Inbreng Sociale Agenda


7 februari 2020

Voorzitter,

Gelet op het feit dat in Limburg de arbeidsparticipatie de laagste is in Nederland, de gemiddelde Limburger meer sukkelt met zijn gezondheid dan andere Nederlanders en de LHBTIQA+-acceptatie in Nederland, maar ook in Limburg er eerder op achter- dan vooruit gaat, is de Sociale Agenda één van de belangrijkste punten in de Provincie Limburg. Desalniettemin zit de PvdD-fractie met een aantal dringende vragen. Gelet op voorgaande en de ernst van de aangehaalde onderwerpen, is onze fractie teleurgesteld over het feit dat het Uitvoeringskader Sociale Agenda niet allereerst sonderend is toegezonden aan alle partijen in de Staten.

Voorts komen de Uitvoeringskaders van de Sociale Agenda, afgezien van het sonderende in de politieke arena, normaal gezien tot stand na overleg met andere stakeholders. Te denken valt hierbij aan maatschappelijke organisaties, gemeenten, zorg- en kennisinstellingen, Limburgers, etc.. In de commissie is door ons gevraagd of de MO’s betrokken zijn bij de totstandkoming van de Sociale Agenda , maar een antwoord bleef uit. Wil de gedeputeerde toelichten met wie en welke MO’s het uitvoeringskader tot stand is gekomen? Denkt de gedeputeerde daarmee voldoende draagvlak te vinden voor de sociale agenda en deze voldoende te hebben afgestemd op de wensen en behoeftes van de Limburgers?D

Daarnaast vindt onze fractie dat te weinig aandacht besteed wordt aan LHBTIQA+-acceptatie. Financiële steun is hard nodig! Denk aan het weggepeste transgenderstel in Heerlen; het feit dat de helft van de schooljeugd het onveilig acht uit de kast te komen en dat de LHBTIQA+'ers 10% van de bevolking uitmaakt. Om de regenboogprovincie Limburg in stand te houden, vragen wij dan ook eenzelfde bedrag van de Provincie Limburg als tijdens de vorige Collegeperiode. Te weten: 1 ton per jaar, dus 4 ton in totaal.

Voorzitter, tot slot wil ik nog iets kwijt over initiatieven die mijn fractie in het voetlicht wilde brengen. Een motie tot financiële steun van de Dierenvoedselbank à €10.000 werd begin oktober al afgeschoten in deze Staten en door de gedeputeerde ontraden; thans vraagt de PvdD-fractie aandacht voor ‘Blijf van mijn Dier’. Uit de commissiebehandeling blijkt wel dat er bij andere partijen veel onduidelijkheden bestaan omtrent dit particuliere initiatief. Dit initiatief is niet bedoeld voor dieren, máár voor mensen. Met 200.000 gevallen van huiselijk geweld per jaar blijft huiselijk geweld een hardnekkig probleem. Indien een gezinslid blootgesteld wordt aan fysiek, verbaal of psychisch geweld wil deze daar natuurlijk zo snel mogelijk vanaf. Hier zijn de ‘Blijf van mijn Lijf’-huizen voor opgericht om naartoe te vluchten in geval van nood. Echter, zo’n vlucht wordt bemoeilijkt indien betrokkene een huisdier heeft. Veel ‘Blijf van mijn Lijf’-huizen bieden geen ruimte voor mensen mét huisdieren; en ook in het privécircuit wordt men belemmerd in de zoektocht naar een tijdelijk onderkomen indien men een huisdier moet meenemen. ‘Blijf van mijn Dier’ voorziet in deze lacune door gastgezinnen te vinden voor de betreffende huisdieren, zodat het slachtoffer zijn of haar leven weer sneller op orde kan krijgen.

Onze fractie zou dan ook graag zien dat er steun uitgetrokken wordt voor dit onbezoldigde en particuliere initiatief. Door gebrek aan financiële middelen wordt het in haar slagkracht beperkt om de, voornamelijk vrouwelijke, slachtoffers sneller en beter een nieuwe start te bezorgen in de samenleving. Hiertoe wilde de PvdD-fractie in eerste instantie een motie indienen. Hier zullen wij later nog op terugkomen

Voorzitter, dank u wel.