019
Antwoorddatum: 7 mei 2019
1) Vindt GS het juist dat er bij wildbeheereenheden BOA’s worden aangesteld (WBE-boa’s) die niet in loondienst zijn van een werkgever die op hun functioneren aanspreekbaar is?
Antwoord.
Een WBE heeft de mogelijkheid om een jachtopzichter/boa aan te stellen. Het houden van toezicht op de boa’s met betrekking tot een juiste uitoefening van opsporingsbevoegdheden en de naleving van de instructie (Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren) is voorbehouden aan de direct toezichthouder (de korpschef van de Nationale Politie).
2) Is GS voornemens (een deel van) de vrijwilligersvergoeding van 1700 euro aan de WBE-boa’s te betalen? Zo ja, is dat dan uit het budget voor natuur?
Antwoord.
Gedeputeerde Staten hebben hierover geen besluit genomen.
3) Jagers gaan jagers controleren: hoe wordt erop toegezien dat de WBE-boa’s de wettelijke regels handhaven die er zijn voor de jacht?
Antwoord.
Zie de beantwoording van vraag 1. Daarnaast is een boa op het moment dat hij werkzaam is als boa geen jager, er is sprake van een duidelijke rolscheiding.
4) Jagers dragen een wapen, dus ook de WBE-boa’s, terwijl het dragen en gebruik van een wapen aan politiefunctionarissen is voorbehouden. Hoe kan worden gegarandeerd dat WBE-boa’s nooit en te nimmer onbevoegd, en mogelijk met gevaar voor anderen, hun wapen zullen gebruiken?
Antwoord.
Het toepassen van geweld met gebruik van een geweldsmiddel is een bevoegdheid die in beginsel alleen toekomt aan de gewapende macht van de overheid (de krijgsmacht) en de politie. Slechts in uitzonderlijke gevallen worden geweldsmiddelen aan anderen toegekend. Het toekennen van geweldsmiddelen aan een boa geschiedt alleen indien de noodzaak hiertoe door de aanvrager is aangetoond en indien zijn bekwaamheid in de omgang met het betreffende wapen is aangetoond.
Het toekennen van geweldsmiddelen wordt tevens afhankelijk gesteld van de in redelijkheid te verwachten kans dat de boa bij de vervulling van zijn functie met geweld of dreiging met geweld wordt geconfronteerd. Het gebruik van een vuurwapen door een boa is uitsluitend toegestaan indien de boa heeft voldaan aan de bekwaamheidseisen als gesteld in de RTGB (Regeling toetsing geweldsbeheersing
buitengewoon opsporingsambtenaar en ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten). Ook op dit punt geldt dat de direct toezichthouder belast is met het houden van toezicht op de boa met politiebevoegdheden en geweldsmiddelen.
5) Volgens de Beleidsregels Buitengewoon Ambtenaar van de Rijksoverheid mogen alleen boa’s worden aangesteld die in bezoldigde overheidsdienst zijn (art. 3.1). Daarop is slechts uitzondering voor particuliere functionarissen die bij een andere werkgever in loondienst zijn en beloning ontvangen (wat bij de WBE’s niet het geval is) en “boa’s die reeds van oudsher taken uitvoeren voor een particuliere werkgever met een publieke taak belast” en “met een gezagsverhouding tussen de werkgever en de boa”. Is het dan al zo dat leden van WBE’s nu als boa’s taken uitvoeren? In hoeverre is de jacht, w.o, ook de jacht op soorten van de wildlijst, een “publieke taak”?
Antwoord.
Een boa is iemand die beschikt over een titel van opsporingsbevoegdheid, over de vereiste bekwaamheid en betrouwbaarheid en over een akte van beëdiging. De titel van opsporingsbevoegdheid wordt verleend door de Minister van Justitie en Veiligheid. Een lid van een WBE, niet zijnde een boa, kan geen boataken (strafrechtelijke handhaving van de wetgeving die naar aanleiding van de akte is toegekend) uitvoeren.
Er is een functiescheiding tussen een boa en een jager. Een WBE is een zelfstandige vereniging met een gekozen bestuur en daarmee mogelijk opdrachtgever van de boa.
In de provincie Limburg hebben vier WBE’s (onder meer in Zuid- en Midden-Limburg) een eigen boa in dienst. Jacht op de vijf wildsoorten is geen “publieke taak”, maar een eigendomsrecht van de grondeigenaar.
6) Op grond van welke wettelijke bepalingen is een wildbeheereenheid een “werkgever”, en welke functionaris(sen) vervullen dan formeel de werkgeversfunctie?
Antwoord.
Een wildbeheereenheid heeft de rechtsvorm van een vereniging (naar analogie van het bepaalde in artikel 3.14 Wet natuurbescherming). Een rechtspersoon als een vereniging kan zelf geen feitelijke handelingen verrichten. Op grond van het bepaalde in artikel 2:45 Burgerlijk Wetboek vertegenwoordigt het bestuur de vereniging. De statuten kunnen de bevoegdheid tot vertegenwoordiging bovendien toekennen aan één of meer bestuurders. Bevoegdheid tot vertegenwoordiging die aan het bestuur of aan bestuurders toekomt, is onbeperkt en onvoorwaardelijk, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit. Rekening houdend met de statuten van de vereniging is het mogelijk dat het bestuur of één of meerdere bestuurders van een vereniging een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht aangaat.
7) Op grond van welke wettelijke bepalingen is er een “gezagsverhouding” tussen de functionaris(sen) die in de wildbeheereenheid de werkgeversfunctie vervullen, en leden van de WBE?
Antwoord.
Indien een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht wordt aangegaan is dit gebaseerd op boek 7, titel 10 van het Burgerlijk Wetboek, door de daartoe bevoegde geleding binnen de WBE met een natuurlijke persoon ten aanzien van de functie van boa. Deze arbeidsrelatie vormt de basis voor de gezagsverhouding.
8) Als een Boa van een WBE zich niet volgens de voor boa’s geldende wettelijke bepalingen gedraagt, welke sancties kunnen dan worden getroffen? Tegen de boa of tegen de WBE? En op basis van welke wetsartikelen?
Antwoord.
Een boa moet handelen overeenkomstig de door hem afgelegde eed of belofte en dient de hem toegekende bevoegdheden binnen het opsporingsonderzoek juist toe te passen. De direct toezichthouder is belast met het houden van toezicht op de juiste uitoefening van opsporingsbevoegdheden. Indien blijkt dat een boa:
- misbruik maakt van zijn bevoegdheid; of
- de aanwijzingen van de toezichthouder en de direct toezichthouder niet nakomt; of
- heeft gehandeld in strijd met enige ander bepaling bij of krachtens het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;
kan de Minister van Justitie en Veiligheid op grond van het bepaalde in artikel 35 Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar de opsporingsbevoegdheid van de boa beëindigen.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen over Valwildregeling ree en dramatisch incident
Lees verderSchriftelijke vragen over Meetproject luchtkwaliteit en stank in Venray
Lees verder