Motie Burger­ini­ti­atief Stop de Hobby­jacht


13 mei 2016

Provinciale Staten van Limburg, in vergadering bijeen op 12 en 13 mei 2016,
gelezen het Initiatiefvoorstel: Burgerinitiatief Van Vogelvrij naar Kogelvrij, Stop de Hobbyjacht,
brief de heer Mulders van 13 januari 2016 (PS 2016-3158),

Constaterende dat:

  • het wetsvoorstel Wet natuurbescherming op 15 december 2015 door de Eerste Kamer is aanvaard, en naar verwachting op 1 januari 2017 in werking zal treden;
  • op grond van art. 3.12 lid 1 van het wetsvoorstel de uitoefening van de jacht geschiedt overeenkomstig het faunabeheerplan;
  • in artikel 3.12 lid 9 van het wetsvoorstel de bevoegdheid is opgenomen voor Provinciale Staten om regels te stellen waaraan in hun provincie werkzame faunabeheereenheden moeten voldoen;
  • op grond van artikel 3.20 wetsvoorstel de jachthouder gehouden is in zijn jachtveld een “redelijke wildstand” te handhaven, c.q. te bereiken.

Overwegende dat:

  • het burgerinitiatief “Stop de Hobbyjacht” de provincie vraagt te doen wat binnen haar bevoegdheden ligt om bejaagbare en niet-bejaagbare soorten gelijkwaardige bescherming te bieden;
  • onder “bejaagbare soorten” te verstaan is: de soorten van de zogenaamde wildlijst, thans artikel 32 Flora- en faunawet, resp. artikel 3.20 wetsvoorstel;
  • het bij de bejaagbare soorten geheel en al aan de jager is overgelaten wat een “redelijke wildstand” is, en de jager daarbij slechts beperkt wordt door de aansprakelijkheid voor schade voor terreinhouder;
  • de jager zich daarbij niet hoeft te baseren op populatie of schadegegevens, zoals dat wel het geval is bij populatiebeheer en schadebestrijding voor overige in het wild levende dieren;
  • de jager wel al op grond van artikel 3.13 lid 1 wetsvoorstel verplicht is om aan de faunabeheereenheid gegevens te verstrekken over de aantallen dieren, onderscheiden naar soort, die zij hebben gedood;
  • hierin reeds een begin van een verantwoording ligt besloten;
  • het voor Provinciale Staten, gegeven de bevoegdheid op grond van artikel 3.12 lid 9 wetsvoorstel, mogelijk is om regels te stellen over datgene wat in een faunabeheerplan onder een redelijke wildstand is te verstaan.

Vragen het college van Gedeputeerde Staten om:

aan Provinciale Staten een voorstel voor te leggen voor een Verordening Faunabeheer, op grond van artikel 3.12 lid 9 wetsvoorstel Wet natuurbescherming, en daarin, recht doend aan het beginsel van gelijkwaardige bescherming van bejaagbare en niet-bejaagbare soorten:

  • regels op te nemen voor de faunabeheerplannen, inhoudende een nadere bepaling van wat onder een redelijke wildstand is te verstaan;
  • zich daarbij te baseren op de wijze waarop in faunabeheerplannen gegevens worden verstrekt over populatie- en schadeontwikkeling per soort, en dezelfde uitgangspunten te hanteren met betrekking tot de bepaling van belangrijke schade, draagkracht en gewenste stand;
  • zoveel mogelijk afschot te beperken door het treffen van preventieve maatregelen;
  • in het bestuur van de Faunabeheereenheid Limburg twee vertegenwoordigers van verschillende maatschappelijke organisaties op te nemen die het belang behartigen van een duurzaam beheer van populaties van in het wild levende dieren in de regio.

en gaan over tot de orde van de dag.


Partij voor de Dieren
Pascale Plusquin

GroenLinks
Carla Brugman

Partij voor de Vrijheid
Lei Hermans



Status

Voor

PVV, SP, PvdA, GroenLinks, PartijvoordeDieren

Tegen

CDA, VVD, D66, 50PLUS, LOKAAL-LIMBURG

Lees onze andere moties

Motie Wassenberg Beperking gezondheidsrisico’s intensieve veehouderij

Lees verder

Motie Plusquin cs “Uitbreiding zonnepanelen op provinciale gebouwen”

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer