Schrif­te­lijke vragen over de open­baarheid rappor­tages bij vergun­ning­ver­lening bij Water­schap


Plusquin vraagt GS naar toezicht­hou­dende verplichting bij vergun­ning­ver­lening Water­schap

Indiendatum: jan. 2024

Vragen over openbaarheid en vergunningverlening bij Waterschap Limburg

Geacht College,

Op 29 december 2023 heeft Circle Infra Partners (voormalig Sitech Services BV) een rapport aangeleverd aan het Dagelijks Bestuur van het Waterschap Limburg (DB) (conform Artikel 36 van de Watervergunning) betreffende de lozing van polymeren – microplastics op een zijtak van het riviertje de Ur die in rechtstreekse verbinding staat met de Maas.

Het DB laat op 4 januari 2024 per brief aan het Algemeen Bestuur (AB) van het Waterschap weten deze rapportage eerst voor te leggen aan Milieukundig Adviesbureau Tauw te Deventer voor een second opinion, waarna Circle Infra Partners de gelegenheid krijgt om een definitieve versie van het rapport te produceren. Pas op basis van het aangepaste rapport zal het DB besluiten of “de vergunningsvoorwaarden van de lozingsvergunning dienen te worden aangepast” en zal het DB het (aangepaste) rapport en haar conclusies aan het AB beschikbaar stellen. Dit ondanks een verzoek daartoe van leden van het AB.

Eerder heeft zich een vergelijkbare gang van zaken voorgedaan. Op 31 maart 2022 heeft Circle Infra Partners een rapport aangeleverd aan het DB van het WL (conform Voorschrift 26 van de Watervergunning) betreffende de lozingen van toxische stoffen (zogenaamde Z- en A- stoffen) door Sitech (Circle) in het afvalwater via de IAZI in Stein. Dit rapport is eerst aan een extern bureau gezonden voor een inhoudelijke toetsing, waarna op 23 december 2023 het definitieve rapport door het DB is ontvangen. Pas na herhaaldelijk verzoek is het oorspronkelijke rapport aan het AB van het Waterschap beschikbaar gesteld. Uit het oorspronkelijke rapport blijkt dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden die aan de Vergunningverlening zijn verbonden. Het aangepaste rapport lijkt nu de ambtelijke toets wel te doorstaan.

Deze gang van zaken roept bij de Partij voor de Dieren in zowel het Waterschap Limburg, als in Provinciale Staten vragen op omtrent de taakuitoefening van het DB van het Waterschap Limburg. Gezien de ernst van de doelstellingen in de Kaderrichtlijn Water (KRW) zoals deze Europees zijn vastgesteld, waarbij niet alleen al sinds 2009 een verbod op achteruitgang van de kwaliteit van het oppervlaktewater bestaat, maar sinds 2015 zelfs een verbeteringsvereiste van kracht is, neemt de Partij voor de Dieren deze gang van zaken zeer serieus.

  1. Kunt u reflecteren op deze gang van zaken binnen het Waterschap Limburg en op de toezichthoudende rol van het Provinciale bestuur ten opzichte van de vergunningen zoals deze door het bestuur van het Waterschap worden verstrekt?
  2. Is het een juiste gang van zaken dat een contra expertise van het bevoegd gezag gebruikt wordt om een vergunninghouder de gelegenheid te geven zijn zelfrapportage aan te passen?
  3. Bent u van mening dat de beide genoemde rapporten, voordat deze ter controle aan derden worden toegezonden, beschikbaar zouden moeten worden gesteld aan het AB van het Waterschap? Zo nee, waarom niet?
  4. Bent u bereid om het DB van het Waterschap te verzoeken om beide genoemde rapporten, de bevindingen van de onderzoekers die de second opinion(s) verzorgen, en de conclusies die het DB daaraan verbindt, alsnog, onverwijld aan het AB ter inzage te geven? Zo nee, waarom niet?
  5. Bent u bereid om beide genoemde rapporten tevens ter inzage aan te bieden aan de leden van Provinciale Staten en overige betrokkenen? Zo nee, waarom niet?
  6. De “zijtak van de Ur”, waarop door Circle Infra geloosd wordt, is in werkelijkheid een buisleiding in directe verbinding met de Maas. Is hier dan wel sprake van een oppervlaktewater in de zin van de Waterwet? En wordt zodoende niet de facto vergunningverlening door het Rijk, die verantwoordelijk is voor de Maas, omzeild?

Bij voorbaat dank voor beantwoording van deze vragen binnen de daarvoor geldende termijn,

Met vriendelijke groet,

Pascale Plusquin
Partij voor de Dieren

Antwoord van Gedeputeerde Staten op schriftelijke vragen
Fractie : Partij voor de Dieren

Inzake : Openbaarheid en vergunningverlening bij Waterschap Limburg

Vraag 1.

Kunt u reflecteren op deze gang van zaken binnen het Waterschap Limburg en op de toezichthoudende rol van het Provinciale bestuur ten opzichte van de vergunningen zoals deze door het bestuur van het Waterschap worden verstrekt?

Antwoord.
Het conceptrapport is door Circle Infra Partners (voorheen: Sitech) op grond van een voorschrift in de lozingsvergunning verstrekt aan het dagelijks bestuur van het Waterschap Limburg. Bedoeld conceptrapport hebben wij niet in afschrift ontvangen. Het waterschap heeft aan het algemeen bestuur te kennen gegeven het conceptrapport te gaan bestuderen en daarover advies in te winnen bij een extern bureau, waarna het bedrijf in de gelegenheid zal worden gesteld het conceptrapport aan te vullen of aan te passen. Het definitieve rapport, zo geeft het dagelijks bestuur te kennen, wordt aan het algemeen bestuur verstrekt. Het definitieve rapport kan het dagelijks bestuur van het waterschap, bevoegd gezag voor de lozingsvergunning, aanleiding geven tot het aanpassen van de vergunning. Daartoe dient de wettelijk voorgeschreven besluitvormingsprocedure doorlopen te worden.

Vraag 2.
Is het een juiste gang van zaken dat een contra expertise van het bevoegd gezag gebruikt wordt om een vergunninghouder de gelegenheid te geven zijn zelfrapportage aan te passen?

Antwoord.

Het conceptrapport is zoals hiervoor vermeld niet in ons bezit en zullen wij niet beoordelen. Dit is aan het dagelijks bestuur van het waterschap, als bevoegd gezag voor bedoelde lozingsvergunning.

Vraag 3.

Bent u van mening dat de beide genoemde rapporten, voordat deze ter controle aan derden worden toegezonden, beschikbaar zouden moeten worden gesteld aan het AB van het Waterschap? Zo nee, waarom niet?

Antwoord.

Het is aan het dagelijks bestuur om –al dan niet- informatie aan het algemeen bestuur te verstrekken en het algemeen bestuur kan, indien nodig, het dagelijks bestuur ter verantwoording roepen. Het is niet aan ons om hierover te oordelen.

Vraag 4.

Bent u bereid om het DB van het Waterschap te verzoeken om beide genoemde rapporten, de bevindingen van de onderzoekers die de second opinion(s) verzorgen, en de conclusies die het DB daaraan verbindt, alsnog, onverwijld aan het AB ter inzage te geven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord.

Nee. Zoals in het antwoord op vragen 2 en 3 vermeld is het aan het dagelijks bestuur van het waterschap, als bevoegd gezag voor bedoelde lozingsvergunning, om het conceptrapport te beoordelen en om informatie aan het algemeen bestuur te verstrekken. Wij kunnen ons overigens voorstellen dat het verstrekken van verschillende versies van een rapport tot verwarring kan leiden.

Het toezicht op het waterschap komt tot uitdrukking in een aantal wettelijke bepalingen waarin aan ons toezichthoudende instrumenten zijn toegekend. De belangrijkste daarvan zijn artikel 156, 1e lid Waterschapswet en artikel 2.33 Omgevingswet. Eerstgenoemde bepaling houdt in dat wij een besluit of een niet-schriftelijke beslissing gericht op rechtsgevolg van het waterschapsbestuur kunnen vernietigen.

Het –al dan niet- verstrekken van informatie aan het algemeen bestuur kan evenwel niet worden gekwalificeerd als een besluit of een niet-schriftelijke beslissing gericht op rechtsgevolg. Laatstgenoemde bepaling geeft ons de bevoegdheid om het waterschapsbestuur een instructie te geven als dat nodig is voor een samenhangend en doelmatig regionaal waterbeheer. Dit laatste is in het onderhavige geval, waarin het enkel gaat over het niet verstrekken van een conceptrapport, niet aan de orde. Daarnaast bevat de Waterschapswet een aantal bepalingen omtrent provinciale betrokkenheid specifieke waterschapsbesluiten, die evenwel niet het verstrekken van informatie aan het algemeen bestuur betreffen.

Vraag 5.

Bent u bereid om beide genoemde rapporten tevens ter inzage aan te bieden aan de leden van Provinciale Staten en overige betrokkenen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord.

Zoals in voorgaande antwoorden aangegeven is het aan het dagelijks bestuur van het waterschap om te besluiten hoe om te gaan met het conceptrapport en hebben wij geen toezichthoudende instrumenten ten aanzien van dit concept. Het dagelijks bestuur heeft aangegeven de definitieve versie van het rapport aan het algemeen bestuur te zullen zenden. Vanaf dat moment is het rapport openbaar en kan eenieder zich daarover een oordeel vormen. In het kader van een eventuele aanpassing van de lozingsvergunning op basis van bedoeld rapport staan voor belanghebbenden, indien nodig, rechtsmiddelen open en kunnen, indien daartoe aanleiding bestaat, toezichthoudende instrumenten worden ingezet.

Vraag 6.

De “zijtak van de Ur”, waarop door Circle Infra geloosd wordt, is in werkelijkheid een buisleiding in directe verbinding met de Maas. Is hier dan wel sprake van een oppervlaktewater in de zin van de Waterwet? En wordt zodoende niet de facto vergunningverlening door het Rijk, die verantwoordelijk is voor de Maas, omzeild?

Antwoord.

De Ur is een waterloop in beheer van het waterschap. Voor lozing hierop is het waterschap krachtens wet het bevoegde gezag. De Ur mondt, net als andere waterlopen in beheer van het waterschap, uit in de Maas.

Gedeputeerde staten van Limburg

voorzitter

secretaris


Interessant voor jou

Plusquin vraagt op sinterklaas of het met die kerstbomen wat groener kan!

Lees verder

Schriftelijke vragen over Bestrijding van nachtelijke stropersbendes in Meinweggebied

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer