Schrif­te­lijke vragen Loomans over Zorgen over voor­malige stort­plaats Venrays­broek


Indiendatum: 20 dec. 2022

Schriftelijke vragen over Zorgen over voormalige stortplaats Venraysbroek

Geacht college,

Op de voormalige stortplaats Venraysbroek in de gemeente Venray zouden in de loop der jaren gevaarlijke, giftige en verontreinigende stoffen gestort zijn. Volgens omwonenden betreft dit onder meer asbest en chemisch afval. Daarop is onderzoek uitgevoerd en zijn maatregelen getroffen op de voormalige stortplaats, maar volgens omwonenden zouden deze niet afdoende zijn. Omwonenden maken zich daardoor zorgen over hun gezondheid. Nu is er het plan opgevat om een zonnepark aan te leggen op deze voormalige stortplaats. Dit leidt bij de Partij voor de Dieren-fractie tot de volgende vragen.

  • Uit correspondentie met de provincie stelt deze dat er een afdeklaag van 30cm tot 1 meter aangebracht is op de voormalige stortplaats. Gezondheidsrisico’s zouden uitgesloten zijn, daar mensen ‘alleen incidenteel met stortafval in aanraking zouden komen’. Volgens omwonenden is de afdeklaag op sommige plekken echter slechts 5cm. Bij een gesloten stortplaats moeten maatregelen genomen worden zodat er geen nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan.[1] Als dat niet mogelijk is, moet de hoogst mogelijke bescherming worden geboden tegen die nadelige gevolgen. Vindt uw college dat de huidige situatie conform de Wet milieubeheer is? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich tot de relevante bepalingen? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?
  • Om voornoemde maatregelen te treffen, stelt degene die de stortplaats drijft een nazorgplan op. [2] Weet uw college of er voor de voormalige stortplaats een nazorgplan opgesteld is? Is uw college van mening dat de huidige situatie conform dit nazorgplan is? Zo ja, kunt u dit nazorgplan doen toekomen waarom en hoe verhoudt dit zich tot de Wet milieubeheer? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?
  • Gedeputeerde staten hebben een fonds voor nazorg voor gesloten stortplaatsen.[3] Dit fonds wordt gevuld met heffingen,[4] geheven van degenen die de stortplaats drijven.[5] Kosten die gemaakt worden voor de nazorg voor gesloten stortplaatsen worden uit dit fonds vergoed.[6] Indien uw college van mening is dat niet aan de gestelde eisen van nazorg in casu is voldaan en het fonds wel aangewend is, wil uw college dit fonds voor nazorg verder aanwenden om wettelijke maatregelen te treffen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt het geval in casu zich tot de Wet milieubeheer?
  • Vindt uw college dat bovenstaande conform de provinciale milieuverordening[7] en het provinciale milieubeleidsplan[8] is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

Uw college is bevoegd om bij beschikking vast te stellen of er sprake is van ernstige verontreiniging.[9] Hierbij kan ook bepaald worden om de ernstig verontreinigende grond te saneren.[10] Dit als er risico’s bestaan voor mens, plant of dier. De sanering moet op zo’n manier plaatsvinden zodat de bodem geschikt is voor de functie na sanering, en waarbij risico’s voor mens, plant en dier zoveel mogelijk beperkt worden.[11] Bovendien moet het risico op de verspreiding van verontreinigende stoffen zoveel mogelijk beperkt worden.[12]

  • De stortplaats krijgt nu de functie van zonnepark, maar volgens omwonenden zou de uitgevoerde sanering niet voldoende de risico’s wegnemen. Zo is de afdeklaag op sommige plekken slechts 5cm dik en om zonnepanelen vast te zetten, moet grond verzet worden. Daarbij zal verontreinigend materiaal naar bovenkomen. Dit is ook het geval als er bomen gerooid worden en omheiningspalen in de grond geboord worden. Correspondentie met de provincie geeft echter aan dat ‘mensen hooguit incidenteel met stortmateriaal in aanraking komen’ en ‘gezondheidsrisico’s onwaarschijnlijk zijn'. Ook ‘vanwege milieuhygiënisch oogpunt is er geen bezwaar tegen een zonnepark op die plek’. Vindt uw college dat de sanering in kwestie afdoende is en zijn toekomstige werknemers op de hoogte van de verontreining? Vindt uw college dat in casu risico’s zoveel mogelijk beperkt worden en dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich tot de Wet bodembescherming? Zo nee, waarom niet en wat is hiervan het gevolg voor uw college?
  • Degene die verontreinigde bodem saneert, dient dit te doen conform overeenkomstig het provinciale saneringsplan.[13] Vindt uw college dat de sanering in casu conform dit saneringsplan is gebeurd? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich hiertoe? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?
  • Indien na sanering verontreinigende stoffen in de bodem zijn gebleven, wordt een nazorgplan ingediend met maatregelen;[14] dit is volgens omwonenden gebeurd. De maatregelen kunnen bestaan uit inspectie van getroffen voorzieningen en het onderhouden, herstellen, verbeteren of vervangen hiervan.[15] Uw college dient met dit nazorgplan in te stemmen, en doet dat slechts als de maatregelen voor de achtergebleven verontreiniging voldoende zijn zodat de bodemkwaliteit niet verder aangetast wordt. Volgens omwonenden zouden er nog verontreinigende stoffen in de bodem aanwezig zijn, maar de afdekkende maatregelen onvoldoende. Heeft uw college desondanks ingestemd met het nazorgplan? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich tot de Wet bodembescherming? Zo nee, waarom niet en wat zijn de vervolgstappen in deze?
  • De peilbuizen voor nazorg zouden volgens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray ‘kwijt zijn’. Bovendien zijn er in de tussentijd geen nieuwe peilbuizen geplaatst. Kan uw college het ‘kwijt zijn’ van de peilbuizen bevestigen alsook dat er geen nieuwe geplaatst zijn en hoe kan uw college dit verklaren? Als de peilbuizen inderdaad ‘kwijt zijn’, vindt uw college dat dit conform het provinciaal saneringsplan en de Wet bodembescherming is en wat is daarvan het gevolg voor uw college?
  • Zijn in het verleden monsters afgenomen door deze peilbuizen, wat zijn hier de uitkomsten van? En kan hieruit afgeleid worden tot wanneer de peilbuizen aanwezig waren?
  • De nazorg van de voormalige stortplaats in casu zou inmiddels gestopt zijn; de laatste gegevens hierover stammen uit 2016. Dit terwijl nazorgmaatregelen gericht dienen te zijn op het onderhouden, herstellen, verbeteren of vervangen van de voorzieningen om risico’s te voorkomen.[16] Kan uw college bevestigen dat in casu de nazorg gestopt is? Vindt uw college dat saneringsmaatregelen in casu voldoende zijn om tegen risico’s voor mens, plant en dier te beschermen? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich tot de Wet bodembescherming? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?
  • Volgens omwonenden dient de saneringsuitvoerder uw college jaarlijks schriftelijk verslag te doen van de nazorg.[17] Kan uw college dit bevestigen en is dit ook nagekomen door de uitvoerder? Heeft uw college ingestemd[18] met dit verslag en daarmee dus verklaard dat de grond voldoende gesaneerd is? Zo ja, waarom en hoe verhoudt dit zich tot de Wet bodembescherming? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?
  • Indien uw college van mening is dat er geen sprake is van ernstige risico’s kan uw college alsnog aangeven dat er maatregelen nodig zijn in het belang van bodembescherming.[19] Heeft uw college aangegeven dat er verdere maatregelen nodig zijn in het belang van bodembescherming? Zo ja, dewelke en vindt uw college dat deze in casu afdoende tot stand gekomen zijn? Zo nee, waarom niet en wat is daarvan het gevolg voor uw college?

Gaarne beantwoording binnen de daarvoor geldende termijn.

Hoogachtend,

Peter Loomans

Partij voor de Dieren

[1] Art. 8.49 leden 1 en 2 Wet milieubeheer.

[2] Art. 8.49 lid 3 Wet milieubeheer.

[3] Art. 15.47 lid 1 Wet milieubeheer.

[4] Artt. 15.47 lid 5 sub a jo. 15.44 lid 1 sub a jo. 8.49 Wet milieubeheer.

[5] Art. 15.45 lid 1 Wet milieubeheer.

[6] Artt. 15.47 lid 7 sub a jo. 8.49 Wet milieubeheer.

[7] Art. 1.2 leden 1 en 2 Wet milieubeheer.

[8] Art. 4.9 leden 1, 2 en 3 Wet milieubeheer.

[9] Art. 29 lid 1 Wet bodembescherming.

[10] Artt. 37 leden 1 en 2 jo. 29 lid 1 Wet bodembescherming.

[11] Art. 38 lid 1 sub a Wet bodembescherming.

[12] Art. 38 lid 1 sub b Wet bodembescherming.

[13] Art. 39a Wet bodembescherming.

[14] Art. 39d lid 1 Wet bodembescherming.

[15] Art. 39d lid 2 Wet bodembescherming.

[16] Ibidem.

[17] Artt. 39b lid 6 jo. 39c Wet bodembescherming.

[18] Art. 39c lid 2 Wet bodembescherming.

[19] Art. 37 leden 4 en 1 Wet bodembescherming.

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen Loomans over Rockwool

Lees verder

Schriftelijke vragen Plusquin over Onderzoek naar vergunningen waarbij veroordeeld adviesbureau was betrokken

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer