Bijdrage Loomans Water­pro­gramma


16 december 2021

Voorzitter,

Afgelopen zomer werden we geconfronteerd met de verwoestende gevolgen van hoogwater. Ternauwernood bleven menselijke slachtoffers gespaard. De materiële schade liep echter in de honderden miljoenen. En de afhandeling daarvan sleept zich nog altijd voort.

Je zou denken dat we daarvan geleerd hebben. Dat we alles op alles zetten om het overstromingsgevaar zoveel mogelijk te beperken. Het tegendeel is echter waar, lezen wij nu.

In het zwaar getroffen Heuvelland moet men maar leren leven dat de kans op overstromingen hoger is dan in de rest van Limburg. Nee, niet door het unieke, hellende landschap. Maar doordat het beschermingsniveau 4 keer lager is bijgesteld dan in de rest van Nederland en Limburg.

Dat is de wereld op zijn kop. Bewoners en bedrijven moeten maar, en ik citeer, ‘zelf aanvullende maatregelen treffen om wateroverlast tegen te gaan’.[1] Dat vinden wij echt onbestaanbaar.

En waarom? Omdat er sprake zou zijn van disproportionele kosten! Disproportionele kosten om de levens van mens en dier, om huis en haard te beschermen. Probeer dat eens uit te leggen aan de Valkenburger die zijn schade nog steeds niet vergoed heeft gekregen. En maar zit te wachten op zijn geld.

Schade die bovendien voorkomen had kunnen worden. En die pas écht tot disproportionele kosten voor de maatschappij leidt. De kosten/batenafweging is dan ook geen reëel argument, zoals ook waterschapper Gerard Ijff stelt.

Hier dienen wij dan ook een motie voor in. Daarin vragen wij om te onderzoeken hoe we toch tot het hoogste beschermingsniveau in het Heuvelland kunnen komen. Waarbij alle facetten als veiligheid, maatschappelijke ontwrichting en landschappelijke impact een rol spelen en niet slechts kosten leidend zijn. Waarna de staten over een jaar een gedegen besluit kunnen nemen over het beschermingsniveau.

‘Haalbaar en betaalbaar’ lijkt sowieso de rode draad van dit Waterprogramma te zijn. Dit terwijl de ‘EU-Kaderrichtlijn water’ duidelijk voorschrijft om uiterlijk in 2027 de doelstellingen te behalen. Terwijl we in Limburg ver onder de maat presteren door te veel gif en meststoffen.[2] Geen enkel grondwater voldoet zelfs maar aan de doelen aan de KRW.[3]

Maar dat lijkt het college niet te veel uit te maken. Als de doelstelling in 2027 niet gehaald wordt, wil het college de doelstelling doodleuk verlagen.

Echter klopt deze zelfgekozen vrijblijvendheid juridisch van geen kanten. Slechts onder zeer strenge voorwaarden mag afgeweken worden van de gestelde doelstelling.[4] Kort gezegd: niet alleen “onevenredige kosten”, maar ook gebrek aan alternatieven, behoud van een goede grondwaterstand en geen verdere achteruitgang van ecologische kwaliteit. En er is de bestuurlijke afspraak dat provincies niet zelf tot doelverlaging zullen overgaan.[5]

Hoe wil het college de doelstelling verlagen als de grondwaterdoelen al helemaal niet gehaald worden, terwijl dat juist een juridische voorwaarde is? Hoe gaat het college ervoor zorgen dat het waterprogramma wel conform de KRW is, zodat de doelen toch in 2027 behaald worden? En waarom worden enkel ‘hoge kosten’ genoemd worden als voorwaarde om af te zien van de te behalen doelen, terwijl juist de versterkte maatregelen op 1 moeten komen?

Voorzitter, tot slot, om te eindigen waar ik begon. Menselijke slachtoffers bleven Limburg tijdens de watersnoodramp bespaard. Talloze dieren vonden echter wel de verdrinkingsdood.

Aangelegde terpen voor vluchtend vee werden weggeslagen. In het Waterprogramma lezen wij dat terpen aangelegd worden om veiligheid te verhogen. Wij vragen ons af waar deze dan gaan komen? En zijn deze van een hogere kwaliteit, zodat deze een volgende watersnoodramp wel kunnen doorstaan?

Daarbij had de verdrinkingsdood mogelijk op een andere manier voorkomen kunnen worden. Verschillende dierenhulporganisaties hebben de Limburgse veiligheidsregio’s hulp aangeboden om dieren in nood te redden en evacueren. Deze gingen daar echter niet op in; ze hebben niet eens gevraagd om hulp bij deze verschillende organisaties.

Terwijl juist de veiligheidsregio’s de wettelijke plicht hebben om gevaar voor mens en dier te bestrijden en te beperken.[6] Het ontbrak aan concreet evacuatieplan om dieren in nood te redden. Maar ook aan een coördinator die alles in goede banen leidt.

De provincie kan daarbij een rol spelen. Niet alleen dient de CdK tijdens een ramp ingelicht te worden door de veiligheidsregio’s. De CdK kan ook aanwijzingen geven aan het bestuur van veiligheidsregio’s.[7]

Om dit in het vervolg te voorkomen, dienen wij dan ook een motie in. Daarin roepen wij het college op om in overleg te gaan met de veiligheidsregio’s, de gemeentes en verschillende dierenhulporganisaties. Om zo samen tot evacuatieplan voor dieren in nood te komen, waarbij per veiligheidsregio een coördinator aangewezen wordt.

Dank u wel.

[1] Waterprogramma, p. 35.

[2] Waterprogramma, p. 43.

[3] Waterprogramma, p. 44.

[4] Art. 4 lid 5 KRW.

[5] Zie Hoe staat het met de voortgang van de Kaderrichtlijn Water in Nederland? - Europa decentraal

[6] Art. 25 lid 1 sub b Wet veiligheidsregio’s.

[7] Art. 59 Wet veiligheidsregio’s.

Interessant voor jou

Inbreng Plusquin Omgevingsverordening

Lees verder

Inbreng Loomans Omgevingsverordening

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer