Schriftelijke vragen Plusquin over Juridische vraagtekens bij mededeling portefeuillehouder ‘Invasieve exoten’
Indiendatum: 20 jun. 2022
Geacht college,
Op 24 mei jl. is de mededeling portefeuillehouder over invasieve exoten verstuurd.[1]
Hierin worden 41 ontheffingen aangekondigd voor 22 exoten op basis van het Faunabeheerplan, waarvan ontheffingen voor twee soorten inmiddels verleend zijn. Daarnaast komen subsidieregelingen aan de orde waaraan geen herstelmaatregelen verbonden zijn, ondanks de wettelijke verplichting hiertoe. Dit leidt bij de Partij voor de Dieren-fractie tot de volgende vragen:
- Indien beheersmaatregelen voor exoten getroffen worden,[2] moeten wettelijk verplichte herstelmaatregelen genomen worden.[3] Slechts als uit een kostenbatenanalyse blijkt dat de kosten van deze maatregelen te hoog zijn, kan hiervan afgeweken worden. Toch staat in de mededeling dat herstelmaatregelen in geval van subsidies slechts getroffen ‘kunnen’ worden,[4] waarvan dus meer vrijblijvendheid uitgaat. Kan uw college dit verschil verklaren? Hoe verhoudt zich dit tot de wettelijke verplichting om herstelmaatregelen te treffen?
- Is uw college het met de Partij voor de Dieren-fractie eens dat deze subsidievoorwaarde geen juiste invulling is van de wettelijke verplichting om herstelmaatregelen te treffen? Zo ja, waarom, wat is hiervan het gevolg voor uw college, gaat het de subsidievoorwaarde aanpassen en dus alsnog de wettelijke herstelmaatregelen verplichten? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot de wettelijke verplichting om herstelmaatregelen te treffen?
- Worden de wettelijk verplichte herstelmaatregelen wel verbonden als voorwaarde bij overige subsidies[5] omtrent exoten? Zo ja, dewelke en hoe kan uw college dit verschil verklaren? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot de wettelijke verplichting tot het nemen van herstelmaatregelen en de politieke binding die een toezegging meebrengt?
- Worden, los van subsidies, voor het overige wél herstelmaatregelen getroffen voor verwijderde en beheerste exoten conform de wettelijke verplichting? Zo ja, kan uw college een overzicht doen toekomen van de tot op heden getroffen herstelmaatregelen? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot de wettelijke verplichting tot het nemen van herstelmaatregelen?
In totaal zijn er 41 ontheffingen aangevraagd voor 22 exoten op basis van het Faunabeheerplan.[6] Voor de muskus- en beverrat zijn inmiddels ontheffingen verleend om te vangen en te doden.[7] Beide soorten behoren tot categorie 1, de te verwijderen soorten.[8] Conform EU-wetgeving betekent dit ook middels niet-dodelijke middelen.[9] In de verleende ontheffingen staat slechts één niet-dodelijk middel (een vangkooi) vermeld, waarop alsnog afschot of een dodelijke injectie volgt.[10]
- Is uw college van mening dat deze ontheffing voor dodelijke middelen conform EU-wetgeving is, om ook niet-dodelijke maatregelen te treffen en niet slechts met dodelijke middelen? Zo ja, waarom en hoe verhoudt zich dit tot de EU-exotenverordening? Zo nee, waarom niet en wat zijn daarvan de rechtsgevolgen voor de verleende ontheffingen?
- De Amerikaanse voseekhoorn, grijze eekhoorn, heilige ibis, Indische mangoeste, huiskraai, muntjak, Pallas’ eekhoorn, rode neusbeer, rosse stekelstaart, treurmaina en wasbeer behoren tevens tot de te verwijderen soorten. Sinds oktober 2019 zijn geen wasberen gedood.[11] Gaat uw college bij het verlenen van de ontheffingen voor de overige te verwijderen soorten over tot het gebruik van niet-dodelijke middelen, conform de EU-exotenverordening? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot de EU-exotenverordening?
- De nijlgans, Siberische grondeekhoorn en wasbeerhond behoren tot de te beheersen soorten.[12] Bij beheermaatregelen kunnen bestaan uit niet-dodelijke middelen[13] en er moeten bovendien kosten-batenafwegingen en risicoanalyses worden gemaakt.[14] Op basis hiervan worden beheermaatregelen gerangschikt, en alleen als niet-dodelijke middelen erg duur of ineffectief zijn mag daarvan worden afgeweken. Daarnaast moet alle vermijdbare pijn, angst en lijden bij beheermaatregelen voor dieren worden bespaard.[15] Gaat uw college bij het verlenen van de ontheffingen voor de te beheren soorten over tot het gebruik van niet-dodelijke middelen, conform de EU-exotenverordening? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot de EU-exotenverordening?
- De ontheffingen voor twintig andere exoten zijn aangevraagd, maar nog niet verleend.[16] Wanneer verwacht uw college hiertoe over te gaan? Kunnen provinciale staten hieromtrent schriftelijk geïnformeerd[17] worden door uw college? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot de wettelijke informatieplicht?
Een van deze twintig andere exoten betreft de Canadese gans.[18]
Deze valt onder een landelijke vrijstelling,[19]
waardoor deze ook in Limburg vrijgesteld is van de verboden om de soort opzettelijk te doden, vangen of hun vaste voortplantings- of rustplaatsen opzettelijk te beschadigen of te vernielen.[20]
De rechtbank Midden-Nederland heeft onlangs de landelijke vrijstelling voor de soort vos onverbindend verklaard.[21]
Dit omdat de minister wettelijk geen vrijstellingslijst mag opnemen in een regeling, hetgeen wel gebeurd is. Tot deze tijd zijn deze ontheffingen voor deze soort in de provincie Utrecht geschorst, aldus de rechtbank.[22]
- Is uw college het met de Partij voor de Dieren-fractie eens dat dit vonnis ook gevolgen heeft voor de ontheffingen aangevraagd voor de Canadese gans, die gebaseerd zijn op vrijstellingslijsten[23]? Zo ja, waarom en welke gevolgen heeft dit voor aangevraagde ontheffingen? Zo nee, waar baseert uw college dat op?
Hoogachtend,
Pascale Plusquin
Partij voor de Dieren
[1] Mededeling portefeuillehouder invasieve exoten, DOC-00261577.
[2] Art. 19 EU-exotenverordening.
[3] Art. 20 EU-exotenverordening.
[4] Mededeling portefeuillehouder invasieve exoten, DOC-00261577, p. 4.
[5] Zoals de subsidie voor gebiedsgerichte samenwerking, zie mededeling portefeuillehouder, p. 5.
[6] Mededeling portefeuillehouder invasieve exoten, DOC-00261577, p. 5.
[7] Provinciaal blad, nr. 6906, 11 augustus 2021.
[8] Artt. 4 jo. 17 EU-exotenverordening.
[9] Art. 3 onder 13 EU-exotenverordening.
[10] Provinciaal blad, nr. 6906, 11 augustus 2021.
[11] Mededeling portefeuillehouder invasieve exoten, DOC-00261577, p. 3.
[12] Art. 19 EU-exotenverordening.
[13] Artt. 19 lid 2 jo. 3 onder 17 EU-exotenverordening.
[14] Art. 19 lid 1 EU-exotenverordening.
[15] Art. 19 lid 3 EU-exotenverordening.
[16] Mededeling portefeuillehouder invasieve exoten, DOC-00261577, p. 5.
[17] Ex art. 167 leden 2 en 3 Provinciewet.
[18] Mededeling portefeuillehouder invasieve exoten, DOC-00261577, p. 5.
[19] Faunabeheerplan Limburg 2020-2026, p. 57 ex art. 3.1 Besluit natuurbescherming jo. artt. 3.15 leden 1 en 3 jo. art. 3.1 leden 1 en 2 Wet natuurbescherming jo. 3.1 lid 1 Regeling natuurbescherming.
[20] Art. 3.8.1 lid 1 Omgevingsverordening Limburg jo. artt. 3.15 leden 3 en 1 jo. 3.1 lid 1 Wet natuurbescherming.
[21] Rb. Midden-Nederland, 16 februari 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:552, rov. 15-17.
[22] Rb. Midden-Nederland, 16 februari 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:552, rov. 37.
[23] Art. 3.1 lid 1 Regeling natuurbescherming.
Indiendatum:
20 jun. 2022
Antwoorddatum: 19 jul. 2022
Antwoord.
Voor de implementatie van de EU-exotenverordening in Nederland is in 2017 een ‘Masterplan uitroeiing
en beheersing Unielijstsoorten’ opgesteld door vertegenwoordigers van provincies, Ministerie van
Economische Zaken, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Rijkswaterstaat, Unie van
Waterschappen, Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren en Natuurmonumenten. Dit plan gaat in
op de verantwoordelijkheden van Rijk, provincies, waterschappen en terreinbeheerders en geeft per soort
een ambitieniveau en mogelijke maatregelen. De NVWA heeft daarvoor ook risicoanalyses en kosteninschattingen gemaakt1. In dit plan is aangegeven dat vooralsnog niet in herstelmaatregelen is
voorzien omdat in ons land nog geen sprake is van ernstige schade aan ecosystemen.
Het Limburgse Plan van aanpak Invasieve exoten2 is gebaseerd op de afspraken uit het ‘Masterplan
uitroeiing en beheersing Unielijstsoorten’. Voor soorten waarvoor een beheerdoelstelling geldt
(EU-exotenverordening 1143/2014 artikel 19, provinciale categorie 2) is in het Limburgse beleid
aangegeven dat de beheerder of eigenaar van het terrein of de (water-/spoor)weg verantwoordelijk is
voor de te nemen beheersmaatregelen. Doel is de populatie te beheersen om daarmee een verdere
verspreiding van deze uitheemse planten- of diersoort te voorkomen en waar dat nodig is deze soort
lokaal te verwijderen. Beheerders combineren de beheersmaatregelen vaak met andere (reguliere)
werkzaamheden om verstoring van de habitats en soorten te beperken en vanwege efficiëntie. Om dit te
illustreren: in het Sarsven vormt de aanwezigheid van zonnebaars een directe bedreiging voor de
inheemse fauna3. In het reguliere beheer worden maatregelen genomen om de vissenstand in de vennen
te minimaliseren. In periodes met lage waterstanden wordt zoveel mogelijk vis uit het ven verwijderd.
Na verwijdering van invasieve uitheemse planten of dieren herstelt een lokaal ecosysteem zichzelf meestal weer, waardoor herstelmaatregelen niet nodig zijn. Zo is enkele jaren geleden de Pallas’ eekhoorn succesvol weggevangen in de regio Weert. De inheemse populatie rode eekhoorns heeft zich daarna op eigen kracht hersteld. Herstelmaatregelen kunnen in bepaalde lokale situaties wel nodig zijn. Bijvoorbeeld wanneer een populatie van een zeldzame planten- of diersoort door een invasieve exoot is verzwakt. Het natuurherstel dat dan nodig is kan ook plaatsvinden binnen het reguliere natuurbeheer in natuurgebieden. De Provincie draagt daar zorg voor via de SNL (Subsidiestelsel Natuur en Landschap), SKNL (Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap Limburg), SvNL (Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Limburg) en de SILG (Subsidieverordening Inrichting Landelijk Gebied Limburg). Daarnaast kunnen herstelmaatregelen in het Natuurnetwerk Limburg financieel worden ondersteund via de door u genoemde Subsidieregeling Invasieve exoten4 als deze onderdeel zijn van de bestrijding van de (populatie van een) invasieve exoot.
In Natura 2000-gebieden of de invloedszones daaromheen worden de bestrijdings- of herstelmaatregelen opgenomen in het Natura 2000-beheerplan. Deze maatregelen zijn niet vrijblijvend, Provincie Limburg legt de afspraken ter uitvoering van deze maatregelen met de beheerder (zoals terreinbeherende organisatie, waterschap) vast.
Vraag 2) Is uw college het met de Partij voor de Dieren-fractie eens dat deze subsidievoorwaarde geen juiste invulling is van de wettelijke verplichting om herstelmaatregelen te treffen? Zo ja, waarom, wat is hiervan het gevolg voor uw college, gaat het de subsidievoorwaarde aanpassen en dus alsnog de wettelijke herstelmaatregelen verplichten? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot de wettelijke verplichting om herstelmaatregelen te treffen?
Nee. Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 1 is de Subsidieregeling Invasieve exoten4 slechts één van de (subsidie)instrumenten die bijdragen aan een verbetering van de natuurkwaliteit en op basis waarvan eventueel benodigde herstelmaatregelen kunnen worden genomen. Waar het maatregelen uit de Natura 2000-plannen betreft, worden de uitvoeringsafspraken met beheerders schriftelijk overeengekomen.
Vraag 3) Worden de wettelijk verplichte herstelmaatregelen wel verbonden als voorwaarde bij overige subsidies
omtrent exoten? Zo ja, dewelke en hoe kan uw college dit verschil verklaren? Zo nee, waarom niet en
hoe verhoudt zich dit tot de wettelijke verplichting tot het nemen van herstelmaatregelen en de politieke
binding die een toezegging meebrengt?
De subsidie voor gebiedsgerichte samenwerking waar u aan refereert is onderdeel van de Subsidieregeling Invasieve exoten (hoofdstuk 3) en daarvoor geldt dezelfde voorwaarde (definitie) voor wat betreft herstelmaatregelen.
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 1 zijn herstelmaatregelen vaak niet nodig, maar bieden de verschillende (subsidie)instrumenten wel ruimte voor eventueel benodigde herstelmaatregelen nadat invasieve exoten zijn verwijderd als onderdeel van het reguliere beheer in de natuurgebieden en het herstel en de verbetering van de natuurkwaliteit. Waar het maatregelen uit de Natura 2000-plannen betreft, worden de uitvoeringsafspraken met beheerders schriftelijk overeengekomen.
Vraag 4) Worden, los van subsidies, voor het overige wél herstelmaatregelen getroffen voor verwijderde en
beheerste exoten conform de wettelijke verplichting? Zo ja, kan uw college een overzicht doen toekomen
van de tot op heden getroffen herstelmaatregelen? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot de
wettelijke verplichting tot het nemen van herstelmaatregelen?
Ja. Beheerders treffen herstelmaatregelen wanneer dat nodig is als onderdeel van herstel en verbetering van de natuurkwaliteit (gunstige staat van instandhouding). Voor de Natura 2000-gebieden zijn de maatregelen ter bestrijding van invasieve exoten en ter verbetering van de natuurkwaliteit beschreven in hoofdstuk 3, 5 en 6 van de betreffende Natura 2000-beheerplannen. Deze zijn online te raadplegen: https://www.limburg.nl/onderwe....
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 1, combineren beheerders deze maatregelen vaak met andere (reguliere) werkzaamheden om verstoring van de habitats en soorten te beperken en vanwege efficiëntie. Vandaar dat er, voor dit onderdeel, geen separaat overzicht beschikbaar is van getroffen herstelmaatregelen na verwijdering van invasieve exoten.
Vraag 5) Is uw college van mening dat deze ontheffing voor dodelijke middelen conform EU- wetgeving is, om ook niet-dodelijke maatregelen te treffen en niet slechts met dodelijke middelen? Zo ja, waarom en hoe verhoudt zich dit tot de EU-exotenverordening? Zo nee, waarom niet en wat zijn daarvan de rechtsgevolgen voor de verleende ontheffingen?
Ja. De EU-verordening geeft aan dat zowel dodelijke als niet-dodelijke middelen kunnen worden ingezet (artikel 3 EU-exotenverordening: “... dodelijke of niet-dodelijke middelen”).
De opdracht en ontheffing voor Muskus- en Beverratten (nr. 2021-42) is gebaseerd op het door de Faunabeheereenheid Limburg (FBE) opgestelde Faunabeheerplan 2020-2026 (FBP), dat door het College is goedgekeurd. De FBE beschrijft in het FBP verschillende dodelijke en niet-dodelijke maatregelen voor preventie, vangen en/of doden, stelt vervolgens een beheer voor en heeft op basis daarvan een ontheffing aangevraagd voor de middelen en methoden waarvoor dat nodig is.
De inzet van preventieve niet-dodelijke middelen vraagt niet altijd om ontheffing. Er zijn middelen die ingezet kunnen worden zonder ontheffing, zoals schrikdraad en boommanchetten. Vandaar dat de ontheffing met name ziet op middelen voor doding.
Vraag 6) De Amerikaanse voseekhoorn, grijze eekhoorn, heilige ibis, Indische mangoeste, huiskraai, muntjak, Pallas’ eekhoorn, rode neusbeer, rosse stekelstaart, treurmaina en wasbeer behoren tevens tot de te verwijderen soorten. Sinds oktober 2019 zijn geen wasberen gedood. Gaat uw college bij het verlenen van de ontheffingen voor de overige te verwijderen soorten over tot het gebruik van niet-dodelijke middelen, conform de EU-exotenverordening? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot de EU- exotenverordening?
Zie antwoord vraag 7.
Vraag 7) De nijlgans, Siberische grondeekhoorn en wasbeerhond behoren tot de te beheersen soorten. Bij
beheermaatregelen kunnen bestaan uit niet-dodelijke middelen en er moeten bovendien kosten-
batenafwegingen en risicoanalyses worden gemaakt. Op basis hiervan worden beheermaatregelen
gerangschikt, en alleen als niet-dodelijke middelen erg duur of ineffectief zijn mag daarvan worden
afgeweken. Daarnaast moet alle vermijdbare pijn, angst en lijden bij beheermaatregelen voor dieren
worden bespaard. Gaat uw college bij het verlenen van de ontheffingen voor de te beheren soorten over
tot het gebruik van niet-dodelijke middelen, conform de EU-exotenverordening? Zo nee, waarom niet en
hoe verhoudt dit zich tot de EU- exotenverordening?
De EU-exotenverordening geeft aan dat zowel dodelijke als niet-dodelijke middelen kunnen worden ingezet voor zowel te verwijderen als te beheersen soorten (snelle uitroeiing: artikelen 3 en 17, beheersen: artikel 19). De methodiek uit de Wet natuurbescherming dat niet-dodelijke middelen ingezet moeten zijn aleer er tot de inzet van meer ingrijpende maatregelen kan worden overgegaan (zoals dodelijke middelen), geldt slechts voor beschermde inheemse diersoorten. Wel dient men onnodig lijden te voorkomen.
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 1 is voor de implementatie van de EU-exotenverordening in Nederland in 2017 een ‘Masterplan uitroeiing en beheersing Unielijstsoorten’ opgesteld door de verschillende betrokken overheden. Dit plan gaat in op de verantwoordelijkheden van Rijk, provincies, waterschappen en terreinbeheerders en geeft per soort een ambitieniveau en mogelijke maatregelen. De NVWA heeft daarvoor ook risicoanalyses en kosteninschattingen gemaakt1.
Het Limburgse Plan van aanpak Invasieve exoten2 is gebaseerd op de afspraken uit het ‘Masterplan uitroeiing en beheersing Unielijstsoorten’ en heeft als één van de uitgangspunten dat bij de bestrijding en het beheer van de invasieve uitheemse faunasoorten die onder de provinciale verantwoordelijkheid vallen de nodige maatregelen dienen te worden genomen om vermijdbare pijn, spanning en lijden bij de dieren te voorkomen. Daarbij moet zo veel mogelijk rekening worden gehouden met de beste praktijken ter zake, waaronder niet-dodelijke methoden zoals preventie en vangen en opvangen. Bijvoorbeeld door toepassing van het principe van de ‘escalatieladder’, zoals verwoord in de Omgevingsvisie Limburg, waarbij het doden van dieren het laatste middel is. Het College zal ook bij besluiten over de aangevraagde ontheffingen voor invasieve exoten uitvoering geven aan het Plan van aanpak Invasieve exoten.
Vraag 8) De ontheffingen voor twintig andere exoten zijn aangevraagd, maar nog niet verleend. Wanneer verwacht
uw college hiertoe over te gaan? Kunnen provinciale staten hieromtrent schriftelijk geïnformeerd worden
door uw college? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt dit zich tot de wettelijke
informatieplicht?
Het College streeft er naar uiterlijk in komend najaar te besluiten over de aangevraagde ontheffingen. Deze ontheffingen zullen -zoals gebruikelijk- voor kennisgeving in het online provinciaal blad worden gepubliceerd, zodat ze voor een ieder inzichtelijk zijn en eventueel bezwaar/beroep kan worden ingediend.
De ontheffingaanvragen zijn gebaseerd op het door het College goedgekeurde FBP 2020-2026. Het concept FBP en het concept goedkeuringsbesluit zijn eind 2020 met Provinciale Staten gedeeld en besproken5.
Vraag 9) Is uw college het met de Partij voor de Dieren-fractie eens dat dit vonnis ook gevolgen heeft voor de
ontheffingen aangevraagd voor de Canadese gans, die gebaseerd zijn op vrijstellingslijsten? Zo ja,
waarom en welke gevolgen heeft dit voor aangevraagde ontheffingen? Zo nee, waar baseert uw college
dat op?
De door ons College afgegeven ontheffingen in het kader van populatiebeheer of schadebestrijding zijn niet verleend op basis van de landelijke vrijstelling voor een soort. Deze zijn verleend op basis van een zelfstandige toetsing in het kader van de Wet natuurbescherming, met bijbehorende bezwaar- en beroepsprocedure. De aanvraag voor de grote Canadese gans zal zo ook worden behandeld. De door de Provincie Limburg verleende ontheffingen ondervinden daardoor geen gevolgen van de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland.
Gedeputeerde staten van Limburg
voorzitter
secretaris
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen Loomans cs inzake stroomnetwerk Limburg en Noord-Brabant vol!
Lees verderSchriftelijke vragen Plusquin inzake Overstromingsgevaar door uitbreiding vakantiepark Résidence Valkenburg bij Schin op Geul
Lees verder