Amen­dement Ruimte voor dier­vrien­de­lijke initi­a­tieven varkens­hou­derij


16 december 2022

Amendement Ruimte voor diervriendelijke initiatieven varkenshouderij

Provinciale Staten van Limburg in vergadering bijeen op 15 december 2022, gelezen Statenvoorstel G-22-037, betreffende Wijzigingsverordeningen Omgevingsverordening Limburg 2014 en (2021),

Constaterende dat:

  • In het Statenvoorstel Wijzigingsverordeningen in art. 2.11.1 sub b.(2014) en Bijlage I (2021) een wijziging van de definitie van een intensieve veehouderij is opgenomen, waarmee kleinschalige veehouderijen buiten deze definitie worden gehouden, cf. de aantallen genoemd in art 3.200, tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal);

Overwegende dat:

  • Initiatieven voor varkenshouderijen met vrije weidegang en vrije uitloop, die door de aard van het bedrijf relatief kleinschalig blijven, daarmee nog steeds binnen de definitie van intensieve veehouderij vallen;
  • Varkenshouderijen zich onderscheiden van overige subcategorieën van intensieve veehouderij, met name van pluimveebedrijven, die in de praktijk veruit de grootste subcategorie zijn, door een aanmerkelijke geringere uitstoot van fijn stof en endotoxinen.

Van mening zijnde dat:

  • Voornoemde initiatieven met vrije weidegang en vrije uitloop het verdienen om door de provincie gefaciliteerd te worden, mits ter plekke voor de omgeving behoud van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gewaarborgd blijft;

Besluiten:

Het dictum van het besluit onder beslispunt 2 en 3 te wijzigen in:

De Wijzigingsverordening Omgevingsverordening Limburg 2014 vast te stellen met inachtneming van de volgende wijzigingen:

  • De tekst van Artikel 2.11.1 sub a te schrappen en aan te passen in: “a. intensieve veehouderij: het hebben van een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor roodvleesproductie, geiten, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen, of parelhoenders, met uitzondering van kleinschalige veehouderij en varkenshouderij met vrije weidegang en vrije uitloop” en wordt toegevoegd sub. c), onder alfanumerieke vernummering van de huidige artikelleden c t/m f, “c. Varkenshouderij met vrije weidegang en vrije uitloop: het houden van varkens die jaarrond de mogelijkheid wordt geboden van vrije weidegang en vrije uitloop, waarbij wordt voldaan aan de huisvestingseisen van EU-Verordening Erkenningseisen biologische producten 2020/464, op een locatie buiten de Goudgroene natuurzone en buiten een extensiveringsgebied intensieve veehouderij, en onder behoud van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plekke”.
  • In de Toelichting van de Omgevingsverordening Limburg 2014 bij paragraaf 2.11 Intensieve veehouderij toe te voegen onder de kop Ruimte voor diervriendelijke initiatieven varkenshouderij : “Naast kleinschalige veehouderijen wil de Provincie evenzeer initiatieven voor varkenshouderijen faciliteren waarbij sprake is van vrije weidegang en vrije uitloop. Als subcategorie van intensieve veehouderij onderscheiden varkensbedrijven zich van pluimveebedrijven door een aanmerkelijk geringere fijn stof uitstoot, met aldus geringere gezondheidseffecten voor omwonenden. Het zelfde geldt voor de uitstoot van endotoxinen. Overige subcategorieën intensieve veehouderij zijn kwantitatief van veel minder belang, en veelal beperkt van schaalgrootte. Derhalve wordt tevens ‘varkenshouderij met vrije weidegang en vrije uitloop’ uitgezonderd van de begripsbepaling ‘intensieve veehouderij’. Dit is op overeenkomstige wijze gedaan als bij de ‘kleinschalige veehouderij’ door een afzonderlijke begripsbepaling op te nemen voor ‘varkenshouderij met vrije weidegang en vrije uitloop’. Onder weidegang wordt verstaan: de uitloop van dieren op grasland waarbij het grasland ook op langere termijn duurzaam intact blijft. Dit betekent dat het aantal dieren niet zodanig groot mag zijn dat het grasland binnen afzienbare termijn teniet gaat als gevolg van te intensief gebruik. Tevens dient voldaan te zijn aan de huisvestingseisen van EU Verordening 2020/464 Erkenningseisen biologische producten, Bijlage I deel III. Uitloop van dieren op 'kale grond' is geen weidegang zoals bedoeld in deze begripsbepaling. De uitzondering geldt alleen als de varkenshouder zich buiten de Goudgroene natuurzone en buiten het extensiveringsgebied intensieve veehouderij bevindt. Bovendien dient er sprake te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Er is volgens vaste jurisprudentie sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat als: onderbouwd kan worden dat voor omwonenden het totaal van alle omgevingseffecten, met name ook de cumulatieve geurbelasting, binnen aanvaardbare grenzen blijft.”

De Wijzigingsverordening Omgevingsverordening Limburg (2021) vast te stellen met inachtneming van de volgende wijzigingen:

  • onder V de begripsbepaling intensieve veehouderij, na “Besluit activiteiten leefomgeving” en voor “”op een locatie buiten het Natuurnetwerk Limburg …” in te voegen de zinsnede “het houden van-varkens die jaarrond de mogelijkheid wordt geboden van vrije weidegang en vrije uitloop, waarbij wordt voldaan aan de huisvestingseisen van EU-Verordening biologische producten 2020/464, en onder behoud van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plekke,” toevoegen.
  • In de Toelichting van de Omgevingsverordening Limburg (2021) Bijlage I Begrippen, toe te voegen onder de kop Ruimte voor diervriendelijke initiatieven varkenshouderij: “’Naast kleinschalige veehouderijen wil de Provincie evenzeer initiatieven voor varkenshouderijen faciliteren waarbij sprake is van vrije weidegang en vrije uitloop. Als subcategorie van intensieve veehouderij onderscheiden varkensbedrijven zich van pluimveebedrijven door een aanmerkelijk geringere fijn stof uitstoot, met aldus geringere gezondheidseffecten voor omwonenden. Het zelfde geldt voor de uitstoot van endotoxinen, Overige subcategorieën intensieve veehouderij zijn kwantitatief van aanzienlijk minder belang, en veelal beperkt van schaalgrootte. Derhalve wordt tevens ‘varkenshouderij met vrije weidegang en vrije uitloop’ uitgezonderd van de begripsbepaling ‘intensieve veehouderij’. Dit is op overeenkomstige wijze gedaan als bij de ‘kleinschalige veehouderij’ door een afzonderlijke begripsbepaling op te nemen voor ‘varkenshouderij met vrije weidegang en vrije uitloop’. Onder weidegang wordt verstaan: de uitloop van dieren op grasland waarbij het grasland ook op langere termijn duurzaam intact blijft. Dit betekent dat het aantal dieren niet zodanig groot mag zijn dat het grasland binnen afzienbare termijn teniet gaat als gevolg van te intensief gebruik. Tevens dient voldaan te zijn aan de huisvestingseisen van EU Verordening 2020/464 Erkenningseisen biologische producten, Bijlage I deel III. Uitloop van dieren op 'kale grond' is geen weidegang zoals bedoeld in deze begripsbepaling. De uitzondering geldt alleen als de varkenshouder zich buiten de Goudgroene natuurzone en buiten het extensiveringsgebied intensieve veehouderij bevindt. Bovendien dient er sprake te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Er is volgens vaste jurisprudentie sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat als: onderbouwd kan worden dat voor omwonenden het totaal van alle omgevingseffecten, met name ook de cumulatieve geurbelasting, binnen aanvaardbare
    grenzen blijft.”

P. Plusquin

Partij voor de Dieren


Status

Aangenomen

Voor

Fractie Westhoff, JA21, Fractie Palmen, Partij voor de Dieren, FvD, VVD, PVV, CDA, 50PLUS, SP, D66, LOKAAL-LIMBURG, GroenLinks

Tegen

PvdA

Lees onze andere moties

Amendement Loomans Achterstallig onderhoud MAA revolverend financieren door een lening

Lees verder

Motie Plusquin inzake Varkenstallen Egchel

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer