Inzake vermeende vriend­jes­po­litiek


Indiendatum: sep. 2016

Geacht College,

Limburg maakt werk van integriteit. Integriteit is van wezenlijk belang voor het bestuur vanons land. In de provincie Limburg is dat besef sterk vertegenwoordigd. Deintegriteitsbevordering van het bestuur in deze provincie is een gezamenlijke inspanning vangemeenten, waterschappen en provincie zo lezen wij op integriteitlimburg.nl.

Al geruime tijd gaan geruchten dat de benoeming van de nieuwe dijkgraaf voor hetWaterschap Limburg een gelopen race zou zijn. Met name zou de benoeming van de huidigegedeputeerde, dhr. Van den Broeck, in feite al vast staan. Zie hiervoor o.a. het artikel “Dedans om de Dijkgraaf” (De Limburger, 7 september 2016). Ook vanwege de eerderecommotie omtrent de benoeming van voorzitters Nationale Parken, dreigt hiermee hetvertrouwen van Limburgers in een onpartijdig benoemingsbeleid geschaad te worden.
In dit verband hebben wij aan het College de volgende vragen:

1. Kent u het artikel “De dans om de dijkgraaf”, verschenen op 07-09-2016 in dagblad deLimburger?

2. Bent u het met ondergetekenden eens dat als dergelijke geruchten achteraf op waarheidblijken te berusten er de aanname kan ontstaan dat er sprake is van vriendjespolitiek?

3. Bent u het met ondergetekenden eens dat er om iedere schijn van vriendjespolitiek tegen tegaan goed moet worden gekeken naar de samenstelling van de Vertrouwenscommissie?

4. Kunt u uitsluiten dat het gegeven dat de nieuwe dijkgraaf al bekend zou zijn anderesollicitanten ervan weerhoudt om te solliciteren op deze functie omdat het toch al eenuitgemaakte zaak zou zijn? Zo ja, op welke manier?

5. Van de benoemingsprocedure voor de dijkgraaf, gepubliceerd op de website van hetWaterschap http://www.overmaas.nl/actueel/nieuws/@4147/vacature-voorzitter/, maakt deeluit dat voor de benoeming van de Vertrouwenscommissie eerst een VerordeningVertrouwenscommissie wordt vastgesteld. Dat is niet gebeurd, de leden zijn al benoemdvoordat deze Verordening is vastgesteld. Hoe beoordelen GS deze afwijking van devoorgenomen procedure? Kan de procedure worden voortgezet nu deze stap is overgeslagen?

6. Volgens bovengenoemd artikel in De Limburger zijn 5 van de 10 leden van deVertrouwenscommissie lid van de groepering “Waterbelang”, het equivalent van het CDAbinnen de waterschappen. Is deze informatie naar rato van het Algemeen Bestuur?

7. Wordt met het voortijdig benoemen van de leden Vertrouwenscommissie, en de meer danproportionele vertegenwoordiging daarin van een aan een politieke partij gelieerdegroepering, niet het vertrouwen geschaad in een onafhankelijke en niet partijgebonden gangvan zaken bij de benoeming van de dijkgraaf?

8. Op grond van artikel 46 lid 3 van de Waterschapswet is het de verantwoordelijkheid vanGS om de (toekomstige) voordracht voor een voorzitter van een waterschap door te zenden,“vergezeld van hun beschouwingen” naar de Minister die uiteindelijk de benoeming vaststelt.Kan GS deze verantwoordelijkheid in volle integriteit en onafhankelijkheid waarmaken ingeval een van de zittende leden van GS als voorzitter wordt voorgedragen?

9. In de Gedragscode Integriteit van het Waterschap Roer en Overmaas zelf
(zie http://decentrale.regelgeving....oer%20en%20Overmaas/409691/409691_1.html) wordt het verboden om, binnen een jaar naaftreden, de voorzitter of een lid van het dagelijks bestuur voor te dragen als kandidaat voorbenoeming tot bestuurslid van een verbonden partij. Vindt u dit in het kader van integriteiteen terechte bepaling? Zo niet, waarom niet?

10. Kunt u zich voorstellen dat deze bepaling van overeenkomstige toepassing is voor deProvincie Limburg, in het bijzonder Gedeputeerde Staten? Zo niet, waarom niet?

11. Gesteld dat de integriteitscode van het Waterschap ook van toepassing zou zijn voor deprovincie Limburg,( in de eerste alinea lezen we immers dat dit gezien wordt als eengezamenlijke inspanning van Gemeenten, Waterschappen en Provincie, )zou het dan binnendeze code niet onmogelijk zijn dat een thans zittend lid van GS wordt voorgedragen alsvoorzitter van het bestuur van de verbonden partij Waterschap Limburg? Zo niet, waaromniet?

Graag ontvangen wij beantwoording binnen zo kort mogelijke termijn,

Hoogachtend,

Pascale Plusquin

Partij voor de Dieren

Indiendatum: sep. 2016
Antwoorddatum: 19 sep. 2016

Reactie Gedeputeerde Staten van Limburg

Ingevolge het bepaalde in artikel 39, eerste lid, Reglement van orde voor Provinciale Staten van Limburg2016 dienen Statenleden schriftelijke vragen aan ons college c.q. de Commissaris van de Koning (CdK)betreffende het door ons college c.q. de CdK gevoerde bestuur in bij de griffier. In het onderhavige gevalis van ‘door ons college of de CdK gevoerde bestuur’ geen sprake. Wij dienen de staatkundigeverhoudingen in ons openbaar bestuur te respecteren en zijn niet in de positie om op de in deStatenvragen genoemde aangelegenheid in te gaan. Wij lichten dit hierna toe.

In genoemd artikel wordt een lid van ons college in een speculatieve context ten tonele gevoerd.
Het moge duidelijk zijn dat de vraag of een bestuurder wel of niet aan enige procedure deelneemt primaireen privézaak is. Dit laat vanzelfsprekend onverlet dat als een lid van ons college, of een lid vanProvinciale Staten, dan wel een ambtenaar zijn of haar interesse kenbaar heeft gemaakt voor een functievan een rechtspersoon die verbindingen onderhoudt met de Provincie Limburg, hij of zij dit vertrouwelijkdeelt met de voorzitter van ons college om te bezien welke consequenties hieraan moeten wordenverbonden. Daarbij kan gedacht worden aan het zich onthouden van deelname aan beraadslagingen enbesluitvorming of advisering over onderwerpen die tot zijn of haar taakvelden behoren en eerdergenoemde rechtspersoon betreffen.

In algemene zin willen wij voorts nog opmerken dat in de onderhavige procedure inzake de benoemingvan de voorzitter van het Waterschap Limburg, (op grond van het bepaalde in artikel 46, derde lid,Waterschapswet) voor ons college louter de rol is voorzien om te fungeren als tussenschakel tenbehoeve van doorzending van de aanbeveling van het Algemeen Bestuur (AB) van het WaterschapLimburg en het gelijktijdig kenbaar maken van onze beschouwingen daaromtrent aan de Minister vanVerkeer en Waterstaat (thans: de Minister van Infrastructuur & Milieu). Het is deze minister die uiteindelijkde doorslaggevende stem heeft. Van een aanbeveling zijdens het AB is thans nog geen sprake; desollicitatietermijn verstrijkt immers pas op 25 september 2016. Ook de rol van de Commissaris van deKoning (ex artikel 29, vierde lid, Waterschapswet) om een waarnemend voorzitter te benoemen, is nogniet aan de orde.

Voorts verdient opmerking dat het AB van een waterschap een eigenstandig, democratischgelegitimeerd, bestuursorgaan is. U stelt in uw vragen de Gedragscode Integriteit aan de orde. Andersdan voor gemeenten is voor de Commissaris van de Koning in zijn hoedanigheid van rijksorgaan geen rolweggelegd met betrekking tot de bestuurlijke integriteit van een waterschap en dus ook niet in relatie totde gedragscode integriteit van een waterschap. De verantwoordelijkheid voor de integriteit van hetbestuur en de vertegenwoordiging is volledig belegd bij de voorzitter van het waterschap.

De rollen en verantwoordelijkheden die door de wetgever aan de diverse bestuursorganen in het kadervan de procedure omtrent de benoeming van een waterschapsvoorzitter zijn geattribueerd, zijn - zoalshierboven weergegeven - duidelijk verwoord in de Waterschapswet. Dat voor de tot de Provincie Limburgbehorende bestuursorganen thans geen rol is weggelegd, menen wij met het bovenstaande genoegzaamte hebben verduidelijkt.

Gedeputeerde Staten van Limburg

voorzitter

secretaris

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen over fijnstofoverschrijdingen in Nederweert

Lees verder

Schriftelijke vragen: Eindrapportage Pilot Luchtwassers gemeente Nederweert

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer