Opinie: Gekooide nerts lijdt


9 december 2008

Volgens Marc van der Sterre zou het onwenselijk zijn om de nertsenfokkerij in Nederland te verbieden, want nergens zouden de dieren het zo goed hebben als hier. Maar is dat wel zo?
Volgens veel gedragsbiologen is het tegendeel waar. Nertsen zijn nog steeds wilde dieren; ze worden sinds enkele tientallen generaties gefokt in bontfokkerijen, maar de gefokte dieren wijken in geen enkel opzicht af van hun ‘normale’ wilde soortgenoten. Nertsen zijn roofdieren, ongedomesticeerd en dus niet gewend aan de mens. Het zijn dieren die in de natuur grote territoria hebben, vaak één of twee vierkante kilometer langs de oevers van beken of rivieren. In dat territorium duldt een nerts geen soortgenoten. Slechts in de paartijd en de periode nadat de jongen zijn geboren zijn mannetje en vrouwtje bij elkaar. Enkele maanden later breken tussen de opgroeiende jongeren gevechten uit; tijd dat het kroost zijn eigen pad kiest en een eigen territorium verovert.
Deze natuurlijke situatie staat in schril contrast met de situatie zoals die bestaat in de bontfokkerijen. Daar zitten de dieren met duizenden op een kluitje, zij aan zij, in eindeloze rijen kooien. De dieren zien elkaar, horen elkaar, ruiken elkaar. Het verschil met hun natuurlijke habitat kan niet groter zijn. Gek worden de dieren ervan. Letterlijk, wat blijkt uit het stereotiep gedrag dat de norm is op bontfokkerijen. Eindeloze rondjes draaien de dieren in hun kleine kooitjes; afwijkend gedrag dat geen enkel doel dient.
Infanticide, een bij gedragsbiologen sterke indicator van verstoord welzijn komt relatief vaak voor in pelsdierfokkerijen. Ook zelfbeschadigend gedrag komt voor, al proberen fokkers dit door een gericht fokbeleid zo veel mogelijk te beperken. Een nerts met een beschadigde pels levert natuurlijk minder op. Nertsenfokkers proberen daarom rustige of apathische nertsen te fokken. Die vertonen weinig gedrag en dus ook weinig beschadigend gedrag. Dat is prettig voor de portemonnee van de fokker. Bovendien eten deze nertsen minder en ook dat is gunstig voor de portemonnee van de fokker.
Voor nertsen maakt het verder weinig uit of de dieren in Nederland gefokt en vergast worden of in het buitenland. De kooien zijn overal vergelijkbaar, omdat vooral bedrijfseconomische argumenten hieraan ten grondslag liggen. Omdat nertsen van nature zwemwater nodig hebben om te jagen en zelf territoria hebben, is de kooihuisvesting sowieso volstrekt ongeschikt voor de dieren. Ook als die kooien in Nederland staan. Het stukje plastic dat de dieren als speelgoedje mogen gebruiken (kooiverrijking heet dat eufemistisch) weegt niet op tegen het missen van een uitgebreid jachtterrein.

Het probleem van de nertsenfokkerij is dus niet alleen dat de dieren gefokt en gedood worden voor een luxeproduct. Het probleem is ook dat nertsen totaal ongeschikt zijn om in kooitjes te huisvesten en dat de ernstige welzijnsproblemen inherent zijn aan het houderijsysteem. Welzijnsproblemen horen bij de bontfokkerij als water in een stortbak.
Nederlanders, en in toenemende mate Europeanen, weten dat inmiddels. De markt voor bont is sinds een aantal jaar dan ook aan het verschuiven van West naar Oost. De wrange waarheid is dat het Nederlandse pelsdierenleed in hoofdzaak wordt veroorzaakt om de ‘nieuwe rijken’ van Rusland en China status te verlenen middels bontjassen en bontrandjes.

Nederland is geen eiland. Dat wordt vaak betoogd door tegenstanders van dierenwelzijnsmaatregelen. Als Nederland zijn welzijnsmaatregelen aanscherpt, zou dat voor de dieren negatief uitpakken, want strenge welzijnseisen jagen de ondernemers naar het buitenland, zo stellen ze. Dieren kunnen dus maar beter hier gefokt en geslacht of vergast worden dan in dat vermaledijde buitenland. Die redenering klopt niet. Want wat we zien, is dat regelgeving die in Nederland begint, vaak ook zijn weerslag krijgt in Europa.
Nederland was bijvoorbeeld de eerste lidstaat die dierproeven voor cosmetica verbood. Tegenstanders stonden op hun achterste benen: het proefdiergebruik zou naar het buitenland verhuizen en daar was alles slechter geregeld dan hier. Maar in de praktijk bleek dat het Nederlandse verbod op dierproeven voor cosmetica navolging kreeg: vanaf volgend jaar wordt het in heel Europa verboden om dierproeven te verrichten voor cosmetica. Tegelijk wordt gewerkt aan een importverbod op cosmetica waar dierproeven voor zijn gedaan.
Nederland is geen eiland. Europese regelgeving begint meestal in de lidstaten zelf. Laten we de bontproductie hier helemaal verbieden en in Europa streven naar een Europees verbod op het fokken van pelsdieren.

Drs. F.P. Wassenberg (Frank) is bioloog en fractievoorzitter van de Partij voor de Dierenfractie in het Limburgs Parlement.

Dit artikel werd gepubliceerd in Dagblad de Limburger / Het Limburgs Dagblad op dinsdag 9 december 2008

Gerelateerd nieuws

Stop de nertsenfokkerij

De nertsenfokkerij staat volop ter discussie. Statenlid Frank Wassenberg pleit in Dagblad de Limburger voor een Nederlands &e...

Lees verder

Slecht plan om ENCI te laten graven tot 2020

Als het aan het provinciebestuur ligt, mag ENCI tot 2020 naar mergel blijven graven. Provinciale Staten hadden eerder een mot...

Lees verder