Schrif­te­lijke vragen over het doden van bevers.


Vaker toestaan of voorkomen?

Indiendatum: feb. 2024

Schriftelijke Vragen over Doden van bevers: vaker toestaan, of voorkomen?

Geacht College,

De Partij voor de Dieren bereiken signalen dat steeds vaker tot het doden van bevers wordt overgegaan, terwijl dat voorkomen had moeten worden. Dat het op zich goed gaat met de beverstand in de provincie kan hiervoor geen reden zijn, want de wet beschermt ook individuele dieren. Daarnaast beleven veel Limburgers, en toeristen, genoegen, trots en voldoening dat de bevers het in onze provincie goed doen.

Ook zijn er berichten dat er, onder druk van het Waterschap, een wijziging van het Faunabeheerplan in voorbereiding is, om vaker tot doden over te kunnen gaan.

In dit kader heeft de Partij voor de Dieren de volgende vragen.

  • Is het juist dat een wijziging van het Faunabeheerplan bever in voorbereiding is? Waarbij de mogelijkheden worden verruimd om over te gaan tot doden van de dieren?
  • Zo ja, wanneer is het goedkeuringsbesluit van het College ter zake te verwachten en zal dit, conform de motie Democratische controle Faunabeheerplannen, vóór ter inzagelegging eerst aan Provinciale Staten worden voorgelegd?
  • De escalatieladder Bever vereist dat alvorens tot doden wordt overgegaan eerst “minder ingrijpende maatregelen onvoldoende werkzaam zijn gebleken of niet (meer) in redelijkheid kunnen worden verlangd”. Betekent dit dat in ieder geval een minder ingrijpende maatregel in ieder geval daadwerkelijk is toegepast – of kan worden volstaan met een onderbouwing dat die niet in redelijkheid kunnen worden verlangd? En wat is daarbij het criterium voor redelijkheid?
  • De ontheffingstekst (het meervoud “maatregelen”) in samenhang met het Faunabeheerplan impliceert dat de verschillende mogelijke maatregelen (ongeschikt maken van het specifieke gedeelte van het leefgebied, afbreken van dammen dan wel verwijderen van burchten of oeverholen) worden toegepast (c.q. onderbouwd “niet verlangd kunnen worden”). En niet slechts een. Wordt hieraan de hand gehouden, of kan worden volstaan met een maatregel?
  • Doden van bevers kan voorkomen worden door zoveel mogelijk binnen kansrijk gebied te investeren in maatregelen om dat aantrekkelijker te maken en houden voor de bevers, zoals bijv. aangepast maai- en baggerbeleid? En uitbreiding van door de bever geprefereerde vegetatie en verblijfscondities, bijv. in natuurcompensatiegebieden? Zowel als maatregelen buiten kansrijk gebied, om dit ongeschikt te maken, zoals afrasteren? Wordt hier gestructureerd aan gewerkt, door Waterschap en provincie – zo nee, waarom niet?
  • Hoe staat het College tegenover dit type structurele maatregelen, in plaats van puur reactieve maatregelen, zoals het weghalen van dammen en het gebruik van beaver deceivers – waarna de dieren meestal weer terugkomen, om de dam te herbouwen?
  • Welke maatregelen, zoals aangegeven door https://www.kenniscentrumbever.nl/ en in het handboek PONC[1], zijn in dit kader getroffen?

Er zijn aanwijzingen dat in de praktijk de escalatieladder niet, of maar gebrekkig, wordt doorlopen. De Partij voor de Dieren vindt het van belang hier duidelijkheid over te krijgen.

  • Volgens de Ontheffing Bever (dd. 14 september 2021), derde voorschrift, dient bij gebruik maken daarvan voor (o.a.) doden gerapporteerd te worden aan de Provincie Limburg “alvorens de ontheffing kan worden ingezet” “over de wijze waarop de escalatieladder is doorlopen”. Is het College bereid deze rapportages, vanaf september 2021 tot nu, aan Provinciale Staten beschikbaar te stellen? Zo nee, waarom niet?
  • Als de AVG hieraan in de weg zou staan, gaat het College deze rapportage ter beschikking stellen met verwijdering van (direct of indirect) tot personen herleidbare gegevens? Zo nee, waarom niet?
  • Is in alle gevallen de rapportage inderdaad door de provincie ontvangen voor het doden van de dieren? Zodat er controle kan plaatsvinden?

Graag beantwoording van deze vragen binnen de daarvoor geldende termijn,

Met vriendelijke groet

Pascale Plusquin

Partij voor de Dieren


[1] Handbook Process Oriented Nature Conservation 2023.

Indiendatum: feb. 2024
Antwoorddatum: 12 mrt. 2024

Antwoord van Gedeputeerde Staten op schriftelijke vragen van het lid : Plusquin, Fractie : Partij voor de Dieren

Inzake : Doden van bevers: vaker toestaan of voorkomen?

Vraag 1.
Is het juist dat een wijziging van het Faunabeheerplan bever in voorbereiding is? Waarbij de mogelijkheden worden verruimd om over te gaan tot doden van de dieren?

Antwoord.
Ja. Het College heeft in februari 2022 het nieuwe provinciale beleidskader voor de bever vastgesteld: de Beleidslijn Bever 20221. Vervolgens is de Faunabeheereenheid Limburg (FBE) -binnen dat kader begonnen met het opstellen van een nieuw Faunabeheerplan Bever. In de Beleidslijn Bever zijn de hoofdlijnen vastgelegd voor het vernieuwde provinciale schadegestuurde beverbeleid, waaronder de mogelijkheid voor lokale nulstandgebieden. Dit betreft specifieke locaties waarbij op voorhand duidelijk is dat de bever voor een zodanige gevaarzetting of schade zorgt, die disproportioneel hoge kosten met zich meebrengt, dat het handhaven van een nulstand op die locatie nodig is. Te denken valt daarbij aan infrastructuur zoals dijken, wegen en spoorrails. Voorwaarde is dat er kan worden ingegrepen bij beverschade daar waar wettelijke belangen, zoals openbare veiligheid, (dreigen te) worden
voorafgaand door de terreineigenaar of -beheerder goed wordt onderbouwd dat preventie niet mogelijk is, wat de schade zal zijn en waarom het probleem met de huidige ontheffing niet op te lossen is. Daarnaast wil het College ook meer handelingsperspectief bieden in situaties waarbij door ondergraving ernstige schade optreedt/dreigt buiten de kansrijke gebieden en preventieve middelen aantoonbaar niet hebben gewerkt of niet mogelijk zijn. Door de groeiende beverpopulatie komt ondergraving namelijk vaker voor. De ontheffing voor beverbeheer kan op dit moment -onder voorwaarden- worden ingezet wanneer de volgende erkende belangen (dreigen te) worden geschaad: Volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten; Ter voorkoming van ernstige schade aan wateren; In het belang van de bescherming van de wilde flora of fauna, of in het belang van de instandhouding van de natuurlijke habitats. Ondergraving van bijvoorbeeld wegen en fietspaden valt vaak onder het belang openbare veiligheid. Dat is niet het geval wanneer een particulier eigendom wordt ondergraven, zoals een gebouw. Het College gaat na of een toekomstige vergunning voor het beverbeheer ook kan worden verleend op basis van het belang ‘ernstige schade aan andere vormen van eigendom’.

Vraag 2. Zo ja, wanneer is het goedkeuringsbesluit van het College ter zake te verwachten en zal dit, conform de motie Democratische controle Faunabeheerplannen, vóór ter inzagelegging eerst aan Provinciale Staten worden voorgelegd?

Antwoord. De FBE biedt het nieuwe Faunabeheerplan Bever naar verwachting vóór de zomer van 2024 aan het College aan. Het College zal vervolgens een besluit nemen over het faunabeheerplan (goedkeuringsbesluit). Voordat het College een besluit neemt zal het concept besluit en het faunabeheerplan ter kennisname naar uw Staten worden gestuurd.

Vraag 3. De escalatieladder Bever vereist dat alvorens tot doden wordt overgegaan eerst “minder ingrijpende maatregelen onvoldoende werkzaam zijn gebleken of niet (meer) in redelijkheid kunnen worden verlangd”. Betekent dit dat in ieder geval een minder ingrijpende maatregel in ieder geval daadwerkelijk is toegepast – of kan worden volstaan met een onderbouwing dat die niet in redelijkheid kunnen worden verlangd? En wat is daarbij het criterium voor redelijkheid?

Antwoord.

Beide is mogelijk: een minder ingrijpende maatregel kan onvoldoende werkzaam zijn gebleken of er kan worden onderbouwd waarom een minder ingrijpende maatregel niet (meer) in redelijkheid kan worden verlangd. Een uitvoerder dient een onderbouwde aanvraag met een plan van aanpak in te leveren bij de FBE om in aanmerking te kunnen komen voor inzet van de ontheffing bever. Deze onderbouwing is maatwerk. In de aanvraag dient o.a. te worden vermeld

 Wat is de schade/het probleem dat door de bever wordt veroorzaakt;

 Welk wettelijk belang wordt geschaad;

 Welke (preventieve) maatregelen al zijn getroffen;

 Omschrijving van het gebied, inclusief een kaart van het schadeperceel (kansrijk of niet-kansrijk

bevergebied);

 Wat is de gewenste oplossing;

 Welke grondgebruiker/organisatie het betreft;

 Wanneer de ingreep gewenst is (in verband met de kraamperiode);

 Deskundigen die worden ingezet. Op basis van de ontheffing mogen voortplantings- of rustplaatsen pas worden verwijderd als er daadwerkelijk geen bevers meer aanwezig zijn. De afwezigheid van bevers dient te worden aangetoond door een (ecologisch) deskundige. Aanvullend wordt ook geëist dat er een beverdeskundige wordt ingeschakeld bij het vangen en doden van bevers.

Op basis van deze informatie toetst de FBE of aan de voorwaarden van de ontheffing wordt voldaan, waaronder de reeds getroffen maatregelen en/of de onderbouwing. Vervolgens wordt door de FBE gerapporteerd aan de Provincie Limburg over de wijze waarop de escalatieladder is doorlopen, alvorens de ontheffing kan worden ingezet. De Provincie Limburg is bevoegd om op basis van het afschrift van het plan van aanpak een controle uit te voeren.

Vraag 4.

De ontheffingstekst (het meervoud “maatregelen”) in samenhang met het Faunabeheerplan impliceert dat de verschillende mogelijke maatregelen (ongeschikt maken van het specifieke gedeelte van het leefgebied, afbreken van dammen dan wel verwijderen van burchten of oeverholen) worden toegepast (c.q. onderbouwd “niet verlangd kunnen worden”). En niet slechts een. Wordt hieraan de hand gehouden, of kan worden volstaan met een maatregel?

Antwoord.

De ontheffing 2021-35: Bever geeft aan dat er dient te worden gewerkt volgens de escalatieladder voor de kansrijke en buiten kansrijke gebieden, zoals opgenomen in het Faunabeheerplan 2020-2026, paragraaf 7.20.7.3. De systematiek van de escalatieladder vereist dat eerst een minder ingrijpende maatregel dient te worden ingezet. Pas wanneer deze onvoldoende werkzaam is gebleken of niet (meer) in redelijk kan worden verlangd, mag een meer ingrijpende maatregel worden toegepast. Afhankelijk van de locatie met beverschade of schadedreiging (binnen of buiten kansrijk bevergebied), het soort schade (bijvoorbeeld graafschade, schade door dammenbouw) en de lokale omstandigheden kunnen bepaalde type maatregelen worden ingezet. Voor een specifieke schadelocatie resulteert dat in meerdere potentiële maatregelen of maar één. Zo zullen in de kansrijke bevergebieden bepaalde mitigerende maatregelen uitsluitend, eerder of in uitgebreidere vorm inzetbaar zijn, zoals grondverwerving en gedoogovereenkomsten.

Buiten de kansrijke bevergebieden kan eerder worden overgestapt op meer ingrijpende maatregelen wanneer beveractiviteiten bij herhaling leiden tot veiligheidsrisico’s of wanneer een waterpeilverstoring problemen in de omgeving veroorzaakt. In het faunabeheerplan is aangegeven dat een ontheffing pas kan worden doorgeschreven als er eerst één of meerdere minder ingrijpende maatregelen zijn ingezet en hetzelfde probleem zich binnen twee weken weer voordoet binnen 500 meter van dezelfde probleemlocatie. Een voorbeeld is schade door waterpeilverstoring doordat bevers telkens op één locatie een dam bouwen. Indien binnen twee weken één of meerdere keren de dammen zijn verwijderd (een minder ingrijpende maatregel) en het probleem daardoor niet is verholpen, dan kan tot het doden van de bevers worden overgegaan.

Vraag 5.

Doden van bevers kan voorkomen worden door zoveel mogelijk binnen kansrijk gebied te investeren in maatregelen om dat aantrekkelijker te maken en houden voor de bevers, zoals bijv. aangepast maai- en baggerbeleid? En uitbreiding van door de bever geprefereerde vegetatie en verblijfscondities, bijv. in natuurcompensatiegebieden? Zowel als maatregelen buiten kansrijk gebied, om dit ongeschikt te maken, zoals afrasteren? Wordt hier gestructureerd aan gewerkt, door Waterschap en provincie – zo nee, waarom niet?

Antwoord.

De beverstand in Limburg is inmiddels zodanig gegroeid dat vrijwel alle kansrijke gebieden bezet zijn, inclusief de Natura 2000-gebieden met als doelsoort de bever. Bevers hebben zich hier gevestigd omdat er voldoende voedsel aanwezig is. Voor het behoud van bevers is geen extra stimulans nodig. Wel dient het maai- en baggerbeheer volgens de gedragscodes (bestendig beheer) te worden uitgevoerd in gebieden waar de bever zich heeft gevestigd. De grootste uitdaging met bevers in de kansrijke gebieden is het voorkomen dat andere (aangewezen) natuurwaarden niet verloren gaan door dammenbouw, zoals het behoud van trekvissen en bronvegetaties. Dit is altijd maatwerk. Dit vergt soms het verlagen van de dammen, en als dit niet werkt het verplaatsen van beverdammen, burchten of soms de bever zelf, in de hoop dat de bever zich op een meer gunstige plek gaat vestigen binnen het eigen leefgebied. Buiten kansrijk gebied is het beschermen van gewassen/bomen met rasters de meest duurzame oplossing tegen vraatschade. Het grootste probleem is echter dammenbouw waardoor natschade ontstaat aan natuur- en landbouwgronden. Doordat bevers trouw zijn aan hun locatie worden verwijderde dammen in de meeste gevallen weer opgebouwd en worden ook verwijderde burchten of oeverholen in de buurt van de oude locatie weer opnieuw gegraven. Gelet op de meer dan 250 dammen in de provincie, is het financieel niet haalbaar om overal in te zetten op beaver deceivers. Het tegengaan van natschade door beverdammen die bij herhaling worden gebouwd is in de meeste gevallen uiteindelijk enkel te realiseren door bevers te doden waardoor er (tijdelijk) geen bevers meer aanwezig zijn.

Vraag 6.

Hoe staat het College tegenover dit type structurele maatregelen, in plaats van puur reactieve maatregelen, zoals het weghalen van dammen en het gebruik van beaver deceivers – waarna de dieren meestal weer terugkomen, om de dam te herbouwen?

Antwoord.

Structurele maatregelen hebben altijd de voorkeur. De bever gaat niet meer weg. Daarom is het bij de nieuwaanleg van watergangen, dijken en beplantingen noodzakelijk om deze ‘beverbestendig’ aan te leggen. Zowel door een inrichting die beverbestendig is als door het aanbrengen van preventieve maatregelen.

Vraag 7.

Welke maatregelen, zoals aangegeven door https://www.kenniscentrumbever... en in het handboek PONC6, zijn in dit kader getroffen?

Antwoord.

Aangezien wilde dieren van niemand zijn, dient een grondeigenaar en/of -gebruiker zelf aan preventie te doen om faunaschade te voorkomen. Wel kan de overheid het aanbrengen van preventieve middelen stimuleren door subsidie te verlenen. Provincie Limburg ondersteunt het treffen van preventieve maatregelen tegen schade aan commerciële gewassen via de ‘Nadere subsidieregels preventie faunaschade’. In 2022 en 2023 zijn er geen subsidieaanvragen geweest voor preventie tegen beverschade. Aanvullend wordt een financiële ondersteuning voorbereid voor particulieren en stichtingen die relatief dure maatregelen moeten treffen om beverschade aan hun eigendommen te voorkomen. Bijvoorbeeld bij ondergraving van hun tuin of onroerend goed. Verder heeft het Waterschap Limburg in de periode 2021-2023 met provinciale subsidie Actieve soortenbescherming € 473.810 besteed aan beverpreventie in de vorm van beaver deceivers, inzet van beverwachters, het verlagen van dammen en het tegenaan van verdroging door beverdammen in de kansrijke gebieden. Staatsbosbeheer heeft in 2021 € 1.000.000 besteed aan het aanbrengen van beverwerend gaas in de dijk van de Helenavaart gelegen in de Peel. Rijkswaterstaat heeft in 2023 €100.000 besteed aan het plaatsen van gaas ter bescherming van de oprit van de A73 bij Venray.

Vraag 8.

Volgens de Ontheffing Bever (dd. 14 september 2021), derde voorschrift, dient bij gebruik maken daarvan voor (o.a.) doden gerapporteerd te worden aan de Provincie Limburg “alvorens de ontheffing kan worden ingezet” “over de wijze waarop de escalatieladder is doorlopen”. Is het College bereid deze rapportages, vanaf september 2021 tot nu, aan Provinciale Staten beschikbaar te stellen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9.

Als de AVG hieraan in de weg zou staan, gaat het College deze rapportage ter beschikking stellen met verwijdering van (direct of indirect) tot personen herleidbare gegevens? Zo nee, waarom niet?

Vraag 10.

Is in alle gevallen de rapportage inderdaad door de provincie ontvangen voor het doden van de dieren? Zodat er controle kan plaatsvinden?

Antwoord.

Voor elke locatie (casus) waar bever(s) een wettelijk belang zodanig schaden dat de ontheffing tot vangen en doden mag worden ingezet, dient een plan van aanpak (PvA) ingediend te worden bij de FBE. Dat is voor iedere locatie gedaan. Alle PvA's worden naar de provincie gestuurd en zijn daarmee op grond van de Wet open overheid in beginsel openbaar. De PvA's kunnen op verzoek worden geraadpleegd. Eventuele tot personen te herleiden gegevens in de PvA’s zijn niet openbaar. De Provincie Limburg is bevoegd om op basis van het afschrift van het plan van aanpak een controle uit te voeren. Dit gebeurt steekproefsgewijs.

Gedeputeerde staten van Limburg


Wij staan voor:

Interessant voor jou

Bedreiging unieke Kalktufbronnen door vuil grondwater

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer